II.
Verweer verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de feiten 1 en 2 vrijspraak bepleit. Daartoe is – op grond zoals nader in de pleitnota verwoord – in de kern het volgende aangevoerd.
De raadsman heeft bepleit dat de verklaring van aangeefster [slachtoffer] onbetrouwbaar is. Zo zijn er geen sporen in de vorm van letsel bij [slachtoffer] aangetroffen die wijzen op een gewelddadige (anale) verkrachting. De arts die [slachtoffer] en de verdachte heeft onderzocht, heeft geen letsel(s) op of rondom de geslachtdelen en/of anus vastgelegd. Voorts bevat de onderzochte onderbroek geen sporen van bloed. Volgens de verdediging zijn er tevens geen letsels of andere sporen aangetroffen op het lichaam en/of de kleding van [slachtoffer] die erop wijzen dat [slachtoffer] met een taser is bewerkt. Kortom is de verdediging van oordeel dat de letselbeschrijvingen in het dossier niet passen bij de mate van geweld welke [slachtoffer] verklaart te zijn aangedaan. Daar komt bij dat de verdediging van mening is dat er tegenstrijdigheden zitten in de verklaring van [slachtoffer] terwijl voorts in de loop van het onderzoek haar verwijten aan het adres van de verdachte steeds erger lijken te worden. In de visie van de verdediging heeft [slachtoffer] een motief voor het afleggen van een valse verklaring. Zo blijkt volgens de verdediging dat in het dossier aanwijzingen te vinden zijn dat [slachtoffer] al langer af wilde van de relatie met de verdachte en dat zij planmatig bezig was om de verdachte uit haar leven te weren.
Daarentegen is naar het oordeel van de verdediging de verklaring van de verdachte wel betrouwbaar. Zo heeft de politie de taser op aanwijzing van de verdachte gevonden. Voorts past de door hem beschreven gang van zaken bij de reden van de verdachte om naar Nederland te komen en het huis binnen te dringen te weten om de relatie met zijn (ex)partner bij te kunnen leggen. De verklaring van de verdachte is consistent en past volledig bij het dossier, in die zin dat deze niet wordt weersproken, aldus de verdediging.
De verklaring van [getuige 1] , die aangeefster in het verzorgingstehuis als eerste heeft opgevangen, kan naar de mening van de verdediging niet voor het bewijs worden gebruikt. [getuige 1] verklaart dat [slachtoffer] een beetje overstuur, emotioneel en verdrietig was, maar over een mishandeling of verkrachting wordt door [getuige 1] met geen woord gerept.
Samenvattend concludeert de verdediging dat enige mate van dwang en/of geweld niet kan worden vastgesteld waardoor de verdachte dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde verkrachting. De heftige woorden van de verdachte kunnen wellicht als bedreigend worden aangemerkt, maar passen binnen de relatie van aangeefster en de verdachte en speelden geen rol in het kader van het dulden van seksuele handelingen door [slachtoffer] . Dit te meer nu zij op enig moment zelf het initiatief neemt en begint met het uitvoeren van seksuele handelingen bij de verdachte.
Ten aanzien van de wederrechtelijke vrijheidsberoving heeft de verdediging bepleit dat de situatie op zolder maar kort heeft geduurd en dat de verdachte de deur niet op slot heeft gedaan. De verdachte heeft haar op zolder wel tegengehouden, maar de beperking was kortstondig en er was geen sprake van bedreiging waardoor de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder feit 2 tenlastegelegde. Subsidiair is bepleit om de verdachte partieel vrij te spreken ten aanzien van de periode en deze te beperken tot de situatie op zolder.
Het hof overweegt als volgt.
De rechtbank heeft in het vonnis onder ‘De beoordeling van de tenlastelegging’ (pagina’s 3 – 8), haar overwegingen opgenomen. Het hof neemt onderdelen daarvan over en maakt deze tot de zijne. Waar nodig heeft het hof de bewijsoverwegingen verbeterd en aangevuld.
