ECLI:NL:GHSHE:2025:310

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 februari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
20-000298-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Limburg inzake ernstige geweldsdelicten, waaronder verkrachting en afpersing

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte is beschuldigd van ernstige misdrijven, waaronder verkrachting, mishandeling, bedreiging, afpersing, diefstal met geweld en vernieling. De feiten vonden plaats tussen 7 en 10 augustus 2019 in de gemeente Landgraaf. De verdachte heeft het slachtoffer gedurende vier dagen gruwelijk mishandeld, gedrogeerd en bedreigd, wat leidde tot een ernstige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer en lichamelijke integriteit. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer heeft verkracht, haar heeft gedwongen tot het geven van haar bankpincode en haar heeft beroofd van geldbedragen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren, met bijkomende maatregelen, waaronder een contact- en locatieverbod ten aanzien van het slachtoffer voor de duur van vijf jaren. De vordering van de benadeelde partij is toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding van € 38.152,75, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000298-23
Uitspraak : 10 februari 2025
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

’s-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 25 januari 2023, in de strafzaak met parketnummer 03-000876-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] ,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank het tenlastegelegde bewezenverklaard en dat gekwalificeerd als;
  • ‘verkrachting, meermalen gepleegd’ (
  • ‘afpersing’ (
  • ‘diefstal, voorafgegaan van geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken’ (
  • ‘diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd’ (
  • ‘mishandeling, meermalen gepleegd’ (
  • ‘bedreiging met verkrachting en met enig misdrijf tegen het leven gericht en met gijzeling, meermalen gepleegd’ (
  • ‘opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen of beschadigen, meermalen gepleegd’ (
de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van die uitspraak in voorarrest is doorgebracht en met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en een contact verbod met het [slachtoffer] . De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] is tot een bedrag van € 17.366,69, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening toegewezen. De benadeelde partij is in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard. Alsmede is de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep ten aanzien van de tenlastegelegde handelingen na 10 augustus 2019
Tegen het vonnis is bij akte van 3 februari 2023 onbeperkt hoger beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de verdachte ten aanzien van de feiten 1, 3, 5, 6 en 7 partieel vrijgesproken van de verweten handelingen ná 10 augustus 2019.
Het hof is, met de advocaat-generaal en de verdediging, van oordeel dat de vrijspraken ten aanzien van de verweten handelingen ná 10 augustus 2019 zijn aan te merken als zogenaamde beschermde vrijspraken.
Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dit is gericht tegen de vrijspraken van de verweten handelingen nà 10 augustus 2019.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen met uitzondering van de opgelegde straf en, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur 48 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en een contact- en locatieverbod ten aanzien van [slachtoffer] . Voorts is gevorderd om de vordering van de benadeelde partij zoals ter terechtzitting nader onderbouwd toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Namens de verdachte is ten aanzien van feit 1 primair vrijspraak bepleit. Ten aanzien van de feiten 1 subsidiair, 2, 3, 4 en 6 heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het hof. Ten aanzien van feit 5 is de vrijspraak bepleit van het onderdeel levensgezel en ten aanzien van feit 7 is de vrijspraak bepleit van de vernieling van de rok. De verdediging heeft voorts een strafmaatverweer gevoerd. Tot slot is er verweer gevoerd tegen bepaalde onderdelen van de vordering van de benadeelde partij.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen – tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 07 augustus 2019 tot en met 10 augustus 2019 in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
-
aan die [slachtoffer] toevoegen van (de) woorden (van de strekking): "Jij gaat helemaal nergens naar toe." en/of "Ik maak je af." en/of "Ik maak je kapot." en/of
-
(met kracht) slaan en/of stompen en/of trappen en/of schoppen van die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] ten val brengen en/of op die [slachtoffer] gaan en/of blijven staan en/of
-
afpakken van de telefoon van die [slachtoffer] en/of
-
(herhaaldelijk) tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij moest drinken uit een flesje, waarin GHB, althans een bedwelmende en/of weerloos makende en/of het bewustzijn beïnvloedende (vloei)stof zat en/of houden van dat flesje voor die [slachtoffer] en/of aan die [slachtoffer] toevoegen van (de) woorden (van de strekking): "Hier, drinken." en/of duwen van dat flesje tegen de mond van die [slachtoffer] en/of schenken en/of gieten van die GHB, althans die bedwelmende en/of weerloosmakende en/of het bewustzijn beïnvloedende (vloei)stof in de mond van die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] (daarmee/daardoor) brengen in een staat van bewusteloosheid en/of verminderd bewustzijn en/of (lichamelijke) onmacht en/of
-
tegen die [slachtoffer] zeggen dat hij, verdachte, vrienden en/of anderen zou laten komen en dat die haar zouden gaan neuken en/of
-
aan die [slachtoffer] toevoegen van (de) woorden (van de strekking): "Ga op de bank liggen." en/of "Ga liggen." en/of
-
trekken aan en/of omhoog en/of aan de kant schuiven en/of uit doen van de rok van die [slachtoffer] en/of
-
uittrekken van de onderbroek van die [slachtoffer] en/of
-
vastpakken en/of vasthouden van de heupen van die [slachtoffer] en/of (heel hard en/of met kracht) duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of de anus en/of op/tegen de anus van die [slachtoffer] en/of
-
tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij nooit meer weg zou komen en/of dat zij moest gaan rijden in de auto en/of
-
(met kracht) om/bij de keel vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] , terwijl hij, verdachte, haar bij de keel vast had, van de grond tillen en/of
-
op/tegen een muur (klem) duwen en/of geduwd houden van die [slachtoffer] en/of
-
blazen van cocaïne(damp) in de neus van die [slachtoffer] en/of tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij de cocaïne moest inhaleren en/of
-
houden van een cocaïnepijpje en/of een aanstekervlam (dicht) bij de mond en/of het hoofd van die [slachtoffer] en/of duwen van dat cocaïnepijpje in de mond van die [slachtoffer] en/of
-
tegen die [slachtoffer] zeggen: "Je hebt niks te willen." en/of "Je doet het niet goed." en/of
-
vastgrijpen en/of vasthouden van die [slachtoffer] en/of voorover duwen van die [slachtoffer] en/of (heel hard en/of met kracht) duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of de anus en/of op/tegen de anus van die [slachtoffer] en/of
-
tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij met hem moest gaan rijden en/of met die [slachtoffer] naar een (verlaten) terrein rijden en/of gaan en/of
-
tegen die [slachtoffer] zeggen dat hij bij een motorclub zat en dat hij nog maar één ding hoefde te doen voor zijn hesje en/of
-
aan die [slachtoffer] toevoegen (de) woorden (van de strekking): "Jij kunt zometeen niet meer rijden." en/of
-
voor die [slachtoffer] gaan en/of blijven staan en/of
-
uittrekken van zijn, verdachtes, broek en/of onderbroek en/of
-
vastpakken van de haren en/of het hoofd van die [slachtoffer] en/of duwen en/of brengen van het hoofd van die [slachtoffer] naar zijn, verdachtes, penis en/of
-
tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij hem, verdachte, moest pijpen en/of
-
(heel hard) roepen en/of schreeuwen van (de) woorden (van de strekking): "Wie wil er gepijpt worden?" en/of
-
(vervolgens) tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij op haar knieën op de bijrijdersstoel moest gaan zitten,
die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 07 augustus 2019 tot en met 10 augustus 2019 in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn/haar geestvermogens leed dat deze niet of onvolkomen in staat was zijn/haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 07 augustus 2019 tot en met 10 augustus 2019 in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat die [slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het aanraken en/of betasten en/of strelen van en/of wrijven over de vagina en/of de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of (met) zijn, verdachtes, vinger(s) gaan en/of bewegen langs de vagina en/of de schaamlippen van die [slachtoffer] ;
2.hij in of omstreeks de periode van 7 augustus 2019 tot en met 8 augustus 2019 in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ter beschikking stellen van de pincode van een bankpas van die [slachtoffer] , in elk geval van gegevens, door meermalen, althans eenmaal, (telkens)
-
tegen die [slachtoffer] te zeggen dat zij moest drinken uit een flesje, waarin GHB, althans een bedwelmende en/of weerloos makende en/of het bewustzijn beïnvloedende (vloei)stof zat en/of houden van dat flesje voor die [slachtoffer] en/of aan die [slachtoffer] toe te voegen (de) woorden (van de strekking): "Hier, drinken." en/of dat flesje tegen de mond van die [slachtoffer] te duwen en/of die GHB, althans die bedwelmende en/of weerloosmakende en/of bewustzijn beïnvloedende (vloei)stof in de mond van die [slachtoffer] te schenken en/of te gieten en/of die [slachtoffer] (daarmee/daardoor) in een toestand van bewusteloosheid en/of verminderd bewustzijn en/of (lichamelijke) onmacht te brengen en/of
-
die [slachtoffer] (met kracht) te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen en/of
-
aan de haren van die [slachtoffer] te trekken en/of die [slachtoffer] aan de haren naar boven en/of een trap op te trekken en/of
-
die [slachtoffer] (vervolgens) los te laten en/of ten val te brengen en/of
-
aan die [slachtoffer] toe te voegen (de) woorden (van de strekking): "Wat is je pincode, hé nog een keer, wat is je pincode?" en/of "Hallo, wat is je pincode?" en/of "Wat is jouw pincode, loop je mij te bezeiken of wat, kankerhoer?" en/of "Ik maak je kapot.";
3.hij in of omstreeks de periode van 7 augustus 2019 tot en met 8 augustus 2019 in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een of meer bankpas(sen), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door meermalen, althans eenmaal, (telkens)
-
tegen die [slachtoffer] te zeggen dat zij moest drinken uit een flesje, waarin GHB, althans een bedwelmende en/of weerloos makende en/of het bewustzijn beïnvloedende (vloei)stof zat en/of houden van dat flesje voor die [slachtoffer] en/of aan die [slachtoffer] toe te voegen (de) woorden (van de strekking): "Hier, drinken." en/of dat flesje tegen de mond van die [slachtoffer] te duwen en/of die GHB, althans die bedwelmende en/of weerloosmakende en/of bewustzijn beïnvloedende (vloei)stof in de mond van die [slachtoffer] te schenken en/of te gieten en/of die [slachtoffer] (daarmee/daardoor) in een toestand van bewusteloosheid en/of verminderd bewustzijn en/of (lichamelijke) onmacht te brengen en/of
-
die [slachtoffer] (met kracht) te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen en/of
-
aan de haren van die [slachtoffer] te trekken en/of die [slachtoffer] aan de haren naar boven en/of een trap op te trekken en/of
-
die [slachtoffer] (vervolgens) los te laten en/of ten val te brengen en/of
-
aan die [slachtoffer] toe te voegen (de) woorden (van de strekking): "Ik maak je kapot.";
4.hij in of omstreeks de periode van 7 augustus 2019 tot en met 8 augustus 2019 in de gemeente Landgraaf en/of in de gemeente Kerkrade, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een of meer geldbedrag(en), althans geld en/of etenswaar en/of drank, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en), althans dat geld en/of die etenswaar en/of drank (telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door meermalen, althans eenmaal, (telkens) met gebruik van een bankpas van die [slachtoffer] en de bijbehorende pincode (zijnde een niet voor dat gebruik door hem, verdachte, bestemde – en aldus valse – sleutel) (telkens) een of meer geldbedrag(en), althans geld op te nemen bij een of meer geldautoma(a)t(en) en/of in een of meer winkel(s) (telkens) een of meer pinbetaling(en) uit te voeren;
5.hij in of omstreeks de periode van 7 augustus 2019 tot en met 10 augustus 2019 in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) zijn levensgezel, in elk geval een persoon, genaamd [slachtoffer] , heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, (telkens)
-
die [slachtoffer] (met kracht) te trappen en/of te schoppen en/of te slaan en/of te stompen en/of
-
die [slachtoffer] (met kracht) aan de haren te trekken en/of die [slachtoffer] aan de haren een trap op te trekken en/of
-
die [slachtoffer] te laten vallen en/of ten val te brengen en/of
-
die [slachtoffer] (met kracht) op/tegen een muur te duwen en/of
-
die [slachtoffer] (met kracht) bij de keel te grijpen en/of vast te pakken en/of vast te houden en/of de keel van die [slachtoffer] dicht te knijpen en/of op de keel van die [slachtoffer] te drukken en/of (vervolgens) die [slachtoffer] (bij de keel vasthoudend) op te tillen en/of van de grond te tillen;
6.hij in of omstreeks de periode van 7 augustus 2019 tot en met 10 augustus 2019 in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen ontstaat en/of met verkrachting en/of met feitelijke aanranding van de eerbaarheid en/of met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met gijzeling en/of met zware mishandeling, door meermalen, althans eenmaal, (telkens) die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen:
-
"Ik maak je kapot." en/of "Ik maak je af." en/of
-
"Je zult nog wel last hebben van je keeltje, omdat ik je geprobeerd heb te verdrinken." en/of
-
"Wie wil er gepijpt worden!" en/of
-
"Je hebt echt geen idee met wie je te maken hebt." en/of dreigend tegen die [slachtoffer] te zeggen
-
dat hij vrienden en/of anderen zou laten komen die dan allemaal met haar gingen neuken en/of
-
dat hij haar iets aan zou doen, zodat zij haar familie en vrienden niet meer zou zien en/of
-
dat zij nooit meer weg zou komen en/of
-
dat hij bij een motorclub zat en nog maar één ding hoefde te doen voor zijn hesje en/of
-
dat hij de benen van een man gebroken had en/of
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
7.hij in of omstreeks de periode van 7 augustus 2019 tot en met 8 augustus 2019 in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk een rok en/of een auto, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt door meermalen, althans eenmaal, (telkens)
-
(met kracht) aan (de rits van) een rok van die [slachtoffer] te trekken en/of
-
aan een spiegel van de auto van die [slachtoffer] te trekken en/of tegen een spiegel van de auto van die [slachtoffer] te trappen en/of te schoppen en/of te slaan en/of
-
een baksteen, althans een hard en/of zwaar voorwerp, op/tegen (de voorruit van) de auto van die [slachtoffer] te gooien en/of
-
(met kracht) op/tegen de auto van die [slachtoffer] te trappen en/of te schoppen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij:
1.
