[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
wonende te [adres 1] .
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende:
- de verdachte zal vrijspreken van het hem onder 4 primair en 5 primair tenlastegelegde;
- het tenlastegelegde onder 1, 2, 3, 4 subsidiair en 5 subsidiair bewezen zal verklaren;
- de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 353 dagen met aftrek van voorarrest;
- de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen onder de parketnummers 02-214114-22, 02-323553-22 en 02-219502-23 zal toewijzen.
De verdachte is niet verschenen op de terechtzitting in hoger beroep van 30 juli 2025. De raadsvrouw van de verdachte gaf op deze terechtzitting aan niet gemachtigd te zijn om namens de verdachte de verdediging te voeren.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 februari 2024 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, een of meer sleutels en/of brillen(kokers ) en/of een telefoon en/of parfum en/of goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer] te bijten en/of te slaan;
2.
hij in of omstreeks de periode van 10 februari 2024 tot en met 11 februari 2024 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, een laadpas en/of een zonnebril en/of een of meer pasje(s), in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op of omstreeks 10 februari 2024 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een personenauto (kenteken [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel door voornoemde auto te starten met een schroevendraaier, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2024 tot en met 3 februari 2024 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, een portemonnee met inhoud uit de personenauto van [aangever 1] en/of een zonnebril, een (hand)tas, identiteitskaart, rijbewijs en/of een IPhone uit de personenauto van (de man van) [aangever 2] , in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [aangever 1] en/of [aangever 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair, althans indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden :
hij op of omstreeks 12 februari 2024 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, een of meer pasjes op naam van [aangever 1] en/of [aangever 2] , althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5.
hij op of omstreeks 9 februari 2024 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, een of meer ANWB passen en/of een zonnebril (Ray Ban) en/of 15 euro contant geld, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [aangever 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair, althans indien het vorenstaande onder 5 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 februari 2024 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, een of meer pasjes op naam van [aangever 3] , althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak feit 4 primair en feit 5 primair
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 4 primair en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 subsidiair en 5 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 11 februari 2024 te Sittard sleutels die aan [slachtoffer] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer] te bijten en te slaan;
2.
hij in de periode van 10 februari 2024 tot en met 11 februari 2024 te Sittard een laadpas en een zonnebril en pasjes die aan [benadeelde 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op 10 februari 2024 te Sittard ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een personenauto (kenteken [kenteken 1] ) die aan een ander toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en dat weg te nemen goed onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel door voornoemde auto te starten met een schroevendraaier, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4 subsidiair.
hij op 12 februari 2024 te Sittard pasjes op naam van [aangever 1] en [aangever 2] , voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5 subsidiair.
hij op 12 februari 2024 te Sittard pasjes op naam van [aangever 3] voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Tenzij anders vermeld verwijzen de paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen zijn genoemd naar pagina’s van het dossier van de politie Eenheid Limburg, registratienummer PL2441-2024022808, gesloten d.d. 13 februari 2024 (doorgenummerde pagina's 1 tot en met 105).
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van feit 2
Het hof volstaat op de voet van het bepaalde in artikel 359 lid 3 Wetboek van Strafvordering met de opgave van de bewijsmiddelen, aangezien de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en er geen vrijspraak is bepleit.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Limburg d.d. 22 mei 2024;
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 11 februari 2024 (pg. 50-53).
Ten aanzien van de feiten 1, 3, 4 subsidiair en 5 subsidiair
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat de navolgende bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 11 februari 2024 (pg. 62-65), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer] , wonende te [adres 2] :
Ik doe aangifte van diefstal met geweld uit mijn grijze Peugeot 3008 met kenteken
[kenteken 2] . Ik heb niemand het recht of toestemming gegeven mijn huissleutels weg te
nemen en zich deze toe te eigenen. Ik heb niemand toestemming gegeven om in mijn auto te komen. Ik heb pijn en letsel aan mijn linkerpols.
Op zondag 11 februari 2024, omstreeks 00.45 uur, zat ik in mijn woonkamer op de bank. De auto stond voor mijn huis geparkeerd op de rand van de stoep. Ik stond op van de bank en kon mijn autosleutels nergens vinden. Toen ik uit mijn woonkamerraam naar buiten keek, zag ik een schim die op een persoon leek in mijn auto zitten. Ik schrok en keek nog een keer goed. Ik zag dat er een voor mij onbekende man in mijn auto zat. Ik zag dat hij op de bijrijdersstoel zat. Ik zag dat hij voorovergebogen in de auto zat. Ik zag dat hij druk bezig was.