Feiten 1 en 2.
Aangezien de feiten 1 en 2 nauw met elkaar samenhangen, zal het hof deze feiten tezamen bespreken.
Inleiding
Het hof stelt voorop dat in zedenzaken als deze de situatie zich veelal voordoet dat alleen het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader aanwezig zijn geweest bij de bewuste handelingen. Het is dan het woord van het slachtoffer tegen het woord van de verdachte. In dit geval verklaren [slachtoffer] en de verdachte weliswaar allebei dat zij seksuele gemeenschap hebben gehad in de woning van [slachtoffer] op 19 augustus 2021, maar als het gaat om de vraag of dat met of zonder dwang was, staan de verklaringen lijnrecht tegenover elkaar. [slachtoffer] verklaart dat de gemeenschap niet vrijwillig was en zij van haar vrijheid werd beroofd. De verdachte verklaart dat hij [slachtoffer] alleen het eerste moment op de zolder heeft belet om weg te gaan, zij het daarna hebben bijgelegd en de gemeenschap vervolgens met wederzijds goedvinden plaatsvond.
Wettelijk kader
Op grond van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering is voldaan, kan volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad, niet in algemene zin worden beantwoord, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. In zedenzaken is niet vereist dat het misbruik zelf steun vindt in ander bewijsmateriaal, maar is het afdoende wanneer de verklaring van een slachtoffer op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Tussen de verklaring en het overige gebezigde bewijsmateriaal mag geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband.
Betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster
Naar het oordeel van het hof heeft [slachtoffer] in de kern steeds een gedetailleerde en consistente verklaring afgelegd. [slachtoffer] heeft helder verklaard over de volgorde van de gebeurtenissen en heeft gedetailleerd verklaard over de seksuele handelingen die de verdachte bij haar zou hebben verricht en waar dit zou hebben plaatsgevonden.
In grote lijnen heeft [slachtoffer] verklaard dat zij op 19 augustus 2021 rond 17.00 uur een berichtje kreeg van de verdachte met de vraag of ze een foto wilde maken van een miniatuurboot die boven op zolder stond. [slachtoffer] is naar boven gelopen en is de zolder opgegaan. Eenmaal op zolder deed de verdachte, die zich daar achter de deur buiten het zicht schuil hield de deur dicht en zei de verdachte ‘wij moeten praten’. [slachtoffer] schrok zo erg, dat zij in haar broek heeft gepoept. De verdachte deed de deur op slot en stak de sleutel in zijn zak. In zijn handen had de verdachte een taser en een schroevendraaier waarmee hij [slachtoffer] bedreigde. Er kwam een worsteling waarbij [slachtoffer] op de grond belandde. De verdachte begon haar hard met zijn vuist op haar buik te stompen. Daarnaast uitte de verdachte de nodige verbale bedreigingen. De verdachte droeg [slachtoffer] op hem te pijpen. Daarna wilde de verdachte anale seks met [slachtoffer] hetgeen haar pijn deed, moest ze hem weer pijpen en zijn anus likken. [slachtoffer] verklaart dat ze “ja en amen” heeft gezegd om niet verder in elkaar geslagen te worden. De verdachte vertelde [slachtoffer] onder meer dat ze 24 uur per dag zijn spermabank zou zijn. Onderwijl werd [slachtoffer] meermalen door de verdachte geslagen en gestompt in/tegen haar romp, ribben, buik en borst. Door de taser had [slachtoffer] ook een plek op haar been. Rond 19.30-20.00 uur zijn [slachtoffer] en de verdachte naar beneden gegaan en hebben ze gezamenlijk de honden uitgelaten. Voordat ze naar buiten gingen vroeg [slachtoffer] aan de verdachte of ze zich mocht wassen. [slachtoffer] heeft verklaard dat de verdachte haar later op de avond op twee andere plekken heeft gepenetreerd; vaginaal en anaal in de schuur en oraal en anaal op de bank. [slachtoffer] verklaart dat ze niet weg durfde te gaan. Op 20 augustus 2021 ziet [slachtoffer] dat de verdachte in haar telefoon haar berichten gaat lezen. Op dat moment besluit ze dat er niets anders op zit dan te vluchten omdat ze weet dat de verdachte zal gaan lezen over haar contacten met de politie over zijn bedreigingen. [slachtoffer] vraagt aan de verdachte of ze boodschappen mag gaan doen, waarna de verdachte haar identiteitsbewijs heeft afgepakt. Hierna meldt [slachtoffer] zich bij het verzorgingstehuis waar ze haar moeder en de politie belt.
