Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant sub 1] ,2. [appellante sub 2] ,beiden wonende te [woonplaats] ,
5.Het vervolg van de procedure in hoger beroep
- het tussenarrest van 21 maart 2023 waarbij het hof een mondelinge behandeling na aanbrengen heeft gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 15 juni 2023;
- de namens de erfgenamen op 26 september 2023 genomen akte tot schorsing van het geding op grond van artikel 225 lid 1 onder a Rv, wegens het overlijden van [persoon A] op 8 september 2023;
- de door [appellanten] op 10 oktober 2023 genomen antwoordakte, waarin zij het hof op de voet van artikel 227 lid 1 onder b Rv hebben verzocht de zaak te hervatten op de rol van 2 januari 2024, en waarin zij op de voet van artikel 227 lid 3 Rv opnieuw advocaat hebben gesteld;
- het H2-formulier van 2 januari 2024, waarbij mr. Th.S.A. Berkhout zich als advocaat van (de erfgenamen van) [persoon A] aan de zaak heeft onttrokken;
- de Rol-/Archiefkaart, waaruit blijkt dat zich op de daarvoor bepaalde datum namens de erfgenamen geen nieuwe advocaat heeft gesteld;
- de door [appellanten] genomen memorie van grieven met productie 5.
6.De beoordeling
- a. [persoon A] is op 29 oktober 1977 eigenaar geworden van [perceel A] met woonhuis aan [adres A] te [woonplaats] .
- b. [appellanten] zijn sinds 2 november 1993 eigenaren van [perceel B] met woonhuis aan [adres B] te [woonplaats] . Zij hebben deze woning gekocht van [persoon A] en diens zussen, die het perceel hebben geërfd van de ouders van [persoon A] .
- c. De percelen en woningen van partijen zijn weergegeven op de als productie 3 bij de inleidende dagvaarding overgelegde kadastrale tekening. Partijen zijn buren van elkaar.
- d. Op 4 december 1979 heeft [persoon A] een bouwvergunning aangevraagd en toegewezen gekregen voor het oprichten van een schansmuur op [perceel A] (hierna: de oude muur). De oude muur is destijds in overeenstemming met de vergunning gebouwd. Het was een verspringende muur – telkens een halve steen – die liep vanaf de straatzijde tot aan de achterzijde van het perceel. Aan de straatzijde was de muur 80 cm hoog. Vanaf één meter vanaf het einde van de huis liep de oude muur schuin omhoog en werd deze uiteindelijk – over het achterste gedeelte – 180 cm hoog. Er zat een poort aan de oude muur. Deze hing aan het einde van het hoge deel, vlak voor het lage deel.
- e. In 1995-1996 hebben [appellanten] een garage gebouwd op eigen grond. In 1997 hebben zij in overleg met [persoon A] de oude muur afgebroken en een nieuwe muur (hierna: de (nieuwe) muur) gebouwd op de fundering van de oude muur. De nieuwe muur liep enkel nog op het gedeelte van het hoge stuk van de oude muur. Het deel van de oude muur van 80 cm hoog, is niet meer teruggekomen.
- f. Aan de straatzijde hebben partijen beiden een oprit. De oprit van [persoon A] ligt in halfsteensverband, ingesloten door drie verticale rijen. De oprit van [appellanten] ligt in elleboogverband.
- g. In 1997 hebben [appellanten] een paal geplaatst. Daaraan hebben zij een hekwerk bevestigd.
- h. Op 4 juni 2021 heeft het kadaster een grensreconstructie verricht en daarvan een relaas van bevindingen opgesteld. Daarbij is de tekening gemaakt die als onderdeel van productie 9 bij de inleidende dagvaarding is overgelegd. In het door de landmeter opgestelde relaas van bevindingen staat onder meer het volgende:
- i. Op 9 juni 2021 heeft [persoon A] [appellanten] gesommeerd tot het verwijderen van de paal en het daaraan bevestigde hekwerk. Aan deze sommatie hebben [appellanten] geen gehoor gegeven.
- j. [appellanten] hebben een beveiligingscamera aan hun garage bevestigd.