Ik liep meteen naar buiten. Ik riep naar mijn vrouw: “Bel de politie, er zit iemand in onze auto!” Toen ik buiten was riep ik met luide stem: "Wat ben je aan het doen?" Ik zag dat de man uitstapte en weg wilde rennen. Ik kon de man nog net vastpakken. Ik pakte de man van achter vast. Ik klemde mijn hand om zijn hals heen en hij stond met zijn rug naar mijn buikzijde. Ik voelde dat deze man mij in mijn linkerpols beet. Hierdoor voelde ik een enorme pijn aan mijn linkerpols. Ik voelde dat de man zich probeerde los te manoeuvreren.
Ik moest zelf behoorlijke kracht zetten om de man vast te blijven houden. De man
bleef zich verzetten. Ik hoorde dat de man zei: “Laat me los!” We zijn uiteindelijk
achter de auto beland, dit door het stoeien. Tijdens het stoeien zag ik dat hij zijn hand balde en richting mijn kruis sloeg. Ik voelde dat hij mijn kruis raakte. Ik voelde tegelijkertijd ook een stekende pijn op mijn been. Later zag ik dat daar een kras van ongeveer 10 cm zitten. Ik vermoed dat dit van de sleutels afkomstig is, die de verdachte vast had toen ik hem vastpakte.
Ik zag tijdens het stoeien dat spullen onder zijn jas uit vielen. Ik zag hierna dat er overal spullen op de grond lagen. Die lagen hier eerst niet. Hierna hielden de buurman en ik de man vast totdat de politie ter plaatse was en de man van mij overnam. Ik keek in mijn auto of iets weg was. Ik leg altijd mijn huissleutel in de middenconsole en ik zag dat de huissleutel niet meer in mijn middenconsole lag. Ik zag even later dat mijn huissleutels ongeveer een meter van de auto op de grond c.q. straat lagen. Ik leg mijn sleutels altijd in mijn middenconsole. Dat is een vaste plek.
Ik keek later naar de plek waar ik gebeten was en voelde daar de pijn en zag een rode vlek op mijn linkerpols. Die had ik hiervoor niet.
2.
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 11 februari 2024 (pg. 20-22), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige] :
Ik ben woonachtig op [adres 3] . Op zondag 11 februari, rond 1.00 uur, werd ik wakker van gebonk op de voordeur. Ik heb mij snel aangekleed en ben naar beneden gegaan en de voordeur geopend. Ik zag de buurvrouw van [adres 2] staan. Ik zag dat ze er paniekerig uitzag en ze bleef maar schreeuwen. Ik hoorde haar roepen: “Er zat iemand in de auto en [slachtoffer] heeft hem vast.”
Ik liep op mijn gemak naar de auto omdat ik nog niet goed besefte wat er aan de hand
was. Ik zag toen ik voorbij de boom was dat [slachtoffer] iemand vast had met twee handen aan zijn jas en hij had zijn armen gestrekt om de persoon op afstand te houden. Ik ben toen snel naar [slachtoffer] heen gelopen en ben rechts van hem gaan staan. Met mijn linkerhand pakte ik de persoon die bij [slachtoffer] stond bij zijn jas en mijn rechterhand
legde ik op zijn linkerschouder. Ik duwde de persoon toen omlaag richting de grond en
zei: “Ga zitten het heeft geen nut je komt toch niet weg.” Ik zag dat de man ging
zitten en ik riep naar de buurvouw: “Bel 112.”
3.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 februari 2024 (pg. 29-31), voor zover inhoudende als relaas verbalisant [verbalisant 1] :
p.29
Op 12 februari 2024 omstreeks 08:25 uur heb ik, [verbalisant 1] , werkzaam als camerabeeldspecialist binnen het basisteam Westelijke Mijnstreek in de eenheid Limburg camerabeelden bekeken.
Het betrof 1 digitaal opgeslagen videobestand met een mp4 extensie. Ik heb op verzoek het videobestand bekeken en beschreven. Uit de aangifte maakte ik op dat het een diefstal met geweld uit personenauto betrof. Het feit vond plaats bij de openbare weg gelegen aan [adres 2] , gemeente Sittard-Geleen.