in de periode van 7 augustus 2019 tot en met 10 augustus 2019 in de gemeente Landgraaf, meermalen, door geweld en bedreiging met geweld, te weten
-
aan die [slachtoffer] toevoegen van de woorden "Ik maak je af." en "Ik maak je kapot." en/of
-
(met kracht) slaan en/of stompen en/of trappen en/of schoppen en ten val brengen van die [slachtoffer] en/of
-
tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij moest drinken uit een flesje, waarin GHB zat, en houden van dat flesje voor die [slachtoffer] en aan die [slachtoffer] toevoegen van de woorden: "Hier, drinken." en die [slachtoffer] daarmee/daardoor brengen in een staat van bewusteloosheid en/of verminderd bewustzijn en/of (lichamelijke) onmacht en/of
-
tegen die [slachtoffer] zeggen dat hij, verdachte, vrienden zou laten komen en dat die haar zouden gaan neuken en/of
-
aan die [slachtoffer] toevoegen van de woorden: "Ga op de bank liggen." en/of
-
trekken aan de rok van die [slachtoffer] en/of
-
uittrekken van de onderbroek van die [slachtoffer] en/of
-
het duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] en/of
-
tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij nooit meer weg zou komen en dat zij moest gaan rijden in de auto en/of
-
(met kracht) bij de keel vastpakken en vasthouden van die [slachtoffer] en/of
-
tegen een muur klem duwen en geduwd houden van die [slachtoffer] en/of
-
blazen van cocaïne(damp) in de neus van die [slachtoffer] en/of
-
houden van een cocaïnepijpje en een aanstekervlam dicht bij de mond en het hoofd van die [slachtoffer] en/of
-
tegen die [slachtoffer] zeggen: "Je hebt niks te willen." en "Je doet het niet goed." en/of
-
vastgrijpen van die [slachtoffer] en voorover duwen van die [slachtoffer] en hard duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en tegen de anus van die [slachtoffer] en/of
-
tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij met hem moest gaan rijden en met die [slachtoffer] naar een verlaten terrein rijden en/of
-
tegen die [slachtoffer] zeggen dat hij bij een motorclub zat en dat hij nog maar één ding hoefde te doen voor zijn hesje en/of
-
aan die [slachtoffer] toevoegen de woorden: "Jij kunt zometeen niet meer rijden." en/of
-
voor die [slachtoffer] gaan staan en/of
-
vastpakken van de haren van die [slachtoffer] en duwen en/of brengen van het hoofd van die [slachtoffer] naar zijn, verdachtes, penis en/of
-
tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij hem, verdachte, moest pijpen en/of
-
roepen van de woorden: "Wie wil er gepijpt worden?" en/of
-
vervolgens tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij op haar knieën op de bijrijdersstoel moest gaan zitten,
die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;
2.in de periode van 7 augustus 2019 tot en met 8 augustus 2019 in de gemeente Landgraaf, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ter beschikking stellen van de pincode van een bankpas van die [slachtoffer] , door
-
tegen die [slachtoffer] te zeggen dat zij moest drinken uit een flesje, waarin GHB zat en houden van dat flesje voor die [slachtoffer] en aan die [slachtoffer] toe voegen van de woorden: "Hier, drinken." en die [slachtoffer] daarmee/daardoor in een toestand van bewusteloosheid en/of verminderd bewustzijn en/of (lichamelijke) onmacht te brengen en/of
-
die [slachtoffer] (met kracht) te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen en/of
-
aan de haren van die [slachtoffer] te trekken en die [slachtoffer] aan de haren een trap op te trekken en/of
-
die [slachtoffer] vervolgens los te laten en ten val te brengen en/of
-
aan die [slachtoffer] toe te voegen de woorden: "Wat is je pincode, hé nog een keer, wat is je pincode?" en "Hallo, wat is je pincode?" en "Wat is jouw pincode, loop je mij te bezeiken of wat, kankerhoer?" en "Ik maak je kapot.";
3.in de periode van 7 augustus 2019 tot en met 8 augustus 2019 in de gemeente Landgraaf, een bankpas, toebehorende aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan van geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken door
-
tegen die [slachtoffer] te zeggen dat zij moest drinken uit een flesje, waarin GHB zat en houden van dat flesje voor die [slachtoffer] en aan die [slachtoffer] toe te voegen de woorden: "Hier, drinken." en die [slachtoffer] daarmee/daardoor in een toestand van bewusteloosheid en/of verminderd bewustzijn en/of (lichamelijke) onmacht te brengen en/of
-
die [slachtoffer] (met kracht) te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen en/of
-
aan de haren van die [slachtoffer] te trekken en die [slachtoffer] aan de haren een trap op te trekken en/of
-
die [slachtoffer] vervolgens los te laten en ten val te brengen;
4.in de periode van 7 augustus 2019 tot en met 8 augustus 2019 in de gemeente Landgraaf en in de gemeente Kerkrade, meermalen, telkens een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen geldbedragen, telkens onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door telkens met gebruik van een bankpas van die [slachtoffer] en de bijbehorende pincode (zijnde een niet voor dat gebruik door hem, verdachte, bestemde – en aldus valse – sleutel) geld op te nemen bij een geldautomaat en door in een winkel een pinbetaling uit te voeren;
5.in de periode van 7 augustus 2019 tot en met 10 augustus 2019 in de gemeente Landgraaf, meermalen, een persoon, genaamd [slachtoffer] , heeft mishandeld door
-
die [slachtoffer] (met kracht) te trappen en/of te schoppen en/of te slaan en/of te stompen en/of
-
die [slachtoffer] (met kracht) aan de haren te trekken en die [slachtoffer] aan de haren een trap op te trekken en/of
-
die [slachtoffer] ten val te brengen en/of
-
die [slachtoffer] (met kracht) tegen een muur te duwen en/of
-
die [slachtoffer] (met kracht) bij de keel te grijpen en vast te houden;
6.in de periode van 7 augustus 2019 tot en met 10 augustus 2019 in de gemeente Landgraaf, meermalen, [slachtoffer] heeft bedreigd met verkrachting en met enig misdrijf tegen het leven gericht, die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen:
-
"Ik maak je kapot." en/of "Ik maak je af." en/of
-
"Je zult nog wel last hebben van je keeltje, omdat ik je geprobeerd heb te verdrinken." en/of
-
"Wie wil er gepijpt worden!" en/of
-
"Je hebt echt geen idee met wie je te maken hebt." en/of
dreigend tegen die [slachtoffer] te zeggen
-
dat hij vrienden en/of anderen zou laten komen die dan allemaal met haar gingen neuken en/of
-
dat hij haar iets aan zou doen, zodat zij haar familie en vrienden niet meer zou zien en/of
-
dat hij bij een motorclub zat en nog maar één ding hoefde te doen voor zijn hesje en/of
-
dat hij de benen van een man gebroken had
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
7.in de periode van 7 augustus 2019 tot en met 8 augustus 2019 in de gemeente Landgraaf, meermalen, telkens opzettelijk en wederrechtelijk een rok en een auto toebehorende aan [slachtoffer] , heeft vernield of beschadigd door
-
(met kracht) aan (de rits van) een rok van die [slachtoffer] te trekken of
-
een baksteen, tegen de auto van die [slachtoffer] te gooien of
-
(met kracht) tegen de auto van die [slachtoffer] te trappen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen
I.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
II.
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 primair vrijspraak bepleit. Ten aanzien van feit 5 is de vrijspraak bepleit van het onderdeel levensgezel en ten aanzien van feit 7 is de vrijspraak bepleit van de vernieling van de rok. Daartoe is – op gronden zoals nader in de pleitnota verwoord – in de kern het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van feit 1:
De raadsman heeft bepleit dat de verklaring van aangeefster [slachtoffer] onvoldoende betrouwbaar is, nu zij mogelijk (onbewust) in haar verklaring is gestuurd doorbetrokkenheid van [instantie 1] en/of de psycholoog en het gegeven dat zij vaker vrijwillig drugs heeft gebruikt, waarover ook [getuige] verklaart. Voorts zien de verklaringen van de getuigen niet op de verweten seksuele misdrijven op 7 en 8 augustus 2019, aldus de verdediging. Voor zover hierover wel is gesproken, dan gaat dit om een niet-gedetailleerde verklaring van horen zeggen. Voor de dwang bij de seks op de tenlastegelegde data is volgens de verdediging aldus geen steunbewijs. Ingevolge de verdediging bevat de geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer] geen steunbewijs voor de verkrachtingen, maar enkel voor de mishandelingen.