- I. een verklaring voor recht dat [appellanten] onrechtmatig jegens [persoon A] hebben gehandeld door inbreuk te maken op het eigendomsrecht van [persoon A] ;
- II. een hoofdelijke veroordeling van [appellanten] om de paal en het hekwerk te verwijderen op straffe van een dwangsom;
- III. een machtiging om – indien [appellanten] de paal en het hekwerk niet binnen één maand verwijderen – het hekwerk zelf te mogen verwijderen;
ten aanzien van de camera
- IV. primair hoofdelijke veroordeling van [appellanten] tot verwijdering van de camera, dan wel subsidiair hoofdelijke veroordeling van [appellanten] om de camera zodanig te positioneren dat die niet meer op het perceel van [persoon A] is gericht, op straffe van een dwangsom;
- V. [appellanten] te verbieden om een nieuwe camera te bevestigen die zicht verschaft op het perceel van [persoon A] , op straffe van een dwangsom;
ten aanzien van de scheidsmuur en een deel van de oprit in het verlengde van die muur, samengevat:
- 1. een verklaring voor recht dat de vordering van [persoon A] strekkende tot beëindiging van bezit is verjaard;
- 2. een verklaring voor recht dat [appellanten] door verkrijgende verjaring eigenaar zijn geworden van de grond welke doorloopt tot aan het hart van de gemetselde scheidsmuur en verder richting straatzijde doorloopt over de oprit tot aan de openbare weg (stoep);
Ten aanzien van de scheidsmuur en de oprit in het verlengde van die muur
- De nieuwe muur staat volledig op de grond van [persoon A] (rov. 4.8.).
- Bij de opritten ligt de kadastrale grens op de grens van de verticale stenen van [persoon A] en de stenen in elleboogverband van [appellanten] (rov. 4.9.).
- Er is geen sprake van dat [persoon A] de eigendom van grond onder de muur en de eigendom van grond bij zijn oprit heeft verloren en dat [appellanten] de eigendom van die grond hebben verkregen door verjaring. [persoon A] heeft de eigendom van zijn grond, zoals opgetekend door het kadaster, behouden. Vordering 2 in reconventie moet daarom worden afgewezen (rov. 4.10. tot en met 4.10.3.).
Ten aanzien van de camera
- [appellanten] hoofdelijk geboden een plaatje te plaatsen van een dusdanige omvang dat het woonhuis en perceel van [persoon A] niet meer door de camera in beeld kunnen worden gebracht;
- dit gebod uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
- de proceskosten gecompenseerd, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
- het meer of anders gevorderde afgewezen;
- voor recht verklaard dat de vordering van [persoon A] strekkende tot beëindiging van de onrechtmatige toestand van de paal en het hekwerk is verjaard;
- de proceskosten gecompenseerd, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
- het meer of anders gevorderde afgewezen.
- de afwijzing van vordering 2 in reconventie tot afgifte van een verklaring voor recht betreffende de grond tot het hart van de scheidsmuur;
- de toewijzing van de subsidiaire vordering IV in conventie over de camera.
- voor recht zal verklaren dat [appellanten] door middel van verkrijgende verjaring eigenaar zijn geworden van de grond en de muur welke doorloopt tot aan het hart van de gemetselde scheidsmuur;
- de subsidiaire vordering IV in conventie over de camera zal afwijzen;
- de subsidiaire vordering IV in conventie ter zake de camera, waar grief II betrekking op heeft;
- vordering 2 in reconventie tot afgifte van een verklaring voor recht betreffende de grond tot het hart van de scheidsmuur, waar grief I betrekking op heeft.
- A. [appellanten] door verkrijgende verjaring eigenaar zijn geworden van de grond welke doorloopt tot aan het hart van de gemetselde scheidsmuur;
- B. en verder richting straatzijde doorloopt over de oprit tot aan de openbare weg (stoep).
- dat de oude muur – uitgaande van de erfgrens zoals door het kadaster vastgesteld – weliswaar geheel op de eigen grond van [persoon A] stond maar dat de erfgrens precies langs de verste vlakken van die muur liep;
- dat de nieuwe muur op de locatie van de oude muur is gebouwd, zodat ook die muur weliswaar geheel op de eigen grond van [persoon A] staat maar dat de erfgrens precies langs de verste vlakken van die muur loopt.
- Griffierechten € 343,--
- Salaris advocaat € 1.821,-- (1,5 punt maal tarief II)
- Nakosten € 178,-- (plus de verhoging zoals vermeld in de