Het videobestand was voorzien van datum en tijdsaanduiding. Het tijdsverschil van de opname met de juiste tijd is wel bekend. De daadwerkelijke tijd loopt een uur voor op de tijd weergegeven in het videobestand. De camera is op een voortuin gericht en geeft een beeld van een voortuin, trottoirs, de openbare weg en een grasveld. Ik zag op de weg meerdere auto’s gedeeltelijk op het trottoir geparkeerd staan.
Bestand 2024022808 beelden diefstal:
Rechtsonder in beeld zag ik 'Camera 01' staan. Linksonder in beeld zag ik 'camera
voortuin ' Camera 01 (Main Stream) staan. Linksboven in beeld zag ik de datum dag en
tijd: ‘voortuin 02-11-2024 Sun 01:40:09.’ Ik zag op het moment dat het bestand begon te spelen het tijdstip verspringen naar ‘01:50:40.’
Ik zag dat NN1 zijn linkerarm uitstak in de richting van de auto die links onderaan
in beeld geparkeerd stond. Ik kon zien dat NN1 aan de deurhendel voelde. Ik zag dat NN1, gezien de cameraopstelling, naar rechts liep en de handeling, of een handeling van gelijke strekking, bij een tweede auto herhaalde. Ik zag dat NN1 doorliep naar een derde auto en het portier aan de passagierszijde opende.
Ik zag dat NN1 aan de passagierszijde in de auto stapte en het portier weer sloot.
Ik zag de tijd verspringen van tijdstip ‘01:51:16’ naar tijdstip ‘01:53:33.’Ik zag nadat het tijdstip versprongen was dat er twee personen in beeld stonden. Ik zag dat een onbekend persoon (hierna genoemd NN2) NN1 vasthield. Ik zag dat NN1 zich los probeerde te trekken uit de greep van NN2. Ik zag op dit moment dat de draagtas die NN1 vasthield heen en weer zwaaide. Aan de vorm en de manier waarop de draagtas heen en weer zwaaide maakte ik op dat er voorwerpen in de draagtas zaten. Ik kon niet zien wat voor voorwerpen dit waren.
p. 30
Ik zag een derde persoon (hierna genoemd NN3) onderaan in beeld verschijnen. Ik zag dat NN3 naar NN1 en NN2 toe liep. Ik zag dat NN2 in de richting van NN3 keek. Ik zag dat NN2 en NN3 NN1 lieten zitten. Ik zag op tijdstip ‘01:51:46’ een auto rechts in beeld verschijnen en midden op straat tot stilstand komen. Het is mij bekend dat dit een onopvallend politieauto betrof. Ik zag de twee voorportieren opengaan en twee personen in de richting van de NN-personen rennen.
4.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Limburg d.d. 22 mei 2024, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte ten aanzien van feit 1:
Het is juist dat ik op 11 februari 2024 in de auto van [slachtoffer] heb gezeten en [slachtoffer] geslagen heb.
5.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 12 februari 2024 (pg. 58-61), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [benadeelde 2] :
Ik doe aangifte van een poging diefstal van mijn auto. De auto is eigendom van mijn
vriendin. Ik doe ook aangifte namens haar. Ik gebruik de auto ook meestal. Ik woon op [adres 4] . Op 10 februari 2024 (…) rond 03.30 uur werd ik wakker, liep ik naar beneden om wat drinken te pakken en een sigaret te roken.
Ik liep vanuit mijn woning naar buiten, keek richting de parkeerplaats en zag ineens
dat de binnenverlichting van mijn auto brandde. Ik schrok, omdat toen ik mijn auto
achterliet geen verlichting brandde. Met dat besef, keek ik wederom naar mijn auto, en hoorde dat mijn auto startte. Ik stond al dat moment al buiten. De afstand van mij tot mijn auto bedroeg +/- 5 meter.
Ik hoorde het typische geluid dat je net hoort voordat de motor start met lopen. Ik
kan het anders niet omschrijven dan zo.
