ECLI:NL:GHSHE:2025:3129
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep in verband met schadeafwikkeling na ongeval attractie
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 november 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die betrokken was bij een ongeval met een attractie op de kermis in Wijchen. De verdachte was eerder door de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld voor feiten die verband hielden met het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel en het overtreden van de Warenwet. Na het vonnis heeft de verdachte hoger beroep ingesteld, maar tijdens de procedure heeft hij een schadeafwikkeling getroffen met de verzekeraars van de slachtoffers. Hierdoor heeft zowel de verdediging als het Openbaar Ministerie verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, omdat er geen belang meer zou zijn bij een inhoudelijke behandeling van de zaak.
Het hof heeft vastgesteld dat het onderzoek ter terechtzitting formeel op 9 augustus 2024 is aangevangen, maar dat er geen inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden. De verdachte heeft aangegeven geen belang meer te hechten aan de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak, en het Openbaar Ministerie heeft geen bezwaar gemaakt tegen de intrekking van het hoger beroep. Gezien deze omstandigheden heeft het hof geoordeeld dat er geen rechtens te beschermen belang is bij een verdere behandeling van het hoger beroep. Het hof heeft daarom besloten om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De beslissing van het hof houdt in dat het hoger beroep van de verdachte niet-ontvankelijk is verklaard, waarmee de eerdere veroordeling van de rechtbank Oost-Brabant in stand blijft.