De verdediging heeft gewezen op verschillen tussen de door aangeefster afgelegde verklaringen. Naar het oordeel van het hof zijn dit evenwel verschillen op detailniveau, die geen afbreuk doen aan de betrouwbaarheid van haar verklaringen. De verschillen zijn bovendien goed te verklaren door de ingrijpende gebeurtenissen die zich afspeelden in woning van aangeefster.
Het hof concludeert met de rechtbank dat de verklaringen van aangeefster als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt. Dit brengt het hof dan ook bij de vraag of er voldoende steunbewijs is voor de verklaringen van aangeefster.
Steunbewijs
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat er voor meerdere onderdelen van de verklaringen van aangeefster steunbewijs aanwezig is in het dossier. Het gaat dan om de volgende onderdelen.
-
Letsel
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij door de verdachte is gestompt en geslagen. [verbalisant] heeft op 20 augustus 2021 omstreeks 11:15 uur aangeefster gezien en desgevraagd letsel bij haar waargenomen. Zij zag dat [slachtoffer] blauwe plekken had op haar borsten en ribben. Op een van haar borsten was een flinke blauwe plek van ongeveer 3 centimeter doorsnee zichtbaar. Op de achterzijde van haar rug, ter hoogte van haar ribben zag de verbalisant wat lichtere blauwe plekken. Ook werden er krassen in de nek van [slachtoffer] gezien en vertelde ze dat ze pijn had aan haar ribben. [getuige 1] , de medewerker van het verzorgingstehuis, zag dat [slachtoffer] een schram in haar nek had. Van het letsel zijn foto’s gemaakt welke aan de Forensische Geneeskunde van de GGD Brabant Zuid Oost voor een nadere letselrapportage zijn toegezonden. De forensisch geneeskundige heeft op grond van lichamelijk onderzoek en aan de hand van de foto’s het volgende letsel geconstateerd.
Gezicht: onder het rechteroog miniem kleine bloedvaatjes en lijkt licht gezwollen. Aan de linkerzijde van de hals een rode streep loodrecht op de kaaklijn met een haakje circa 1,5 cm onder aan streep (van oor af).
Armen: linkerarm 1/3 boven ellenboog roodkleurig letsel circa 2,5 cm bij 1 cm.
Thorax/borstkas: linkerborst 3 cm x 1,5 cm op 9 uur, lichtrode plek. Linkerborst blauwrode plek op 9 uur.
Benen: linker bovenbeen buiten zijkant gelig 4,5 cm bij 3 cm. Ronde plek rechter bovenbeen blauw-gele plek.
Van het letsel zoals dat is geconstateerd bij [slachtoffer] , is in de Letselrapportage Forensische Geneeskunde geconcludeerd dat dit goed past bij de door [slachtoffer] gemelde toedracht. Het feit dat uit het dossier niet is gebleken dat er sprake is van anale/vaginale letsels bij [slachtoffer] doet aan een en ander niet af, alleen al vanwege het feit dat niet is gebleken dat er forensisch onderzoek aan de vagina en de anus is verricht.
Gelet op de plaats van het letsel waaronder tevens een grote blauwe plek op een van de borsten van [slachtoffer] acht het hof het ongeloofwaardig dat dit letsel enkel zou kunnen zijn ontstaan door het korte duw en trekwerk bij de deur zoals door de verdachte is verklaard. Vorenstaand letsel maakt naar het oordeel van het hof dat de verklaring van aangeefster betrouwbaar is.