Toen ik dat hoorde zag ik ook dat de bestuurdersdeur van mijn auto openstond. Dit
terwijl ik de bestuurdersdeur gesloten had toen ik van mijn werk terug kwam. Dit weet
ik zeker. Op dat moment riep ik hard naar richting mijn auto: “Wat moet dat daar...” Ik zag dat er een man uitstapte. Ik zag direct dat hij in zijn rechterhand een glinsterend
voorwerp vasthield. Toen ik beter keek leek dit voorwerp op een grote schroevendraaier met een lichtgekleurd handvat. Hierdoor durfde ik niet op deze man af te stappen. Ik had goed zicht op de man vanwege de relatief korte afstand en omdat er verlichting hangt die richting de parkeerplaats schijnt. Deze verlichting verlicht de parkeerplaats.
Ik hoorde dat de man riep: “Jong, dat is jouw auto helemaal niet. Ik moet deze hier
komen halen voor een vriend van mij.” Ik riep: “Gast, maak dat je wegkomt.” Hierna hoorde ik dat hij aan mij vroeg: “Welk huisnummer is dit?” Dit vroeg hij meermaals. Ik gaf hier dan ook geen antwoord op. Op een gegeven moment riep hij: “Dan bel je de politie maar.” Ik zag dat hij nadat hij dit riep op zijn fiets stapte en op zijn dooie gemak via mijn oprit naar de straatkant fietste. Hierna snelde ik naar binnen en belde de politie.
Nadat ik de politie gebeld had, liep ik naar mijn auto. Ik zag dat de bestuurdersdeur
nog openstond. Ik keek in mijn auto en zag een sleutelbos liggen die ik niet herkende
als een sleutelbos die van mij was. Deze sleutelbos lag op de bestuurdersstoel. Ik
heb de sleutelbos aan de politie meegegeven. Ik zag geen verdere schade aan mijn
auto. Ook niet aan mijn contactslot. Ik zag dat de middenconsole open was en alles
dat hierin lag, door de gehele auto lag. Mijn dashboardkastje was geopend en ook de
inhoud hiervan lag door de hele auto heen. Dit was niet zo toen ik de auto verliet.
U vraagt aan mij hoe de man eruit zag. Ik kan hierop als volgt antwoorden:
- smal postuur;
- 1.80m;
- kaal;
- Hollands accent;
- taupe gekleurde jas, iets gewatteerd;
- donkergekleurde broek.
Voertuig: personenauto
Merk/type: Mitsubishi Asx
Kenteken: [kenteken 1]
6.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 februari 2024 (pg. 14-16), voor zover inhoudende als relaas verbalisant [verbalisant 2] :
Op zondag 11 februari 2024, was ik verbalisant [verbalisant 2] , belast met de opsporing voor
het werkgebied Westelijke Mijnstreek. Ik was onopvallend gekleed en verplaatste me in
een onopvallend voertuig. Op 10 februari 2024 was er een melding gedaan dat er een persoon zich de toegang had verschaft in een personenauto van het merk Mitsubishi ASX. Deze persoon had geprobeerd om de Mitsubishi te starten. De persoon had geen goederen meegenomen uit de Mitsubishi. Melder vertelde dat de persoon een bos sleutels had achtergelaten in de Mitsubishi. De persoon was vervolgens zonder de Mitsubishi vertrokken op een fiets .
De melder kon de persoon als volgt omschrijven:
- man;
- 40 jaar oud;
- donker getint;
- hoog Hollands accent;
- beige/groen kleurige jas;
- jeans.
Op 11 februari, is verdachte [verdachte] aangehouden ter zake diefstal met geweld
uit/vanaf personenauto. Op bovengenoemde datum, kreeg ik van de operationele coördinator van het basisteam Westelijke Mijnstreek een bos sleutels aangereikt. Ik zag dat deze bos sleutels bestond uit een zwarte toegangsdruppel en twee huissleutels en drie sleutelhangers. Ik kreeg het verzoek om te bekijken of de bos sleutels die waren aangetroffen in de Mitsubishi, mogelijk afkomstig waren van verdachte [verdachte] . Ik ging naar het huisadres van verdachte [verdachte] , gelegen aan [adres 5] . Ik zag dat dit gebouw een kamerverhuur pand betrof.