Volgens de verdediging is er sprake van een verschil in de belevingswereld van [slachtoffer] en de verdachte. Zo heeft [slachtoffer] zich niet fysiek verzet of kennelijk durven verzetten en heeft ze niet gezegd dat ze het (de seks) niet wilde. De verdachte heeft daaromtrent verklaard dat het vaker zo was dat er na een heftige ruzie werd overgegaan tot seksuele handelingen, in de zin van ‘goedmaak seks’. Om die reden zou hij op de tenlastegelegde data niets hebben bemerkt van de onwil bij [slachtoffer] ten aanzien van de seksuele handelingen.
De door het hof waargenomen handelingen op de ter terechtzitting afgespeelde videobeelden, te weten in- en uitgaande bewegingen bij het geslachtsdeel van [slachtoffer] , leveren naar de mening van de verdediging juridisch gezien geen verkrachting op ex artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht, maar vallen wellicht onder het bereik van artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht gelet op het verminderd bewustzijn van [slachtoffer] . Voorts stelt de verdachte dat deze videobeelden onvoldoende ondersteunend zijn voor de verklaring van [slachtoffer] dat er ook op andere momenten sprake zou zijn geweest van verkrachting.
Dat maakt naar het standpunt van de verdediging dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt onder het onder feit 1 primair tenlastegelegde, te weten verkrachting. Ten aanzien van het onder feit 1 subsidiair tenlastegelegde refereert de verdediging zich aan het oordeel van het hof.
Feit 5:
Ten aanzien van feit 5 heeft de verdediging bepleit de verdachte vrij te spreken van het onderdeel levensgezel, nu er in casu onvoldoende is om gelet op de ‘relatie’ van de verdachte en [slachtoffer] te spreken van een levensgezel.
Feit 7:
Ten aanzien van feit 7 verzoekt de verdediging om de verdachte vrij te spreken voor zover de vernieling ziet op de rok. De verdachte ontkent dat hij deze rok heeft vernield. In het dossier zit naast de verklaring van aangeefster, geen steunbewijs voor deze vernieling, aldus de verdediging. Voor wat betreft de overige vernielingen refereert de verdediging zich aan het oordeel van het hof.
Het hof overweegt als volgt.
De rechtbank heeft in het vonnis onder 3.3 ‘
Het oordeel van de rechtbank’haar bewijsoverwegingen opgenomen (pagina’s 3 – 10). Het hof neemt onderdelen daarvan over en maakt deze tot de zijne. Waar nodig heeft het hof de bewijsoverwegingen verbeterd en aangevuld.
Het oordeel van het hof [1]
InleidingIn 2017 kwam de verdachte in het appartementencomplex wonen, waar ook [slachtoffer] woonde, waarna er tussen hen een vriendschappelijk relatie ontstond. Daarna heeft deze vriendschap zich volgens [slachtoffer] ontwikkeld tot een ‘friends with benefits’-relatie, waarbij er naast uiteten gaan en knuffels sprake was van seks. [2] Volgens de verdachte was er sprake van een echte (liefdes)relatie. [3] Beiden verklaren dat er sprake was van een relatie van aantrekken en afstoten van beide kanten. Op 7 augustus 2019 was [slachtoffer] bij de verdachte thuis en bleef hij steeds vragen of er een ander in het spel was. Het antwoord van [slachtoffer] leidde tot het eerste geweld. [4]
Bewijsmiddelen
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij in de avond van 7 augustus 2019 in de woning van de verdachte [5] , gelegen aan de [adres 1] , was. [6] De verdachte werd kwaad op [slachtoffer] nadat zij hem vertelde dat ze contact had gehad met een andere man. [slachtoffer] vertelde aan de verdachte dat een man haar had geholpen met verhuizen. Op dat moment liet verdachte zijn emoties gaan en ging er een knop bij hem om. In eerste instantie gooide de verdachte koffie naar [slachtoffer] /de muur toe, waarna ze een eerste klap kreeg. [7] De verdachte sloeg haar hard op haar linker kaak. Ook trapte de verdachte een aantal keren tegen haar been. [slachtoffer] ging daarna op de bank zitten. De verdachte pakte haar telefoon en begon deze te doorzoeken. Hij bedreigde [slachtoffer] door te zeggen dat zij haar vriendinnen en haar familie niet meer zou zien, en hij zei: “Ik maak je af” en “Hier ga je spijt van krijgen.” De verdachte hield haar een flesje met GHB voor en dwong haar om daarvan iets te nemen. Hij zei: “Hier drinken.” [8] De verdachte zei tegen [slachtoffer] dat hij vrienden zou laten komen en dat die [slachtoffer] dan zouden gaan neuken. De verdachte zei toen: “Ga op de bank liggen.” [9] De verdachte begon aan haar rok te trekken, trok haar ondergoed uit en penetreerde haar vaginaal met zijn geslachtsdeel. [slachtoffer] wilde geen seks, maar was bang dat zij opnieuw klappen zou krijgen. [10]
De verdachte bedreigde [slachtoffer] dat ze nooit meer weg zou komen. Hij zei op enig moment dat ze moesten gaan rijden. Op het moment dat [slachtoffer] en de verdachte in de gang van de woning van de verdachte stonden, kreeg zij constant een klap of een trap van hem.
De verdachte kwam met een pijpje met cocaïne en zei “hier”. [slachtoffer] weigerde cocaïne te roken en draaide haar hoofd weg. De verdachte pakte haar bij haar keel vast. [11] Hij duwde [slachtoffer] klem tegen de muur. [slachtoffer] voelde zich draaierig, verdoofd, zwaar en loom als gevolg van het gebruik van GHB. [12] De verdachte blies de damp van de cocaïne in de neus van [slachtoffer] . Ook hield hij het pijpje bij haar mond en de vlam van de aansteker heel dicht bij haar gezicht, terwijl hij zei: “Jij hebt niks te willen.” [slachtoffer] nam een hijs van de pijp, maar de verdachte zei: “Je doet het niet goed.” [13] [slachtoffer] inhaleerde nog een keer aan de pijp. [14]
Daarna greep de verdachte [slachtoffer] vast en duwde haar voorover. Hij penetreerde haar hard met zijn penis in haar vagina. [15] Ook probeerde de verdachte zijn penis in haar anus te brengen. [slachtoffer] voelde zijn penis tegen haar anus. [slachtoffer] zei: “Niet doen, je doet me pijn.” Zij liet zich op haar knieën zakken, waardoor de penetratie mislukte. Toen [slachtoffer] op de grond lag, penetreerde de verdachte haar weer vaginaal.
Hierna zei de verdachte dat [slachtoffer] moest gaan rijden. [16] De verdachte vertelde haar waar ze heen moest rijden. Ze reden naar een verlaten terrein in Landgraaf. [17] Dat was bij een spoorovergang. [18] Daar moest [slachtoffer] de auto tot stilstand brengen. De verdachte zei: “Je hebt echt geen idee met wie je te maken hebt.” Hij zei dat hij bij een motorclub zit en dat hij nog maar een ding moet doen voor zijn hesje. Hij zei dat hij een man de benen had gebroken. [19]
[slachtoffer] moest van de verdachte op de bijrijdersstoel gaan zitten en zei: “Je kan zo meteen niet meer rijden.” De verdachte gaf [slachtoffer] een flesje met GHB en zei: “Hier drinken.” De verdachte kwam voor haar staan en zei dat [slachtoffer] hem moest pijpen. [slachtoffer] wilde dit niet. De verdachte haalde zijn penis uit zijn broek en duwde het hoofd van [slachtoffer] naar zijn penis. Op het moment dat [slachtoffer] niks deed, pakte de verdachte haar stevig vast bij haar haren en duwde haar hoofd naar voren toe. [20] De verdachte riep: “Wie wil er gepijpt worden?” [21] De verdachte zei: “Omdraaien.” [slachtoffer] ging met haar knieën op de stoel zitten. De verdachte stond achter haar en penetreerde haar met zijn penis in de vagina. [22] Het gedeelte hierna is [slachtoffer] grotendeels kwijt. Ze herinnert zich nog dat ze in de auto nog een keer GHB heeft gehad en vanaf dat moment leek het alsof alles uitstond tot aan het moment dat ze weer wakker wordt onder bij de trap in de woning van de verdachte.
De verdachte sloeg haar met zijn vuisten en schopte haar. Haar rok zit op dat moment nog ergens bovenin. Ze was helemaal nat. [23] De verdachte vertelde [slachtoffer] dat hij over haar heen had geplast, in eerste instantie geloofde ze hem niet. De verdachte zei toen: ‘
jawel, want ik moest pissen en ik heb hem eruit gehaald en heb het gewoon laten lopen’. [24] Op een later moment, eenmaal thuis heeft [slachtoffer] deze kleding uitgedaan en merkte ze dat de kleding inderdaad naar urine rook. [25] Terwijl [slachtoffer] onder bij de trap lag eiste de verdachte haar pincode. De verdachte trok [slachtoffer] aan haar haren de trap op. [26] Even later liet de verdachte [slachtoffer] los, waardoor zij op de trap viel. [slachtoffer] was doodsbang. De verdachte zei heel vaak: “Ik maak je kapot, je bent niks waard.” [27] [slachtoffer] heeft meermaals haar code gegeven en de verdachte bleef haar schoppen en slaan. In eerste instantie dacht ze dat de verdachte de pincode van haar telefoon wilde hebben. Ze bleef hem de code zeggen in de hoop dat hij zou stoppen. Voordat ze de pincode van de pinpas gaf was de verdachte op haar aan het inslaan met zijn vuisten en trok hij aan haar haren. Het was echt een gewelds-orkaan. [28] In de keuken kreeg [slachtoffer] ook nog meerdere klappen. De verdachte pakte haar bankpas uit haar portemonnee. [slachtoffer] moest zich omkleden van de verdachte. Toen dit niet snel genoeg ging, trok hij aan de rok van [slachtoffer] , waardoor de rits van die rok kapot ging.
[slachtoffer] moest van de verdachte wederom met de auto gaan rijden. Ze reden naar het tankstation [bedrijf 1] . De verdachte is daar met de bankpas naar binnen gegaan. Hij pinde daar € 116,-. Daarna reden ze naar de [bedrijf 2] aan [straat] in Kerkrade. [slachtoffer] moest daar stoppen en de verdachte pinde daar nog eens € 500,- gedurende dit tijdsbestek bleven de bedreigingen de hele tijd doorgaan. [29]
Op het bankafschrift van de bankrekening van [slachtoffer] is te zien dat er op 8 augustus 2019 (om 05:27 uur) een bedrag van € 116,45 werd gepind bij [bedrijf 1] te Landgraaf. Ook werd er op 8 augustus 2019 € 500,- gepind bij de [bedrijf 2] aan de [straat] te Kerkrade. [30]
Na het pinnen zijn [slachtoffer] en de verdachte weer naar de woning van de verdachte gereden. De verdachte zei tegen [slachtoffer] : “Je zal nog wel last hebben van je keeltje, omdat ik geprobeerd heb je te verdrinken.” Vervolgens zei de verdachte tegen [slachtoffer] dat ze moest gaan. Toen [slachtoffer] in de auto zat, gooide de verdachte een baksteen tegen haar auto. Waardoor er een pitje in de voorruit is gekomen. [31]
Later stuurde de verdachte [slachtoffer] video’s door. [32] Op de telefoon van [slachtoffer] werden drie video’s aangetroffen. [slachtoffer] heeft zichzelf op die beelden herkend. [33] Op de eerste video is te zien dat [slachtoffer] in een foetushouding op de grond ligt. Het lijkt erop dat ze geen onderkleding draagt. De verdachte zegt: “Hier ligt ze.” De verdachte trapt met kracht zes keer met zijn hiel/onderkant voet tegen het rechterdijbeen van [slachtoffer] . Zij reageert hier niet op. Ze lijkt buiten bewustzijn. De verdachte zegt: “Oud vuil, mag je oprapen.”