-
Plaats delict
Ook de situatie die in de woning wordt aangetroffen door verbalisanten, past bij de verklaring van [slachtoffer] . Zo heeft de verdachte inderdaad het identiteitsbewijs van [slachtoffer] in zijn zak en haar telefoon voor zich liggen als de verbalisanten de woning van [slachtoffer] binnengaan. Op aanwijzen van de verdachte wordt tevens een taser aangetroffen. De verdachte heeft erkend dat hij deze taser mee naar binnen heeft genomen. Op zolder lag, zoals ook door [slachtoffer] en de verdachte is verklaard, een roze slip welke besmeurd was met ontlasting.
-
Toestand en eerste verklaring van [slachtoffer]
De emotionele toestand waarin [slachtoffer] is aangetroffen op 20 augustus 2021, ondersteunt eveneens haar verklaring. De medewerkster van het verzorgingstehuis ( [getuige 1] ) waar aangeefster naartoe is gegaan, verklaart dat [slachtoffer] overstuur, emotioneel, verdrietig en gespannen was en vertelde dat ze achterna werd gezeten door haar ex. [getuige 2] (moeder van [slachtoffer] ) is door [slachtoffer] gebeld vanuit het verzorgingstehuis. [slachtoffer] belde [getuige 2] in paniek op en vertelde dat [verdachte] (
het hof begrijpt hier en hierna: de verdachte) hier was en haar telefoon had. Voorts heeft [getuige 2] verklaard dat ze, eenmaal aangekomen in het verzorgingstehuis, zag dat [slachtoffer] een behuild gezicht had en op was van de zenuwen. De ter plaatse gekomen verbalisanten zagen voorts dat [slachtoffer] hevig overstuur was en direct zei dat ze niet meer terug durfde naar haar huis en dat zij heel bang was van [verdachte] en zijn familie. [slachtoffer] vertelde meteen dat zij door de verdachte met een taser was bedreigd, dat hij had gezegd haar te vermoorden en haar had mishandeld door met zijn vuisten op haar lichaam te stompen. Voorts vertelde [slachtoffer] dat zij door de verdachte op 19 augustus 2021 meermaals was verkracht. Dat [slachtoffer] tegen de medewerkster van het verzorgingstehuis niet bij binnenkomst direct heeft gezegd dat zij ook door de verdachte verkracht is, acht het hof, anders dan de verdediging, geen contra-indicatie voor haar geloofwaardigheid. Het hof kan zich voorstellen dat iemand die net uit een dergelijke situatie is ontsnapt en dergelijke feiten heeft ondergaan zich niet direct uitlaat tegenover een onbekende over wat haar is overkomen. Daar komt bij dat [slachtoffer] de verbalisanten wel direct heeft ingelicht over hetgeen haar was overkomen.
-
Whatsappberichten tussen de verdachte en zijn broer en moeder
De berichten die de verdachte naar zijn broer en moeder heeft gestuurd, voorafgaand, tijdens en na het tenlastegelegde, merkt het hof eveneens aan als steunbewijs voor de verklaring van [slachtoffer] . Uit de berichten van 7 en 8 augustus 2021 tussen de verdachte en zijn broer [broer verdachte] volgt dat de verdachte zijn broer bij [slachtoffer] langs stuurde om haar te controleren, hetgeen [slachtoffer] ook heeft verklaard. Uit de berichten volgt dat de verdachte graag orde op zaken wilde stellen. Zo zou hij een gekke Marrokkaan 500 of 1000 geven en ze ( [slachtoffer] ) de kanker laten slaan, net zo lang totdat ze het snapt.