Ik kwam aan bij de toegangsdeur. Ik zag dat ik de toegangsdeur alleen maar binnen kon
komen door middel van een toegangsdruppel. Ik zag dat aan bossleutels een zwarte
toegangsdruppel zat. Ik hield de zwarte toegangsdruppel voor de digitale kaartlezer. Ik hoorde en zag dat de toegangsdeur open ging. Ik liep het kamerverhuur pand in. Ik liep naar de eerste etage. Bij de eerste etage zag ik een groene voordeur waarop stond [adres 5] . Ik deed de voordeursleutel in het slot en draaide de sleutel om. Ik zag en voelde dat de voordeur open ging. Ik ben de woning niet binnen getreden. Ik deed de voordeur vervolgens dicht en verliet het kamerverhuur pand.
Verdachte: [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] .
Ten aanzien van feiten 4 en 5
7 .
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 februari 2024 (pg. 36-37), voor zover inhoudende als relaas verbalisant [verbalisant 3] :
Op maandag 12 februari 2024, omstreeks 15.30 uur, was ik, verbalisant [verbalisant 3] , doende met onderzoek aangaande de verdachte [verdachte] met BVH-nummer 2024022808. Heden werd ik door een collega geïnformeerd dat [stichting] belde met de mededeling dat de begeleidsters een aantal legitimatiebewijzen en paspoorten bij de verdachte [verdachte] in zijn woning gevonden hadden.
Op maandag 24 februari 2024, omstreeks 17.50 uur, arriveerde ik bij [stichting] aan [adres 5]
. Ik werd te woord gestaan door begeleidster [betrokkene 1] . Zij
verklaarde aan mij het navolgende:
"(…) Tezamen met mijn collega [betrokkene 3] betraden wij de woning van [verdachte] om te kijken of er 'onbevoegde' personen in zijn woning verbleven. Wij liepen zijn woning in en zagen in de woonkamer op de keukentafel dat er behoorlijk veel legitimatiebewijzen,
paspoorten en andere kaarten in een opengevouwen, met de randen opgerolde plastic zak lagen. Dit was niet te missen doordat de zak open-en-bloot opengevouwen op tafel lag. Wij zagen dat dit diverse namen en dus personen betrof. Wij beiden schrokken hiervan, pakten de legitimatiebewijzen en het paspoort en belden voorts direct de politie."
Op maandag 24 februari 2024, omstreeks 18.10 uur, liep ik samen met de begeleidster
van [stichting] [betrokkene 1] richting de voordeur van de woning van de verdachte. Wij liepen via de gang de woonkamer in. Aldaar, op de keukenstoel en eettafel zag ik een telefoon, sleutels van een Renault en twee radiografische afstandsbedieningen liggen. Ik nam de legitimatiebewijzen, het paspoort, de bankkaarten en zorgpassen in beslag. Tevens nam ik de sleutels van deze Renault en de twee radiografische afstandsbedieningen ook in beslag.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen nummer PL23000-2024022678-56 d.d. 18 april 2024, voor zover inhoudende als relaas verbalisant [verbalisant 4] :
Pasjes
Er werden bij de aanhouding en doorzoeking van de woning diverse pasjes aangetroffen
die in het bezit waren van verdachte [verdachte] . Bij de doorzoeking in de woning van de verdachte [verdachte] werden meerdere pasjes aangetroffen, die in beslag werden genomen onder 2024022808-40.
Op pagina 114 van het dossier (
Hof: kennelijk is bedoeld pagina 105)is een foto gevoegd van deze pasjes.
Ik zie op de foto van de pasjes:
- Pasjes van aangever [aangever 1] . Het betreft een rijbewijs, een identiteitskaart en een kentekenkaart;
- Pasjes van aangever [aangever 2] . Het betreft een rijbewijs en een identiteitskaart.
- Pasjes van aangever [aangever 3] . Het betreft een ANWB pasje.
Verdachte: [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] .
9.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 14 februari 2024 (pg. 71-74), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever 1] :
Ik doe aangifte van diefstal uit/vanaf mijn personenauto. Op donderdag 01 februari 2024, omstreeks 22.30 uur parkeerde ik mijn personenauto. Op vrijdag 02 februari 2024 liep ik naar mijn personenauto en opende ik de bestuurdersdeur. Ik bemerkte dat deze niet was afgesloten. Ik opende de bestuurdersdeur en zag dat er verschillende goederen op de grond lagen voor de bestuurderstoel. Ik ben vervolgens de kinderen naar school gaan brengen. Ik wilde vervolgens sigaretten gaan halen. Ik kwam erachter dat mijn portemonnee niet meer in mijn personenauto lag .