Op de tweede video ligt [slachtoffer] op te grond. De verdachte filmt haar gezicht, pakt met een hand haar haren vast en trekt eraan. Hij zegt: “Wat is je pincode? Hé, nog een keer, wat is je pincode?” Daarna geeft de verdachte [slachtoffer] klappen in haar gezicht. De verdachte zegt: “Hallo! Wat is je pincode?” [slachtoffer] kreunt en de verdachte zegt: “Wat is jouw pincode? Loop je me te bezeiken of wat, kankerhoer.” De verdachte geeft vervolgens met veel kracht een trap tegen de billen van [slachtoffer] . Het lijkt erop dat [slachtoffer] geen onderkleding draagt. Ze kreunt.
Op de derde video is te zien dat [slachtoffer] zonder onderkleding op de trap ligt. De verdachte zegt: “Hier kijk, ze dacht even bij mij vreemd te kunnen gaan. Kijk, dat ze met een andere gaan zoenen. Kijk hoe ze er bij ligt. Kijk, kijk, kijk, kankerhoer.” De telefoon valt uit de handen van verdachte en het lijkt alsof de verdachte [slachtoffer] in het gezicht slaat. De verdachte zegt: “kijk, kijk hoe ze er bij ligt.” De verdachte slaat [slachtoffer] vervolgens meerdere keren in het gezicht met de vlakke hand. [slachtoffer] bedekt haar gezicht met haar handen. Ze reageert verder niet en lijkt buiten bewustzijn. De verdachte zegt: “Zie je dat gebeurd er met je als je vreemd gaat. Kijk, kijk, kankerhoer ben je, kankerhoer.” De verdachte zegt: “Moet je zien hoe ze erbij ligt, kijk. Meer dood als levend. Zo krijg je als je met mij fuckt.” [34] Het hof ziet – met de rechtbank – op de beelden dat [slachtoffer] op de trap ligt, ze nat is en een ontbloot onderlichaam heeft. Vervolgens is te zien dat de verdachte met zijn hand naar de vagina van [slachtoffer] gaat en daar op en neergaande bewegingen maakt met zijn hand, terwijl daarbij ook een geluid is te horen die past bij het vingeren van [slachtoffer] . Dit geluid past eveneens bij hetgeen de verdachte heeft gezegd te weten ‘als jij mij fuckt, fuck ik jou’. [35] Door de verdachte is gesteld dat het te horen geluid het geluid is dat hij zelf met de mond maakt, hetgeen hij op zitting heeft voorgedaan. Het hof is van oordeel en heeft waargenomen dat het te horen geluid, nog los van het gegeven dat de verdachte gelijktijdig met het geluid zelf aan het praten is, niet lijkt op het door de verdachte gemaakte geluid op de terechtzitting in hoger beroep.
Nadat de verdachte een baksteen tegen haar auto had gegooid, is [slachtoffer] naar huis gereden. Omdat de verdachte zei dat hij spijt had, dat het nooit had mogen gebeuren en dat hij erover wilde praten, is [slachtoffer] vervolgens weer terug gegaan naar de woning van de verdachte. De verdachte werd toen op enig moment opnieuw boos en [slachtoffer] wilde vervolgens vertrekken met haar auto. Terwijl zij in de auto zat, kwam de verdachte bij haar in de auto zitten. Er ontstond opnieuw een discussie en de verdachte sloeg haar 2 à 3 keer met de vuist op de bovenarm en onderarm. [36] De verdachte stapte uit en probeerde de zijspiegel van de auto te trappen. Ook trapte hij een deuk in de auto. [37]
[slachtoffer] is vervolgens naar de huisarts gegaan. Terwijl zij in de wachtkamer zat, kreeg zij een audiofragment van de verdachte toegestuurd. [38] Ook dit audiofragment werd later op haar telefoon aangetroffen. [39] De verdachte heeft erkend dat hij dit audiofragment naar [slachtoffer] heeft gestuurd. [40] Op het geluidsfragment is de verdachte te horen die een telefonisch gesprek voert met zijn buurvrouw. De verdachte zegt in dit gesprek onder andere:
  • Ik heb heel veel dingen meegemaakt. Het is een puinhoop geweest hier. Ja, is heftig geweest.
  • Groene autootje he. Ja. Heb je niet gezien hoe ze afscheid heeft genomen? Wat ik met die spiegel heb gedaan en heb afgebroken? Dat ik op die auto heb gestampt.
  • Ik heb haar auto verneukt en ik heb toch wat dingetjes verneukt ja.
  • Klaar mee ik laat mij niet bezeiken, niet op deze manier.
  • Ik heb haar GHB gevoerd en heb ik wraak genomen.
  • Ja ik heb er helemaal in elkaar geslagen, hatsevlats.
  • In elkaar geslagen? Laat ik het zo zeggen. Ze zal aan mij denken als zij de eerste twee weken in de spiegel kijkt. Ik ben nog nooit zo boos geweest.
  • Ik vind het echt heftig. Dus vannacht heeft ze een koekje van eigen deeg gehad.
  • Ik heb haar flink out gevoerd en ben ik er even lekker met de zweep overheen gegaan.
  • Dus. Ja is niet netjes ja, maar ik laat mij niet naaien, door niemand niet.
  • Ze was vanmorgen toevallig terug gekomen. (...) We hebben het gewoon gezellig gehad. Wat? Klats, kreeg ze er meteen een. Heb ik de auto afgebroken.”
Op de terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte verklaard dat [slachtoffer] op enig moment naar hem toe is gekomen en vertelde dat ze een relatie had met een andere man. Hij is er niet goed mee omgegaan en heeft [slachtoffer] toen mishandeld. Hij heeft vanaf 7 augustus 2019 drie à vier dagen met [slachtoffer] doorgebracht. In die dagen heeft hij [slachtoffer] meermaals mishandeld. Hij heeft [slachtoffer] meerdere keren met een vuist bewerkt. In die periode hebben ze veel drugs gebruikt en ook seks gehad. Zo hadden ze onder andere buiten seks, bij een spoor. Bij thuiskomst hadden ze ook seks. De verdachte heeft bekend dat hij filmpjes van [slachtoffer] heeft gemaakt, waarop te zien is dat hij haar mishandelde. Ook is [slachtoffer] op enig moment “out” gegaan als gevolg van het gebruik van GHB. De verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer] naar haar pincode heeft gevraagd. Hij sloeg haar omdat hij de pincode wilde weten en omdat [slachtoffer] niet bij bewustzijn was. Op enig moment heeft de verdachte haar bankpas gepakt en zijn ze gaan pinnen. Toen [slachtoffer] naar huis ging, is hij achter haar aan gegaan en heeft hij de zijspiegel van haar auto vernield. [slachtoffer] kwam daarna nog een keer terug, omdat de verdachte spijt had. Hij heeft toen een deuk in haar auto geschopt en een steen tegen haar auto gegooid. De verdachte heeft verklaard dat hij en [slachtoffer] ook in de nacht van 9 op 10 augustus 2019 drugs hebben gebruikt en seks hebben gehad. [42]
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij een relatie had met [slachtoffer] en dat dit een relatie van aantrekken en afstoten was. Op 7 augustus 2019 kreeg de verdachte van [slachtoffer] te horen dat er sprake was van omgang met een andere man. Dit was voor de verdachte een behoorlijke trigger nu hij het idee had zijn leven met [slachtoffer] te delen. De verdachte voelde zich aan de kant gezet en geloofde niet dat [slachtoffer] niets met de andere man had gedaan. De verdachte heeft haar geslagen en geschopt. Hij is enorm boos geworden en heeft [slachtoffer] bedreigd. Volgens de verdachte is er echter geen sprake van het dwingen tot het innemen van drugs. Hij zou haar de drugs niet hebben opgedrongen, maar hij heeft deze wel voor haar neergezet. Op 7 augustus 2019 en de dagen daaropvolgend is er volgens de verdachte sprake geweest van normale seks. Het eerste seksuele contact was ongeveer 1 tot 2 uur na de mishandeling. In de avond is er vervolgens nog een mishandeling geweest. Het klopt dat de verdachte met [slachtoffer] naar een parkeerplaats is gereden. Volgens de verdachte was dit om een klant voor de verkoop van drugs te ontmoeten. Op die parkeerplaats is er in de auto volgens de verdachte wat gefrunnikt en hebben ze seks gehad. Er was op dat moment sprake van orale en vaginale seks. Volgens de verdachte kan het kloppen dat hij [slachtoffer] daar weer heeft bedreigd. In de auto heeft [slachtoffer] ook opnieuw GHB ingenomen. Op een gegeven moment is [slachtoffer] out gegaan en heeft de verdachte geprobeerd om haar naar boven te tillen. [slachtoffer] is op de trap blijven steken omdat ze te zwaar was. Gedurende die tijd is [slachtoffer] wel een keer van de trap gevallen. De verdachte heeft [slachtoffer] op de bovenste trede van de trap geslagen en heeft daarbij vervelende dingen gezegd, deze dingen zijn op de beelden te horen. De verdachte sluit niet uit dat hij over [slachtoffer] heen heeft geplast dit temeer nu de kleren volgens [slachtoffer] naar urine stonken. Toen [slachtoffer] bewusteloos onder aan de trap lag heeft de verdachte haar nog geschopt en geslagen. Het klopt dat hij toen ook heeft gezegd dat ze pijn aan de keel zou hebben omdat hij haar zou hebben proberen te laten verdrinken. Dat zei de verdachte om [slachtoffer] bang te maken.
In de vroege ochtend van 8 augustus 2019 heeft de verdachte naar de pincode van [slachtoffer] gevraagd. De verdachte moest geld hebben om de dealer te betalen. Volgens de verdachte heeft hij [slachtoffer] daarbij ruw om haar code gevraagd waarbij hij ook heeft geschreeuwd. Het kan zijn dat hij haar toen uitmaakte voor kankerhoer. Daarna is de verdachte met [slachtoffer] weggegaan om geld te pinnen. De verdachte moest gewoon geld hebben om de drugs te bekostigen. De volgende ochtend is [slachtoffer] volgens de verdachte weggegaan en heeft hij een baksteen tegen de auto aangegooid. Later is ze teruggekomen en heeft hij haar weer mishandeld. Hij sloeg haar met de vuist en heeft ook geschopt, daarna heeft hij weer seks met haar gehad. Het kan zijn dat de seks plaatsvond na de mishandeling, maar volgens de verdachte ging dit om vrijwillige seks. Nadat aangeefster weer wegging heeft de verdachte tegen de auto getrapt.