Op 19 augustus 2021 bericht de verdachte wederom zijn broer. Uit berichten volgt dat de verdachte om 16.04 uur binnen is. De verdachte bericht die dag ook zijn moeder waarbij zijn moeder zegt dat hij zich koest moet houden en dat hij het rustig aan moet doen. Om 17.43 uur, nadat zijn moeder hem om 17.36 uur heeft gebeld, bericht de verdachte dat hij bezig is. Daarna stuurt de verdachte om 18:58 uur een bericht aan zijn moeder met de tekst ‘
denk wel duidelijk is’en stuurt hierbij een foto van een roze onderbroek vol met bruine vlekken. Daarna stuurt de verdachte nog ‘
mooi hè hoe mensen groot zijn via tel enzow en in werkelijkheid bang en anders zijn hé’en ‘
nouw was nog niet van een lui dakje hor. Alles behalve’.
Dit alles past in de verklaring van [slachtoffer] en komt overeen met haar verklaring dat de gijzeling / verkrachting op zolder ongeveer 2 à 2,5 uur heeft geduurd.
-
Whatsappberichten tussen de verdachte en [slachtoffer]
Uit de berichtenwisseling tussen de verdachte en [slachtoffer] blijkt voorts dat de verdachte [slachtoffer] in de maanden voorafgaand aan het delict meermaals heeft bedreigd met – onder meer – het gebruik van geweld tegen haar of haar familie. Dat de verdachte geen geweld zou schuwen volgt ook uit de berichten die hij op 8 augustus 2021 naar zijn broer heeft gestuurd. Uit de reacties van [slachtoffer] op deze bedreigingen blijkt dat zij bang was voor de verdachte en zijn familie. Ook blijkt dat de verdachte [slachtoffer] in de gaten liet houden en dat hij zijn broer langs heeft gestuurd om [slachtoffer] te controleren. Voorts is terug te lezen in de berichtenwisseling dat [slachtoffer] de relatie – ondubbelzinnig – heeft verbroken in juli 2021, zoals zij zelf ook heeft verklaard, en dat de verdachte dat niet accepteerde. Deze berichtenwisseling acht het hof op twee manieren te waarderen als steunbewijs: enerzijds omdat hieruit blijkt dat verdachte agressief en bedreigend was naar [slachtoffer] , anderzijds omdat ook blijkt dat [slachtoffer] hier daadwerkelijk bang door was.
-
Verklaring van de verdachte
Tot slot biedt ook de verklaring van de verdachte – deels – steun voor de verklaringen van [slachtoffer] . De verdachte heeft immers erkend dat de relatie met [slachtoffer] ten tijde van het bewezenverklaarde verbroken was, dit volgt ook uit de berichten tussen de verdachte en zijn broer op 7 en 8 augustus 2021. [slachtoffer] wist niet dat hij naar haar woning zou komen. De verdachte heeft via de achterdeur ingebroken nu [slachtoffer] de sloten van de woning had vervangen. De verdachte had daarbij uit de schuur een schroevendraaier en een taser genomen. Nadat hij zich zelf de toegang tot de woning heeft verschaft is hij naar de zolder gegaan en heeft hij op [slachtoffer] gewacht. Toen hij door had dat [slachtoffer] thuis was heeft hij haar met een smoes naar de zolder gelokt, alwaar hij achter de deur stond. Toen [slachtoffer] eenmaal op zolder was, heeft hij de deur dicht gedaan en de sleutel in zijn zak gedaan. [slachtoffer] heeft van schrik in haar broek gepoept. Bovendien wilde [slachtoffer] gelijk de zolder verlaten, maar heeft de verdachte haar tegengehouden waarbij er een worsteling is ontstaan.
Ongeloofwaardigheid verklaring van de verdachte voor het overige
De verklaring van de verdachte dat hij zich op de zolder van [slachtoffer] heeft verstopt met uitsluitend de bedoeling om rustig over de toekomst van hun relatie te praten, acht het hof op zichzelf ongeloofwaardig. Inbreken in iemands woning, verstoppen op zolder, diegene dan naar zolder lokken en de deur dichtdoen op het moment dat iemand binnenkomt, zijn naar de uiterlijke verschijningsvorm geen uitingen van een intentie om een rustig en vrijblijvend gesprek met iemand te voeren.
De verklaring van de verdachte dat het vervolgens “even geduw en getrek” was op zolder, maar dat [slachtoffer] daarna rustig werd, ze hun ruzies hebben uitgepraat, hebben besloten samen verder te gaan en er daarna vrijwillig seksueel contact heeft plaatsgevonden, acht het hof evenzeer ongeloofwaardig.
Uit de whatsapp berichten en ook de vraag van [slachtoffer] op 19 augustus 2021 waarmee zij toestemming van de verdachte vraagt om zich te wassen, nadat zij van angst haar ontlasting heeft laten lopen en onder meer anaal door de verdachte is gepenetreerd, blijkt dat [slachtoffer] leeft in een angstcultuur. Het hof acht het dan ook ongeloofwaardig dat iemand die zo mishandeld en bedreigd is, vrijwillig seks wil hebben met de verdachte. Ondanks dat [slachtoffer] bij de bank de seks op enig moment zelf heeft geïnitieerd, ging de verdachte verder door haar anaal te penetreren terwijl zij dat niet wilde en dit ook kenbaar heeft gemaakt, hetgeen verkrachting oplevert. Naar het oordeel van het hof is het ongeloofwaardig dat gedurende de bewezenverklaarde periode – overeenkomstig de bewijsmiddelen door geweld, bedreiging met geweld en andere feitelijkheden afgedwongen – orale, vaginale en anale seks, vrijwillig door [slachtoffer] is ondergaan. Voorts blijkt naar het oordeel van het hof ook uit het feit dat [slachtoffer] de buurtbewoners niet heeft ingeschakeld dat [slachtoffer] zodanig vrees voor de verdachte had dat zij daartoe niet de moed had. Ze durfde pas weg te lopen toen ze door had dat de verdachte in haar telefoon keek en zodoende de berichten zou tegenkomen waaruit volgde dat ze bij de politie was geweest. Op dat moment vreesde [slachtoffer] voor haar leven. Dat de verdachte deze berichten ook heeft gelezen blijkt uit de berichten van 20 augustus 2021 tussen de verdachte en zijn moeder waarin hij schrijft dat hij denkt dat het foute boel is nu [slachtoffer] veel te lang wegblijft van het boodschappen doen en dat hij denkt dat hij zo bezoek gaat krijgen, nu hij ook in haar telefoon heeft gelezen dat ze al had gebeld en “was wezen praten”.
De verdachte heeft verklaard dat hij naar [slachtoffer] ging om een en ander uit te praten, maar hij kan desgevraagd niet aangeven hoe dat uitpraten eruit heeft gezien. De whatsapp-berichten die de verdachte naar zijn broer en moeder heeft gestuurd, waarin hij rond 19 uur ’s avonds – twee uur na binnenkomst van [slachtoffer] – schrijft dat [slachtoffer] via de telefoon nog een grote mond had maar nu weer bang voor hem was en dat het nu wel duidelijk moet zijn, duiden niet op een verzoening maar op intimidatie. De blauwe plekken op het lichaam van [slachtoffer] , waarvan ook de verdachte aangeeft dat zij die nog niet had op 19 augustus 2021 (zie het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg), worden door verdachtes verhaal evenmin verklaard. Uit de digitale conversatie tussen de verdachte met zijn broer en zijn moeder blijkt dat de verdachte zich bewust was van het feit dat de relatie met [slachtoffer] was beëindigd en hij bevreesd was dat [slachtoffer] een nieuwe relatie was aangegaan. Hij is vervolgens naar Nederland gereisd om orde op zaken te stellen en haar weer in het gareel en zijn machtssfeer te krijgen. Ook het feit dat [slachtoffer] op 20 augustus 2021 zonder telefoon en identiteitskaart uit haar woning vertrekt en op 450 meter van haar woning, de eerste de beste gelegenheid te weten bij een verzorgingstehuis vraagt om hulp, leveren naar het oordeel van het hof contra-indicaties op voor de lezing van de verdachte dat alles in pais en vree is verlopen.
Dat, zoals de verdediging heeft aangevoerd, er sprake zou zijn geweest van een minder conventionele maar wel vrijwillige relatie waarbij dominantie/onderdanigheid een rol speelde, is wat het hof betreft niet relevant. Nog daargelaten dat het hof gelet op de chatberichten in het dossier zeer grote vraagtekens zet bij de mate van vrijwilligheid ten tijde van de relatie van de zijde van [slachtoffer] , zie het chatbericht van de verdachte aan [slachtoffer] van 31 december 2020 om 15;35 pagina 129 van het procesdossier, stelt het hof vast dat zij ten tijde van de tenlastegelegde periode geen relatie meer hadden. De berichten in de maanden voorafgaand aan het gebeurde op 19/20 augustus 2021 werden bovendien niet gekenmerkt door een rollenspel van dominantie/ onderdanigheid, maar door bedreigingen door de verdachte jegens [slachtoffer] . Dat die berichten geen onderdeel waren van een rollenspel in welke zin dan ook, heeft de verdachte ook zelf erkend.
Duur van de vrijheidsbeneming
De stelling van de verdediging dat zo er al sprake zou zijn geweest van vrijheidsberoving van [slachtoffer] op de zolder, die vrijheidsberoving in ieder geval is beëindigd zodra de verdachte en [slachtoffer] daar weggingen, volgt het hof in die zin dat zij er vanuit gaat dat de wederrechtelijke vrijheidsberoving op enig moment in de avond van 19 augustus 2021 is geëindigd. Het hof gaat er vanuit dat vanaf het moment dat de verdachte in de schuur aan het klussen was terwijl [slachtoffer] met haar telefoon in het – niet afgesloten – huis was, er geen sprake meer was van wederrechtelijke vrijheidsberoving als bedoeld in artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof komt daarom tot partiële vrijspraak, in die zin dat de vrijheidsberoving is beperkt tot de situatie op zolder op 19 augustus 2021 tussen 17.00 en 19.30-20.00 uur.
Duur van de dwang / verkrachting meermaals
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte de feitelijke handelingen, zoals opgenomen in de tenlastelegging, heeft gepleegd. Die handelingen brengen met zich dat er sprake is geweest van dwang. Een groot deel van deze handelingen hebben betrekking op de situatie op zolder. Dat brengt het hof evenwel niet tot de conclusie dat de seksuele handelingen die nadien zijn gevolgd, zonder dwang zouden hebben plaatsgevonden. Naar het oordeel van het hof kan het niet anders dan dat de verdachte heeft geweten dat hij, door de hiervoor beschreven gedragingen en handelingen, een zeer bedreigende situatie heeft gecreëerd waarin [slachtoffer] zich gedwongen heeft gevoeld om mee te gaan in de wensen van de verdachte. Het tijdsverloop maakt niet dat de dwingende setting en (mede vooraf via Whatsapp) geuite bedreigingen naar de achtergrond zijn verdwenen. Dat [slachtoffer] zelf initiatief heeft getoond tot het verrichten van bepaalde seksuele handelingen op de bank, is naar het oordeel van het hof in die situatie niet doorslaggevend voor de vraag of er sprake was van dwang. Dat geldt te meer nu uit de verklaring van [slachtoffer] blijkt dat de verdachte ook bij het seksuele contact op de bank doorgaat met de anale penetratie die hij initieert, terwijl [slachtoffer] hem vraagt om het niet te doen, en dat hij tegen haar zegt “ik bepaal wat er gebeurt en hoe”, terwijl zij op de bank ligt te huilen.
Conclusie
Op basis van hetgeen hiervoor is overwogen acht het hof de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna vermeld in de bewezenverklaring.
Feit 3.
Gelet op de bekennende verklaring van de verdachte, en op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
verkrachting,
meermalen gepleegd.
en
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroofd houden.