Op dinsdag 13 februari werd ik door de politie gebeld die zei dat ze van mij hadden
gevonden bij een persoon die mogelijk in verband werd gebracht met diefstallen.
De volgende goederen zaten in mijn portemonnee:
- Kentekenbewijs, oud identiteitsbewijs oudste zoon, mijn eigen identiteitsbewijs en
rijbewijs, de gezamenlijke ABN AMBRO pinpas, CZ pas van de drie kinderen, drie
identiteitsbewijs van de drie kinderen en de identiteitsbewijs van mijn vriend.
10.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 15 februari 2024 (pg. 75-78), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever 2] :
Ik doe aangifte van diefstal uit de auto. Op 2 februari 2024 stond de auto geparkeerd op de Canoystraat te Sittard. Ik ontdekte in de ochtend dat iemand in mijn auto was geweest. Ik zag dat er geen schade aan de auto was. Ik ontdekte dat er verschillende
goederen weg waren genomen zoals: identiteitskaart en rijbewijs. Ik had de camerabeelden die op de woning hangen teruggekeken en zag waarschijnlijk
een persoon in de auto zitten op vrijdag 2 februari 2024 tussen 00.30 en 01.00 uur.
11.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 14 februari 2024 (pg. 66-70), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever 3] :
Ik doe aangifte van diefstal in/uit mijn personenauto. De weggenomen goederen
zijn: een Rayban zonnebril, twee ANWB pasjes en 15 euro aan contant geld. Ik heb
niemand de toestemming en het recht gegeven om zich deze goederen toe te eigenen.
Op vrijdag 09 februari 2024, omstreeks 13:30 uur, kwam ik thuis van mijn werk. Ik ben
woonachtig op [adres 6] . Ik parkeerde mijn personenauto op de stoep voor mijn woning.
Op zaterdag 10 februari 2024, omstreeks 09:45 uur, wilde ik boodschappen gaan doen.
Toen ik naar mijn personenauto liep duwde ik in de gang op de centrale
deurvergrendeling van mijn personenauto. Ik liep naar mijn personenauto en opende de
deur aan de bestuurderszijde. Ik zag dat aan de bijrijderszijde het dashboardkastje
open stond. Ik zag dat de goederen die normaal in het dashboardkastje liggen nu
verspreid lagen op de bijrijdersstoel. Ik zag dat de zonneklep aan de bijrijderszijde
omlaag stond. Ik zag dat het klepje bij de versnellingspook open stond. Ik zag dat
het vakje links naast het stuur openstond. Ik zag dat twee ANWB pasjes en kleingeld
niet meer in het vakje lagen.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Bij appelschriftuur is namens de verdachte verweer gevoerd ten aanzien van het hem onder 1 tenlastegelegde. Hierbij is aangevoerd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het geweld, omdat - voor zover sprake was van geweld - dit geweld enkel door de verdachte is toegepast om te kunnen ademen toen hij door aangever in een nekklem werd gehouden en niet om te stelen of om weg te komen. Voorts laten de foto’s in het dossier zien dat er is gebeten, maar niet dat er is geslagen of gekrast. Daarbij hebben de getuigen geen enkel door de verdachte gepleegd geweld waargenomen. Tot slot betwist de verdachte dat er in de auto van aangever iets lag om te stelen. Zodoende was er geen sprake van een poging tot diefstal, laat staan met geweld, en moet de verdachte voor dit feit worden vrijgesproken.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt voorop dat het geen reden ziet om aan de juistheid van het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg van 22 mei 2024 en/of aan de verklaring van aangever [slachtoffer] te twijfelen. De verklaring van [slachtoffer] vind op belangrijke onderdelen steun in de verklaring van [getuige] en de camerabeelden.
Aangever heeft verklaard dat hij zijn sleutels in de middenconsole van zijn auto had laten liggen en dat hij deze, nadat alleen de verdachte in zijn auto was geweest, buiten de auto terugvond. Het hof is van oordeel dat sprake is van een voltooide diefstal, nu de verdachte de sleutels van aangever buiten de auto heeft gebracht en niet aan [slachtoffer] heeft teruggegeven.