De verdachte heeft tevens verklaard dat hij [slachtoffer] ook na 8 augustus 2019 nog heeft mishandeld en dat het pas stopte toen [slachtoffer] wegging. Gedurende de gehele periode heeft hij naar eigen zeggen 20 keer seks gehad met [slachtoffer] . Gedurende die tijd heeft [slachtoffer] nooit gezegd dat ze het niet fijn vond. De verdachte kan naar eigen zeggen goed het verschil zien tussen vrijwillige en niet vrijwillige seks.
Ten aanzien van de videobeelden heeft de verdachte verklaard dat hij het door het hof waargenomen geluid maakt met zijn mond, welk geluid hij ter terechtzitting in hoger beroep ten gehore heeft gebracht. Nadat het hof de verdachte de eigen waarneming heeft voorgehouden en heeft geconfronteerd met het feit dat hoorbaar is dat de verdachte gelijktijdig met het geluid praat, verklaart de verdachte: ‘
u ziet de beelden toch. U ziet toch dat ik daar ben geweest.’
Ten aanzien van de door de rechtbank bewezenverklaarde bedreigingen heeft de verdachte verklaard dat hij de teksten ‘
ik maak je kapot’, ‘ik maak je af’, ‘je zult nog wel last hebben van je keeltje, omdat ik je geprobeerd heb te verdrinken’, ‘dat hij bij een motorclub zat en nog maar één ding hoefde te doen voor zijn hesjes’en
‘dat hij de benen van een man gebroken had’heeft gezegd. Het zou volgens de verdachte ook kunnen dat hij heeft gezegd ‘
dat zij haar familie en vrienden niet meer zou zien’. [43]
Op 8 en 10 augustus 2019 werd [slachtoffer] onderzocht door een arts. Op 8 augustus 2019 werden forse blauwe plekken en krabletsel op de linker knie, haar bovenbeen, bil, linker elleboog, romp, rug, armen, linker slaap en trommelvlies geconstateerd. Op 10 augustus 2019 constateerde de arts blauwe plekken op de slapen, de neusring, armen en benen en bloedresten in de neus. [44]
Bewijsoverwegingen
Juridisch kader
In een zedenzaak doet zich vaak de situatie voor dat alleen de aangeefster en de verdachte aanwezig zijn geweest bij de tenlastegelegde handelingen. Indien steunbewijs ontbreekt, blijven de beschuldigende verklaring van de aangeefster en de ontkennende verklaring van de verdachte als onverenigbaar tegenover elkaar staan. In dat geval bestaat geen ruimte voor een bewezenverklaring, omdat op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering de rechter het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan niet uitsluitend mag baseren op de verklaring van één getuige.
Of sprake is van voldoende steunbewijs is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat niet is vereist dat de verkrachting als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van de aangeefster, als die betrouwbaar wordt bevonden, op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd (aangeefster).
Betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster
Het hof is met de rechtbank en anders dan de verdediging, van oordeel dat de verklaring van aangeefster [slachtoffer] als betrouwbaar moet worden aangemerkt. Daarbij heeft het hof acht geslagen op de totstandkoming en de inhoud van die verklaring. [slachtoffer] is meermalen uitgebreid verhoord door de politie. Haar verklaring is consistent en gedetailleerd. De raadsman heeft betoogd dat [slachtoffer] heeft verklaard dat zij zich pas later realiseerde dat zij verkracht was, nadat dit haar als het ware door derden was ingefluisterd. [slachtoffer] heeft op enig moment een gesprek gehad met een medewerkster van [instantie 1] . In dit gesprek heeft zij verteld wat er tussen haar en de verdachte gebeurd is, waarop haar werd medegedeeld dat er dan sprake is van verkrachting. Het feit dat [slachtoffer] in eerste instantie beschrijft wat haar is overkomen maar daar zelf nog niet het predicaat ‘verkrachting’ opplakt maakt nog niet dat daardoor haar verklaring onbetrouwbaar is.
Dat [slachtoffer] na de gebeurtenissen op 7 en 8 augustus 2019 naar haar eigen woning is gegaan en vervolgens vrijwillig is teruggekeerd naar de woning van de verdachte en dat de geneeskundige verklaring van 11 juni 2020, betreffende het gedane onderzoek op 8 en 10 augustus 2019, geen blijk geeft van letsel door seksueel geweld, maakt niet dat haar verklaring over de afgedwongen seksuele handelingen daarmee onbetrouwbaar zouden zijn.
Steunbewijs
Het hof stelt voorop dat hij het volstrekt ongeloofwaardig acht dat een vrouw, nadat ze op een gruwelijke wijze is mishandeld, gedrogeerd en vernederd, vrijwillig overgaat tot het uitvoeren van seksuele handelingen. Naar het oordeel van het hof kan hier enkel sprake van zijn, indien hiervoor duidelijke contra indicaties zijn, hetgeen het hof niet is gebleken.
De verklaring van [slachtoffer] wordt voor wat betreft de gebeurtenissen in de periode van 7 tot en met 10 augustus 2019 ook ondersteund door ander (objectief) bewijs. Zo wordt die verklaring grotendeels ondersteund door de verklaring van de verdachte, voor wat betreft het gebruik van geweld, de bedreigingen en het onder invloed zijn van [slachtoffer] gedurende die dagen, het hebben van seks en het pinnen van geldbedragen. Daarnaast wordt de verklaring van [slachtoffer] ondersteund door de geneeskundige verklaringen van 8 en 10 augustus 2019, de beschrijving van de videobeelden en de eigen waarneming van het hof daarvan, het audiofragment en de pintransacties.
Uit de verklaring van [slachtoffer] blijkt dat zij zich door het op haar toegepaste geweld en de bedreigingen gedwongen voelde de seksuele handelingen te ondergaan. Daar komt nog bij dat [slachtoffer] heeft verklaard over het onvrijwillig en onder druk van geweld innemen van drugs. Hoewel de verdachte heeft ontkend dat er sprake was van het dwingen tot het gebruik van drugs, is er naar het oordeel van het hof wel degelijk sprake geweest van dwang. Uit het audiofragment blijkt namelijk dat de verdachte haar GHB heeft gevoerd en flink “out” heeft gevoerd en in het verlengde hiervan ‘wraak’ heeft genomen. Dat zij “out” is gevoerd, blijkt ook uit de videobeelden, waarop te zien is dat zij buiten bewustzijn is. Tevens heeft [slachtoffer] verklaard een deel van het gebeuren kwijt te zijn hetgeen past bij het ‘out’ zijn. Tot slot heeft ook de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat [slachtoffer] op enig moment ‘out’ is gegaan.
Dat er geen sprake was van vrijwilligheid moet ook voor de verdachte duidelijk zijn geweest. Zeker toen hij, op het moment dat [slachtoffer] buiten bewustzijn was, zijn vingers in haar vagina heeft gebracht, zoals blijkt uit de waarneming van het hof ter terechtzitting na het zien van de videobeelden. Overigens heeft [slachtoffer] bij het tweede moment (in de gang) waarop de verdachte haar penetreerde duidelijk gemaakt dat hij dat niet moest doen en dat het pijn deed. Met het toepassen van geweld, het bedreigen van [slachtoffer] en het met geweld dwingen tot het gebruik van drugs, heeft de verdachte een situatie gecreëerd waarin [slachtoffer] gedwongen werd de seksuele handelingen te ondergaan. Dat er wellicht enige tijd heeft gezeten tussen het geweld en de bedreigingen en de seksuele handelingen, maken niet dat het geweld en de bedreigingen niet gericht zijn geweest op het bewerkstelligen van de seksuele handelingen. De verdachte heeft namelijk gebruik gemaakt van de angst die deze handelingen bij [slachtoffer] teweeg hebben gebracht. Het hof heeft daarbij acht geslagen op de context van het hele gebeuren vanaf 7 augustus 2019. Uit het geluidsfragment blijkt dat de verdachte kennelijk wraak wilde nemen op haar (vermeende) vreemdgaan, waar de seksuele vernedering onderdeel van uitmaakte. De videobeelden geven daar ook blijk van. Het hof is dan ook van oordeel dat de gedragingen van de verdachte jegens [slachtoffer] waren gericht op het verkrachten van die [slachtoffer] . Deze situatie heeft zich vanaf 7 augustus 2019 uitgestrekt over meerdere dagen.
Het hof is dan ook, anders dan de verdediging, van oordeel dat ook de handelingen zoals deze te zien zijn op de ter terechtzitting getoonde videobeelden vallen onder de reikwijdte van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht nu het de verdachte is geweest die door middel van geweld, bedreigingen en dwang ervoor heeft gezorgd dat [slachtoffer] GHB toegediend heeft gekregen en in een dergelijke bewusteloze toestand is gebracht waarin zij de seksuele handelingen heeft moeten ondergaan. Het in staat brengen van bewusteloosheid of onmacht wordt ex artikel 81 van het Wetboek van Strafrecht met het plegen van geweld gelijkgesteld.
Het hof acht het primair tenlastegelegde bewezen.
Feiten 2, 3 en 4:
Uit de verklaring van [slachtoffer] en de videobeelden, blijkt dat [slachtoffer] door middel van geweld werd gedwongen de pincode van haar bankpas te geven. De verdachte heeft ook bekend dat hij [slachtoffer] heeft geslagen om haar pincode te krijgen. Kennelijk was het gebruik van het geweld nodig om [slachtoffer] bij bewustzijn te brengen, nadat zij als gevolg van het gebruik van GHB ‘out” was gegaan. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de pincode van [slachtoffer] op een ruwe wijze heeft gevraagd omdat hij gewoon geld nodig had.
Hierna pakte de verdachte de bankpas van [slachtoffer] . Dit gebeurde zonder haar toestemming. Het toegepaste geweld, dat leidde tot het geven van haar pincode, heeft naar het oordeel van het hof ook geleid tot het wegnemen van de bankpas..
Door middel van het wederrechtelijk verkrijgen van zowel de bankpas als de pincode, kon de verdachte ook de geldbedragen stelen van [slachtoffer] , te weten het geld dat hij pinde bij het tankstation en bij de pinautomaat.
Het hof acht de feiten 2, 3 en 4 dan ook bewezen.
Feit 5:
Gelet op de verklaring van [slachtoffer] en van de verdachte, de videobeelden, het audiofragment en de geneeskundige verklaringen, acht het hof bewezen dat de verdachte [slachtoffer] meermalen heeft mishandeld.
Het hof is met de rechtbank en de raadsman van oordeel dat de verdachte partieel moet worden vrijgesproken van het bestanddeel “levensgezel”, nu daarvan, gelet op de aard en hechtheid van de relatie, geen sprake was.
Feit 6:
Nu de verklaring van [slachtoffer] als betrouwbaar moet worden aangemerkt en deze voldoende steun vindt in ander bewijs, kan ook bewezen worden dat de verdachte haar meermalen heeft bedreigd. Dit temeer nu de verdachte ter terechtzitting diverse bedreigingen heeft bekend.
Feit 7:
Op basis van de verklaring van [slachtoffer] en de verdachte kan worden vastgesteld dat de verdachte de auto van [slachtoffer] heeft beschadigd. Nu de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar wordt geacht, kan ook bewezen worden dat hij de rok van [slachtoffer] heeft vernield, door de rits kapot te trekken, zoals door haar verklaard.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair, 5, 6 en 7 (voor zover het ziet op de rok) bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van verkrachting.
en

mishandeling, meermalen gepleegd.

en

bedreiging met verkrachting en met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
en
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen.
Het onder 2, 3 en 4 bewezenverklaarde levert op:
de voortgezette handeling van afpersing.
en
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
en
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Het onder 7 (voor zover dit ziet op de auto) bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Het hof heeft kennisgenomen van de resultaten van het psychiatrisch onderzoek van onderzoeker [naam 1] , psychiater in samenwerking met [naam 2] , psychiater in opleiding d.d. 8 oktober 2022, alsmede het psychologisch onderzoek van [naam 3] , psycholoog d.d. 21 juli 2022.
De verdachte is met de nodige moeite ertoe bewogen om zijn medewerking te verlenen aan het onderzoek naar de geestvermogens. De verdachte heeft na overleg met zijn advocaat meegewerkt aan het psychiatrisch onderzoek, maar heeft afgezien van medewerking aan het psychologisch onderzoek.
De psychiater heeft vastgesteld dat de verdachte voldoet aan de criteria voor een borderline persoonlijkheidsstoornis.
Bij het psychiatrisch onderzoek valt voorts op dat de houding van verdachte gedurende het gesprek wantrouwend en gereserveerd blijft en dat er weinig sprake is van contactgroei. Op het moment van het onderzoek is de verslavingsziekte van de verdachte in gedeeltelijke remissie en gebruikt hij enkel nog sporadisch cannabis. Ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde was er bij de verdachte sprake van een ernstige stoornis in het gebruik van verschillende middelen (GHB, heroïne en cocaïne).
Het grensoverschrijdend gedrag waaraan de verdachte zich van tijd tot tijd schuldig heeft gemaakt zit verankerd, als het ware ingebakken, in de persoonlijkheidsstructuur van de verdachte, een persoonlijkheid die zich, mede door de gebrekkige medewerking van de verdachte aan vroegere behandelingen, niet toegankelijk heeft getoond voor therapeutische beïnvloeding. De prognose aangaande een verandering van de persoonlijkheid van de verdachte in de toekomst is volgens de psychiater somber.
Wanneer de klinische en de gestructureerde risicotaxaties in hun samenhang worden beschouwd dan dient het gestructureerde klinische oordeel te zijn dat er bij de verdachte een matig tot hoog risico op gewelddadige recidive bestaat maar dat het risico op seksueel-gewelddadige recidive laag tot matig is mits hem een passende behandeling kan worden geboden (vooralsnog: ambulante behandeling en begeleiding en gecontroleerd gebruik van middelen). Indien het hieraan ontbreekt dan stijgt het recidiverisico naar hoog.
De psychiater adviseert om het aan de verdachte tenlastegelegde verminderd toe te rekenen. Immers: de gedragingen en gedragskeuzen van de verdachte werden ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde medebepaald door de borderline persoonlijkheidsstoornis waaraan hij lijdt. Ook het excessieve middelengebruik van de verdachte was van invloed op deze gedragingen maar naar de mening van de psychiater geldt hiervoor dat de verdachte zeker wel had kunnen overzien wat de effecten op hem zouden zijn van dit middelengebruik. Hij is immers al jarenlang ervaringsdeskundige wat betreft het gebruik van grote hoeveelheden middelen. Ook had de verdachte meerdere keren de mogelijkheid om af te zien van de uitvoering van zijn voornemen.
Het hof volgt de conclusies van de deskundige en neemt deze over. Het hof acht de verdachte aldus verminderd toerekeningsvatbaar ten aanzien van het bewezenverklaarde.
Er zijn overigens geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte geheel uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en een contact- en locatieverbod ten aanzien van [slachtoffer] oplegt.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat het leven van de verdachte vijf jaar na het tenlastegelegde er geheel anders uit ziet. Zo heeft de verdachte geen schuldenproblematiek en drugsproblematiek meer. De verdachte krijgt ambulante hulp via [instantie 2] . Volgens de verdediging heeft de verdachte de afgelopen jaren zijn leven goed op de rit gekregen. Een onvoorwaardelijk gevangenisstraf van een meer dan beperkte duur zal volgens de verdediging deze positieve ontwikkelingen teniet doen. Daarnaast is het volgens de verdediging belangrijk dat er zo snel mogelijk (weer) aan de slag kan worden gegaan met de traumatherapie, hetgeen ook een positieve uitkomst kan hebben op het (gemiddelde) recidivegevaar. De verdediging meent dat het voortzetten van hulp en begeleiding bij de verdachte noodzakelijk is, hetgeen ook terug te lezen valt in het reclasseringsadvies d.d. 14 januari 2025. Gevraagd wordt om een – in ieder geval deels – voorwaardelijk straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. Een zo kort mogelijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf draagt volgens de verdediging bij aan het beperken van het recidivegevaar, omdat de hulpverlening daarmee niet te lang blijft stilliggen. Indien het hof komt tot een bewezenverklaring van feit 1 primair, verzoekt de verdediging om het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf te beperken tot maximaal 24 maanden, om zo de detentieschade tot een minimum te beperkingen.
Het oordeel van het hof
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten aanzien van de verdachte is bewezenverklaard dat hij [slachtoffer] gedurende 4 dagen heeft verkracht, mishandeld, bedreigd met verkrachting of enig misdrijf tegen het leven gericht, afgeperst, bestolen en haar goederen heeft vernield. Gedurende deze dagen heeft de verdachte [slachtoffer] gruwelijk mishandeld en vernederend. Voorts heeft de verdachte [slachtoffer] gedrogeerd waardoor zij weerloos was tegen zijn handelingen. Deze vernedering duurde ook voort na het bewezenverklaarde nu de verdachte zijn eigen handelen heeft gefilmd en deze opnamen aan [slachtoffer] heeft toegestuurd.
Door deze feiten te plegen heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en lichamelijke integriteit van [slachtoffer] . De verdachte heeft zich gedurende deze tijd geen enkele rekenschap gegeven van de belangen van [slachtoffer] , was hij uit op het nemen van wraak en het bevredigen van zijn eigen lustgevoelens. Slachtoffers van dit soort feiten ondervinden daar vaak nog jarenlang last van en de herinnering eraan hindert hen in hun dagelijks bestaan. Uit de toelichting op de vordering benadeelde partij en de slachtofferverklaring blijkt dat dit ook in deze zaak het geval is. Het hof rekent de verdachte dit alles zwaar aan.
Daar komt bij dat de verdachte ook ter terechtzitting in hoger beroep nauwelijks verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen. De verdachte heeft meermaals zijn spijt betuigd, maar overtuigd daarin niet, Hij komt daarbij uiteindelijk steeds terug op wat hem is overkomen door de aangifte van [slachtoffer] . Het is echter niet de verdachte die iets is overkomen, maar het is juist [slachtoffer] die dit door de verdachte is aangedaan. De kracht en dwang die de verdachte heeft uitgeoefend en van hem uitgaat was ook op de zitting nog voor het hof (in)voelbaar.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de inhoud van het hem betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 4 november 2024, waaruit blijkt dat de verdachte bekend is met geweldsmisdrijven en daarvoor eerder is veroordeeld. Voorts heeft het hof acht geslagen op het rapport van de psychiater d.d. 8 oktober 2022 alsmede het reclasseringsadvies d.d. 14 januari 2025.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat er geen sprake meer is van middelengebruik, met uitzondering van wat alcohol bij een avondje stappen. De verdachte was bezig met traumatherapie, maar heeft deze stopgezet in verband met de onderhavige zaak. Voorts is er sprake geweest van een klinische opname in 2023 en 2024 wegens suïcidepogingen.
Op te leggen straf
Bij zijn beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft het hof net als de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Deze oriëntatiepunten gaan bij een verkrachting met ernstig geweld of met een daarmee vergelijkbare mate van dwang, uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden. Deze oriëntatiepunten zien op het eenmalig plegen van het delict. Nu de verdachte gedurende meerdere dagen [slachtoffer] meermaals heeft verkracht is het hof van oordeel dat de door de rechtbank opgelegde en de door de advocaat-generaal gevorderde straf geen recht doet aan de aard en de ernst van het bewezenverklaarde.
Het hof is van oordeel dat een andere straf dan een langdurige vrijheidsberoving geen recht doet aan de ernst van het bewezenverklaarde. Anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren passend en geboden is.
Het hof zal echter bij de oplegging van de gevangenisstraf rekening houden met de beoordeling van het hof dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is voor hetgeen bewezen is verklaard.
Tot slot stelt het hof voorop dat elke verdachte recht heeft op een openbare behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn. Deze waarborg strekt er onder meer toe te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven.
De aanvang van de redelijke termijn in eerste aanleg stelt het hof vast op de datum waarop de verdachte voor het eerst is gehoord, te weten 14 december 2021. Het einde van de redelijke termijn stelt het hof vast op 25 januari 2023, de datum waarop de rechtbank vonnis heeft gewezen. Daarmee is de redelijke termijn in eerste aanleg, die voor deze fase op 24 maanden wordt gesteld, niet overschreden.
De aanvang van de termijn in hoger beroep stelt het hof vast op de datum waarop namens de verdachte hoger beroep is ingesteld, te weten 3 februari 2023. Het einde van de termijn stelt het hof op 10 februari 2025, de datum waarop het hof arrest zal wijzen. Daarmee is de redelijke termijn in hoger beroep, minimaal overschreden.
Ondanks het gegeven dat er sprake is van een minimale overschrijding van de redelijke termijn zal het hof gelet op de ouderdom van de zaak, te weten feiten die dateren van augustus 2019, en het gegeven dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 7 jaren.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht
Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat de verdachte zich met het bewezenverklaarde schuldig heeft gemaakt aan misdrijven die, gezien de aard en de ernst daarvan, noodzaken tot de oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht. Dit temeer nu uit het dossier volgt dat de ten aanzien van de verdachte bij de beëindiging van een eerdere relatie [instantie 1] betrokken is geweest, daar een stop-gesprek heeft gehad en de verdachte zelfs een opgelegde gedragsaanwijzing heeft overtreden. Daar komt bij dat de verdachte in onderhavige zaak [slachtoffer] ernstig heeft mishandeld, haar heeft misbruikt en haar diep heeft vernederd. Tevens volgt uit de rapportage van de psychiater dat er bij de verdachte sprake is van psychiatrische problematiek waarbij grensoverschrijdend gedrag waaraan verdachte zich van tijd tot tijd schuldig maakt, verankerd zijn in de persoonlijkheidsstructuur van de verdachte, een persoonlijkheid die zich, mede door de gebrekkige medewerking van de verdachte aan vroegere behandelingen, niet toegankelijk heeft getoond voor therapeutische beïnvloeding. Het hof gaat er dan ook vanuit dat deze persoonlijkheidsstructuur er voor zorgt dat in het geval de verdachte denkt dat hij wordt verlaten of er moeilijkheden in de relatie ontstaan, hij ertoe overgaat vrouwelijke partners op een manier als bewezenverklaard te bejegenen.
Teneinde recidive te voorkomen en te waarborgen dat de verdachte in de nabije toekomst geen contact met [slachtoffer] zoekt en zich niet ophoudt in een straal van 200 meter rondom het adres de [adres 2] , zal de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht worden opgelegd, inhoudende zowel een contact- als een gebiedsverbod voor de duur van 5 jaren.
Gelet op het vorenstaande zal het hof bevelen dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht
Het hof is voorts ambtshalve van oordeel dat, ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen, oplegging van de maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden is. Het hof overweegt daartoe dat nu het hof een gevangenisstraf aan de verdachte heeft opgelegd wegens misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 4 jaren of meer is gesteld, aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel is voldaan. Met deze maatregel wordt de mogelijkheid gecreëerd om, na afloop van de gevangenisstraf de verdachte onder toezicht te stellen teneinde dreigende recidive, waarvoor gelet op de persoonlijkheidsstructuur en de psychische stoornis waarmee de verdachte is behept wordt gevreesd, te kunnen signaleren en daarop te kunnen acteren.
Concluderend zal het hof aan de verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 7 jaren, een maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van 5 jaren inhoudende een contact- en locatieverbod ten aanzien van [slachtoffer] welke dadelijk uitvoerbaar is, alsmede de oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
Bevel gevangenneming
Bij arrest van heden, 10 februari 2025, onder voormeld parketnummer, wordt de verdachte veroordeeld ter zake – kort weergegeven – de eendaadse samenloop van verkrachting, mishandeling, bedreiging, en met vernieling en de voortgezette handeling van afpersing, diefstal met geweld en diefstal met valse en met vernieling, tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren.
Het is voor de samenleving onacceptabel indien de verdachte jegens wie ter zake de bewezenverklaarde feiten aldus ernstige bezwaren bestaan alsmede aan wie een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren is opgelegd, niet onverwijld in voorlopige hechtenis zou worden genomen en gehouden. Wanneer dat niet zou gebeuren zou dat tot maatschappelijke onrust kunnen leiden. Het hof oordeelt dat er ernstige bezwaren bestaan tegen de verdachte ter zake van misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 12 jaren of meer is gesteld en de rechtsorde ernstig door deze feiten is geschokt.
De vrijheidsbeneming van de verdachte komt behalve ter afwending van een ernstig geschokte rechtsorde te rusten op artikel 5 lid 1 sub a van het EVRM. Dat betekent dat niet zonder meer van kracht is het recht van de verdachte om zijn berechting in vrijheid af te wachten, nu die berechting door een daartoe bevoegde rechter heeft plaatsgevonden.
Het hof heeft ambtshalve de persoonlijke belangen van de verdachte zoals die ter terechtzitting in hoger beroep zijn gebleken, gewogen tegen de strafvorderlijke belangen. Gezien het vorenstaande en de duur van de op te leggen straf, acht het hof de strafvorderlijke belangen van zwaarder gewicht
Gelet op het vorenstaande zal het hof de gevangenneming van de verdachte bevelen met ingang van heden, welk bevel apart zal worden geminuteerd.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in eerste aanleg, na wijziging van de vordering ter terechtzitting, een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 42.834,64 te vermeerderen met de wettelijke rente.
De vordering valt uiteen in de volgende posten:
a. € 1.155,97 aan eigen bijdrage ziektekosten
b. € 534,72 aan reiskosten
c. € 1.076,45 aan weggenomen geldbedragen
d. € 60,- aan kapotte kleding
e. € 7,50 vervangen bankpas
f. € 25.000,- aan toekomstige schade
g. € 15.000,- aan immateriële schade
De rechtbank heeft bij het vonnis waarvan beroep een bedrag van € 17.366,69, bestaande uit € 2.366,69 aan materiële schade en € 15.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2019, toegewezen.
De benadeelde partij heeft te kennen gegeven de gehele vordering in hoger beroep te handhaven. Daarbij is de post toekomstige schade nader geadstrueerd en beperkt tot een bedrag van € 21.058,22 bestaande uit
f1. € 1.155,- eigen risico 2023 t/m 2025
f2. € 139,92 reiskosten behandeling
f3. € 19.763,30 verlies aan inkomen
Oordeel hof
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Ad a.
Op basis van de stukken in het dossier kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij deze kosten heeft gemaakt. De kosten zijn voldoende onderbouwd en zijn niet door de verdediging betwist.
Ad b.
De door de benadeelde partij opgegeven reiskosten bestaan uit een bedrag van € 272,16 aan reiskosten naar de politie voor het doen van aangifte en een bedrag van € 262,56 aan reiskosten voor behandeling bij [instantie 3] .
Met de verdediging is het hof van oordeel dat de door de benadeelde partij gevorderde reiskosten voor het doen van aangifte bij de politie niet zijn aan te merken als rechtstreekse schade in de zin van artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering. Dit deel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
Dit is anders voor wat betreft de reiskosten naar [instantie 3] voor behandeling. Deze kosten zijn voldoende onderbouwd en zijn door de verdediging niet betwist. Dit deel van de vordering zal het hof toewijzen.
Ad c.
Gevorderd is een weggenomen geldbedrag van € 1.076,45. Nu het bewezenverklaarde ten aanzien van de diefstal met een valse sleutel is gepleegd 8 augustus 2019 zullen enkel de bedragen die op deze datum zijn weggenomen worden toegewezen, te weten een bedrag van € 116,- en een bedrag van € 500,- beide opgenomen op 8 augustus 2019. Het overige deel van de vordering wordt afgewezen.
Ad d.
Ten aanzien van de vernieling van de rok heeft de verdediging bepleit om de benadeelde partij in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren gelet op de bepleitte vrijspraak. Het hof is van oordeel, dat ondanks het ontbreken van nadere stukken met betrekking tot de vernielde rok, het gevorderde bedrag gelet op de videobeelden en de verklaring van [slachtoffer] toewijsbaar is.
Ad e.
Met de verdediging is het hof van oordeel dat het bedrag van € 7,50 voor het vervangen van de bankpas dient te worden afgewezen, nu [slachtoffer] de bankpas na de bewezenverklaarde handelingen op 8 augustus 2019 heeft teruggekregen. Gelet op de beschermde vrijspraak is er geen beoordeling meer van eventuele latere diefstallen met dezelfde pas.
Ad f.
Ten aanzien van de toekomstige kosten is namens de benadeelde partij op 16 januari 2025 een nadere onderbouwing van deze kosten toegezonden.
Ad f1
Uit de namens de benadeelde partij overgelegde stukken volgt genoegzaam dat de benadeelde partij in de jaren 2023 en 2024 de eigen bijdrage voor ziektekosten heeft moet betalen. Voorts blijkt uit het verslag van psycholoog [naam 4] en psychiater [naam 5] dat de behandeling in 2025 wordt voortgezet waardoor ook in het jaar 2025 de eigen bijdrage wordt opgemaakt. Het hof acht dat een bedrag van € 1.155,- toewijsbaar is. De verdediging heeft deze post voorts niet betwist.
Af f2
Uit de namens de benadeelde partij overgelegde stukken volgt dat er na 9 januari 2023 nog 53 behandelcontacten zijn geweest bij [instantie 3] waarbij de benadeelde partij steeds een retourafstand van 8,8 kilometer heeft afgelegd hetgeen resulteert in een vergoeding van € 139,92 aan gemaakte reiskosten. De verdediging heeft deze post evenmin betwist.
Af f3
Uit de stukken blijkt dat de benadeelde partij zich vanaf 8 augustus 2019 ziek heeft gemeld en sindsdien niet meer heeft kunnen werken. Tot juni 2020 is het loon van de benadeelde partij doorbetaald en vanaf juni 2020 heeft zij 90% procent van het loon ontvangen. In 2021 is de benadeelde partij in verband met de psychische gevolgen van het handelen van de verdachte arbeidsongeschikt verklaard. Tot op de dag van de inhoudelijke behandeling in hoger beroep ontvangt de benadeelde partij een WIA-uitkering. Het hof gaat uit van een andere berekening dan de advocate van de benadeelde partij gelet op het feit dat uit de specificatie inkomstenverlies niet voldoende duidelijk is of gerekend wordt met bruto of een netto bedragen alsmede hoe de berekening precies tot stand is gekomen.
Uit de stukken volgt naar het oordeel van het hof het volgende:
2020
In het jaar 2020 ontving de benadeelde partij per maand een inkomen van € 1.982,43 netto (brutoloon € 2.204,- zie loonstrook april 2020) waarin een bedrag van € 136,80 aan reiskosten wordt uitgekeerd. Gelet op het feit dat de benadeelde partij na het tenlastegelegde zich ziek heeft gemeld en nadien niet meer op het kantoor aanwezig is geweest zal het hof verder rekening houden met het op de loonstroken opgegeven subtotaal bedrag van € 1.852,50 per maand netto.
Vanaf juni 2020 is aan de benadeelde partij 90% van haar inkomen uitgekeerd, hetgeen resteert in de volgende bedragen € 1.713,04 (juni) en € 1.723,38 (juli, augustus). In september 2020 is er een loonsverhoging inhoudende een netto loon van € 1.968,03 (een brutoloon van € 2.243,- minus de kosten van de WIA verzekering, WGA verzekering, pensioenpremie, bijdrage private aanvulling WW en WGA en de loonheffing) bij 100% uitbetaling resterende in een uitbetaling van € 1.743,73 (september, oktober, november en december).
Dit resulteert in een verlies van inkomen van 1 x € 139,46 (juni), 2 x € 129,12 (juli en augustus) en 4 x € 224,30 (september t/m december), Dit houdt in een inkomsten verlies in het jaar 2020 een bedrag van
€ 1.294,90.
Daar komt bij dat de benadeelde partij in september 2021 een correctie heeft ontvangen van netto € 3.373,77 alsmede een transitievergoeding van netto € 4.382,84. Van de totaal berekening zal derhalve een bedrag van
€ 7.756,61‬ worden afgetrokken.
2021
In het jaar 2021 is het startsalaris een nettobedrag van € 2.002,38 (een brutoloon van € 2.243,- minus de kosten van de WIA verzekering, WGA verzekering, pensioenpremie, bijdrage private aanvulling WW en WGA en de loonheffing), resulterende is een uitbetaling van € 1.778,08‬ (januari, februari, maart, april, juli). In de maand mei wordt tevens het vakantiegeld uitgekeerd resterende in een nettobedrag van € 3.164,26 bij 100% uitbetaling. Bij 90% uitbetaling resteert een bedrag van € 2.940,28. In juni is er een uitkering van een bonus resterende in een uitbetaling van € 2.214,32 bij 90% en een uitbetaling van € 2.438,62 bij 100% uitbetaling. In augustus 2021 wordt een bedrag van € 211,32 uitgekeerd alsmede een bedrag van de WIA-uitkering van € 1.193,63.
Uitgaande van een normale loonsverhoging van 1,7% zal het loon vanaf september 2021 bij volledige uitbetaling een bedrag van € 2.040,50 (bruto loon vermeerderd met 1,7% verhoging (€ 2.281,13) minus de kosten voor de verzekering, pensioenpremie en loonheffing conform de maand juni 2021)) zijn. Waarbij de WIA-uitkering inhoudende een bedrag van € 1.377,60 (september), € 1.311,56 (oktober), € 1.305,03 (november en december).
Resterend in een verlies van 6x € 224,30 (januari t/m april, juni en juli), 1 x € 223,98 (mei), 1 x 597,43 (augustus), 1 x € 662,90 (september), 1 x € 728,94 (oktober) en 2 x € 735,47 (november en december) =
€ 5.029,99
2022
In het jaar 2022 is het startsalaris een nettobedrag van € 2.040,50, maar voor [slachtoffer] resulterende in een WIA uitkering van € 1.323,93 (januari tot en met april en juni), € 1.343,35 (juli) en € 1.343,36 (augustus). In mei zou een uitbetaling van het vakantiegeld volgen te weten een totaal nettobedrag van € 3.422,50 (uitgaande van een bruto maandloon van € 2.281,13) en een WIA uitbetaling van € 2.097,68.
Uitgaande van de gebruikelijke loonsverhoging vanaf september zou het nettobedrag vanaf september zijn € 2.079,29 (bruto loon vermeerderd met 1,7% verhoging (€ 2.319,91) minus de kosten voor de verzekering, pensioenpremie en loonheffing conform de maand juni 2021). De WIA uitbetalingen bedragen € 1.529,36 (september), € 1.343,36 (oktober, november en december).
Resulterend in een verlies van 5 x € 716,57 (jan t/m april en juni), 1 x € 697,15 (juli)‬, 1 x € 697,14 (augustus), 1 x € 1.324,82 (mei)‬, 1 x € 549,93 (september)‬ en 3 x € 735,93 (oktober t/m december)‬ =
9.059,68‬.
2023
In het jaar 2023 is het startsalaris een nettobedrag van € 2.079,29, maar voor [slachtoffer] inhoudende een WIA uitkering van € 1.471,77 (januari t/m april, juni) en € 1.504,94 (juli en augustus). In mei zou een uitbetaling van het vakantiegeld volgen te weten een totaal nettobedrag van € 3.453,29‬ (uitgaande van een bruto maandloon van € 2.319,91) en een WIA uitbetaling van € 1.471,77.
Uitgaande van de gebruikelijke loonsverhoging vanaf september zou het nettobedrag vanaf september zijn € 2.118,73‬ (bruto loon vermeerderd met 1,7% verhoging (€ 2.359,35) minus de kosten voor de verzekering, pensioenpremie en loonheffing conform de maand juni 2021). De WIA uitbetalingen bedragen € 1.702,66 (september), € 1.504,94 (oktober, november en december).
Resulterend in een verlies van 5 x € 607,52 (januari t/m april en juni), 2 x € 574,35 (juli en augustus), 1 x € 1.981,52 (mei)‬, 1 x € 416,07 (september) en 3 x € 613,79 (oktober t/m december) =
€ 8.425,26‬
2024
In het jaar 2024 is het startsalaris een nettobedrag van € 2.118,73, maar voor [slachtoffer] inhoudende een WIA uitkering van € 1.582,11 (januari t/m april, juni) en € 1.619,13 (juli en augustus). In mei zou een uitbetaling van het vakantiegeld volgen te weten een totaal nettobedrag van € 3.485,73‬ (uitgaande van een bruto maandloon van € 2.359,35) en een WIA uitbetaling van € 2.667,50.
Uitgaande van de gebruikelijke loonsverhoging vanaf september zou het nettobedrag vanaf september zijn € 2.158‬,84 (bruto loon vermeerderd met 1,7% verhoging (€ 2.399,46) minus de kosten voor de verzekering, pensioenpremie en loonheffing conform de maand juni 2021). De WIA uitbetalingen bedragen € 1.836,42 (september), € 1.619,13 (oktober, november en december).
Resulterend in een verlies aan inkomen van 5 x € 536,62 (januari t/m april en juni), 2 x € 499,60 (juli en augustus), 1 x € 818,23 (mei)‬, 1 x € 322,42 (september) en 3 x € 539,71 (oktober t/m december) =
€ 6.442,08
Totaal inkomstenverlies komt volgens het hof op een bedrag van € 22.495,30 (€ 1.294,90 – € 7.756,61 + € 5.029,99 + € 9.059,68 + € 8.425,26 + € 6.442,08). Hierbij heeft het hof rekening gehouden met de door de verdediging van de verdachte opgegeven verweren met betrekking tot de reiskosten woon-werkverkeer en opnieuw een berekening gemaakt. Gelet op het feit dat door de benadeelde partij slechts een bedrag van € 19.763,30 is gevorderd zal het hof dit bedrag toewijzen.
Ad g. immateriële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks nadeel is toegebracht dat niet uit vermogensschade bestaat. Dit is aan de verdachte toe te rekenen. Het hof is derhalve van oordeel dat de gevorderde immateriële schadevergoeding onder het bereik van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Voorts is het hof van oordeel dat de geleden immateriële schade voldoende is onderbouwd. Uit de stukken blijkt namelijk dat de benadeelde partij door het handelen van de verdachte psychische schade heeft geleden en nog lijdt en dat er bij haar een posttraumatische stressstoornis is gediagnosticeerd waarvoor ze tot op heden nog in behandeling is. In het leven van de benadeelde partij hebben na de bewezenverklaarde feiten gevoelens van angst, schaamte en onveiligheid haar leven beheerst. Het hof begroot de immateriële schade naar billijkheid op een bedrag van € 15.000,-.
resumé
Het hof zal toewijzen:
a. € 1.155,97
b. € 262,56
c. € 616,-
d. € 60,-
f1. € 1.155,-
f2. € 139,92
f3. € 19.763,30
g. € 15.000,-
€ 38.152,75
Het hof wijst af een bedrag van € 740,11, zijnde het bedrag van de reiskosten naar het politiebureau, het weggenomen geld buiten de bewezenverklaarde periode en de kosten voor het vervangen van de bankpas.
wettelijke rente
Het toe te wijzen bedrag van € 38.152,75 aan schadevergoeding zal, zoals gevorderd, worden vermeerderd met de wettelijke rente. De aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade ter zake van de rok en het weggenomen geldbedrag en de immateriële schade wordt bepaald op 10 augustus 2019, de aanvangsdatum ter zake van de eigen bijdrage en de reiskosten naar [instantie 3] zoals gevorderd in eerste aanleg wordt bepaald op 29 december 2022 zijnde de datum van de zitting in eerste aanleg waarbij de vordering is aangepast en de aanvangsdatum ter zake van de naderhand geadstrueerde toekomstige schade wordt bepaald op 16 januari 2025, zijnde de datum van de nadere onderbouwing en indiening van de aangepaste vordering van de toekomstige schade, tot aan de dag der algehele voldoening.
proceskosten
Het hof zal de verdachte, die als de in het ongelijk gestelde partij kan worden aangemerkt, tevens veroordelen in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij zoals nader bepaalt.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [slachtoffer] is toegebracht tot een bedrag van € 38.152,75. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals hiervoor bepaald tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 38v, 38w, 38z, 55, 56, 57, 242, 285, 300, 311, 312, 317 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit beroep ziet op de feiten 1, 3, 5, 6 en 7 voor zover dit ziet op de verweten handelingen ná 10 augustus 2019;
vernietigt het vonnis – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) jaren;
beveelt de gevangenneming van de verdachte, welk bevel afzonderlijk is geminuteerd;
legt aan de verdachte op de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 5 jaren zich niet zal ophouden in een straal van 200 meter rondom het adres de [adres 2] en op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] geboren op [geboortedatum en plaats] . Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 2 weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een gezamenlijk maximum van 6 maanden;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[slachtoffer]ter zake van het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 38.152,75 (achtendertigduizend honderdtweeënvijftig euro en vijfenzeventig cent) bestaande uit € 23.152,75 (drieëntwintigduizend honderdtweeënvijftig euro en vijfenzeventig cent) materiële schade en € 15.000,00 (vijftienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening;
wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af;
veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer] , ter zake van het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 38.152,75 (achtendertigduizend honderdtweeënvijftig euro en vijfenzeventig cent) bestaande uit € 23.152,75 (drieëntwintigduizend honderdtweeënvijftig euro en vijfenzeventig cent) materiële schade en € 15.000,00 (vijftienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 225 (tweehonderdvijfentwintig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt;
bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op
- 10 augustus 2019 over een bedrag van € 676,00 ter zake van weggenomen geldbedrag, kapotte kleding
- 29 december 2022 over een bedrag van € 1.418,53 ter zake van eigen bijdrage en reiskosten [instantie 3] (eerste aanleg)
- 16 januari 2025 over een bedrag van € 21.058,22 ter zake van toekomstige schade (hoger beroep)
en van de immateriële schade op 10 augustus 2019.
Aldus gewezen door:
mr. dr. M.J.M.A. van der Put, voorzitter,
mr. C.M. Hilverda en mr. R. Lonterman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.M. Gloudemans, griffier,
en op 10 februari 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. C.M. Hilverda is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt – tenzij anders vermeld – gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal einddossier van de politie eenheid Limburg, dienst regionale recherche, afdeling thematische opsporing, team zeden, proces-verbaalnummer PL2379 (doorgestreept PL2300)-2019184384, gesloten d.d. 30 december 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 199.
2.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 3 september 2020, inhoudende de verklaring van aangeefster [slachtoffer] , pagina’s 17 en 19.
3.De afgelegde verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 27 januari 2025.
4.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina’s 29 en 30.
5.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina 30.
6.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 3 september 2020, inhoudende de verklaring van aangeefster [slachtoffer] , pagina 19.
7.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina 30.
8.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina’s 37, 39 en 41.
9.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina 30.
10.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina’s 41 en 42.
11.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina’s 30 en 31.
12.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina’s 43 en 44.
13.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina 31.
14.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina 45.
15.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina 31.
16.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina 46.
17.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina 31.
18.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina 47.
19.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina 31.
20.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina’s 47 en 48.
21.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina 31.
22.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina 48.
23.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina 32.
24.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina 33.
25.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 9 oktober 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] ,
26.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina 32.
27.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 9 oktober 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina 56.
28.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 9 oktober 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina 58.
29.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina’s 32 en 33 en het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 9 oktober 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina 61.
30.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5, van het Wetboek van Strafvordering, te weten een bankafschrift ten name van Mw [slachtoffer] , pagina 74.
31.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 9 oktober 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina 65.
32.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina 33.
33.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 december 2021, inhoudende het relaas van [verbalisant] , pagina 168.
34.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 december 2021, inhoudende het relaas van [verbalisant] , pagina 168 en 169.
35.De eigen waarneming van het hof gedaan ter terechtzitting d.d. 27 januari 2025.
36.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 9 oktober 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina’s 68 en 69.
37.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina 33.
38.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2020, inhoudende het verhoor van aangeefster [slachtoffer] , pagina 33.
39.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 december 2021, inhoudende het relaas van [verbalisant] , pagina 170.
40.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting d.d. 11 januari 2023 afgelegd.
41.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 december 2021, inhoudende het relaas van [verbalisant] , pagina’s 170 en 171.
42.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting d.d. 11 januari 2023 afgelegd.
43.De afgelegde verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 27 januari 2025
44.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 4, van het Wetboek van Strafvordering, te weten een geneeskundige verklaring d.d. 11 juni 2020, inhoudende de bevindingen van [arts] arts, pagina 101.