Ten aanzien van het gepleegde geweld overweegt het hof dat bij de verdachte geen sprake is van gebleken letsel en dat evenmin is gebleken van andere feiten die steun bieden aan de verklaring van de verdachte dat hij in een dusdanige nekklem werd gehouden dat hij geen adem meer kon halen noch dat verdachte hierom geweld gebruikte. Uit de verklaring van aangever volgt dat hij de verdachte, die weg wilde rennen, nog net kon vastpakken en dat de verdachte zich zo stevig verzette dat hij behoorlijk veel kracht moest gebruiken om de man vast te kunnen blijven houden. De verdachte had kennelijk genoeg lucht om “Laat me los” te roepen. Bovendien was dat niet de enige wijze waarop aangever geprobeerd heeft de verdachte tegen te houden getuige de verklaring van zijn buurman, luidende:
“Ik zag toen ik voorbij de boom was dat [slachtoffer] iemand vast had met twee handen aan zijn jas en hij had zijn armen gestrekt om de persoon op afstand te houden. Ik ben toen snel naar [slachtoffer] heen gelopen en ben rechts van hem gaan staan. Met mijn linkerhand pakte ik de persoon die bij [slachtoffer] stond bij zijn jas en mijn rechterhand legde ik op zijn linkerschouder. Ik duwde de persoon toen omlaag richting de grond en zei : " ga zitten het heeft geen nut je komt toch niet weg" .
Uit deze verklaring volgt dat hoewel de verdachte niet bij de nek werd vastgehouden verdachte nog steeds probeerde weg te komen. Het door verdachte richting aangever gebruikte geweld – slaan in het kruis, bijten in de arm en schoppen - is naar het oordeel van het hof niet gebruikt om zich te verdedigen maar om te vluchten.
Het slaan en schoppen heeft de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg ook bekend. Gelet op dit alles is naar het oordeel van het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte geweld heeft toegepast met het oogmerk om te vluchten na de betrapping op heterdaad.
De met betrekking tot de feiten 3, 4 subsidiair en 5 subsidiair eerst op zitting in eerste aanleg gegeven verklaring van de verdachte dat hij aan ene [betrokkene 2] - iemand die hij nog niet zo lang zou kennen – sleutels van zijn woning heeft gegeven, hetgeen verdachte voor wat betreft deze feiten disculpeert, schuift het hof als ongeloofwaardig terzijde. Het hof zal toelichten waarom.
Indien het inderdaad zo zou zijn dat de op 10 februari 2024 rond 03:30 uur in de auto van aangever [benadeelde 2] aangetroffen sleutelbos - met onder andere de sleutel van de woning van verdachte - door [betrokkene 2] zou zijn achtergelaten, dan is dat geweest voordat de verdachte de volgende nacht van 11 februari 2024 rond 00:50 uur werd aangehouden. Verdachte verklaart op zitting in eerste aanleg dat hij op 10 februari 2024 voor het laatst in zijn kamer was.
Uit dit verloop volgt – gesteld dat [betrokkene 2] daadwerkelijk over sleutels van de woning van de verdachte zou beschikken - dat [betrokkene 2] na 01:30 hier niet meer over beschikte.
Het tijdsverloop laat geen ruimte voor het alternatieve scenario dat [betrokkene 2] deze pasjes in de woning van de verdachte zou hebben neergelegd eerst na het moment dat de verdachte werd aangehouden. De sleutels waren immers voordien in de auto van [benadeelde 2] achtergelaten.
Aangezien de pasjes in een open gevouwen plastic zak op de keukentafel lagen en deze, getuige de verklaring van de begeleider van [stichting] , niet te missen waren, kon dit de verdachte op het moment dat hij thuis was niet zijn ontgaan. Nu verdachte heeft verklaard dat hij op 10 februari 2024 voor het laatst in zijn kamer was en voorts geen enkel ander uit het dossier blijkend persoon met het achterlaten van deze pasjes in de woning van de verdachte in verband kan worden gebracht, gaat het hof er zonder meer vanuit dat verdachte wist dat deze pasjes in zijn woonkamer lagen en ook dat deze – gelet op de hoeveelheid – van misdrijf afkomstig waren. Het hof acht het alternatieve scenario dan ook niet aannemelijk geworden.
In het verlengde van het vorenstaande en het gegeven dat niet meer duidelijkheid is gegeven over de identiteit van deze [betrokkene 2] , zoals een verblijfplaats, identificeerbaar signalement of een telefoonnummer, acht het hof dit alternatieve scenario ook voor wat betreft feit 3 niet aannemelijk geworden.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op: