ECLI:NL:GHSHE:2025:366

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
200.343.874_01 en 02
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake zorgregeling en informatieregeling tussen ouders van minderjarigen na echtscheiding

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling en informatieregeling tussen de ouders van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder bij de rechtbank Oost-Brabant een verzoek ingediend voor vervangende toestemming om met de kinderen op vakantie te gaan. De vader, verweerder in hoger beroep, had verweer gevoerd en een zelfstandig verzoek ingediend voor een zorgregeling. De rechtbank had een zorgregeling vastgesteld waarbij de kinderen een weekend per maand bij de vader verblijven. De moeder was het niet eens met deze regeling en heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 9 januari 2025 heeft de moeder haar zorgen geuit over de veiligheid en het welzijn van de kinderen in het contact met de vader, die volgens haar een turbulent leven leidde. De vader heeft de beschuldigingen ontkend en benadrukt dat hij de zorgregeling goed heeft nageleefd. Het hof heeft de moeder ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep en de bestaande zorgregeling bekrachtigd, met een opbouw van het contact tussen de vader en de kinderen. De ouders zijn aangespoord om samen te werken aan de communicatie en de zorgregeling, met ondersteuning van het CJG. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 13 februari 2025
Zaaknummers: 200.343.874/01 en 200.343.874/02
Zaaknummer eerste aanleg: C/01/401585 / FA RK 24-613
in de zaken in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. S.J.P.H. Custers-Kuijpers,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. J.A.M. Staal-Olislaegers.
Deze zaak gaat over de minderjarigen:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
hierna samen te noemen: de kinderen.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming, regio [regio] , locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 24 april 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
De moeder heeft bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 22 juli 2024,
hoger beroep ingesteld. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft de advocaat van de moeder het verzoek, zoals geformuleerd in het petitum van het hoger beroepschrift, desgevraagd nader toegelicht en geconcretiseerd.
Thans wordt verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voormelde beschikking te vernietigen en:
- de werking van de beschikking waarvan beroep te schorsen tot in dit hoger beroep zal zijn beslist over de zorgregeling en de daarbij horende voorwaarden,
subsidiair te bepalen dat de werking van de beschikking waarvan beroep zal zijn geschorst in afwachting van de beslissing van het hof over de zorgregeling en de daarbij horende voorwaarden en te bepalen dat in plaats daarvan een zorgregeling zal gelden inhoudende dat de vader één keer in de maand op zaterdagmiddag van 14:00 uur tot 17:00 uur contact zal hebben met de kinderen op een in overleg tussen partijen nader te bepalen locatie in de omgeving van de woonplaats van de kinderen ( [woonplaats] ), waarbij CJG of een andere gespecialiseerde hulpverleningsinstantie zal worden ingeschakeld om de afspraken en het verloop van de zorgregeling te monitoren, althans een door het hof te bepalen (opbouw)zorgregeling;
- bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, opnieuw rechtdoende, het zelfstandig verzoek van vader in eerste aanleg alsnog af te wijzen en voor zover een zorgregeling dient te worden vastgesteld te bepalen dat een raadsonderzoek zal moeten plaatsvinden naar de wijze waarop een zorgregeling voor de kinderen op een zo min mogelijk belastende wijze zal kunnen plaatsvinden, althans dat onder begeleiding van CJG [gemeente] , althans een gespecialiseerde hulpverleningsinstantie, een geschikte zorgregeling dient te worden bepaald uitgaande van een opbouwregeling, althans een zorgregeling wordt vastgesteld uitgaande van een opbouwregeling als door moeder in haar beroepschrift onder 40 omschreven, althans een door het hof te bepalen zorgregeling;
- bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de kosten van de procedure in hoger beroep zullen worden gecompenseerd, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 11 september 2024, heeft de vader verzocht om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren dan wel haar verzoeken af te wijzen. Kosten rechtens.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 januari 2025.
Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de moeder, bijgestaan door mr. Custers-Kuijpers;
  • de vader, bijgestaan door mr. Staal-Olislaegers;
  • de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 4 april 2024;
  • het V6-formulier met bijlagen (producties 5-7) van de moeder van 22 december 2024, ingekomen ter griffie op 24 december 2024.

3.De beoordeling

De feiten
3.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Zij zijn de ouders van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
Partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen uit.
3.2.
Bij beschikking van 21 maart 2023 heeft de rechtbank Oost-Brabant (locatie
’s-Hertogenbosch) tussen partijen de echtscheiding uitgesproken, welke beschikking op
29 augustus 2023 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Bij deze beschikking heeft de rechtbank voorts, voor zover thans van belang, bepaald dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hun hoofdverblijf bij de moeder hebben.
De procedure in eerste aanleg
3.3.1.
De moeder heeft in eerste aanleg, bij verzoek van 12 februari 2024, de rechtbank verzocht om aan haar, onder meer, vervangende toestemming te verlenen om medio april 2024 met de kinderen op vakantie te gaan.
3.3.2.
De vader heeft in eerste aanleg verweer gevoerd en verzocht om de verzoeken van de moeder af te wijzen. In het kader van een zelfstandig verzoek heeft de vader verzocht, voor zover thans van belang, om te bepalen dat de navolgende zorgregeling geldt:
- de kinderen verblijven bij de vader een weekend per maand, alsmede het weekend voorafgaand of onmiddellijk volgend op de verjaardag van de vader, de verjaardagen van de grootouders vaderszijde en de verjaardag van de dochter van de vader, van zaterdag 10.00 uur tot zondag 18.30 uur, waarbij overdracht op voornoemde tijdstippen plaatsvindt bij McDonalds te [plaats] en waarbij het omgangsmoment wordt uitgebreid met drie dagen als dit in een schoolvakantie valt.
Daarnaast heeft de vader verzocht te bepalen dat de moeder de vader tenminste één keer per
twee weken per e-mail moet informeren over alle relevante aangelegenheden in het leven van
de kinderen, waaronder - maar niet uitsluitend - informatie over school en medische
informatie.
3.4.
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking, heeft de rechtbank, voor zover in hoger beroep van belang, een verdeling van de zorg - en opvoedingstaken vastgesteld over het contact tussen de vader en de kinderen waarbij:
- de kinderen een weekend per maand bij de vader verblijven, alsmede het weekend voorafgaand aan of onmiddellijk volgend op de verjaardag van de vader, de verjaardagen van de grootouders vaderszijde en de verjaardag van de dochter van de vader, van zaterdag 10.00 uur tot zondag 18.30 uur, waarbij de overdracht op
voornoemde tijdstippen plaatsvindt bij [locatie] te [plaats] en waarbij het
omgangsmoment wordt uitgebreid met drie dagen als dit in de schoolvakantie valt;
- de vader zowel bij aanvang van het omgangsweekend als bij het einde ervan vooraf
aan de moeder zal berichten dat hij naar [locatie] te [plaats] komt.
Daarnaast is bepaald dat de moeder is gehouden om de vader tenminste één keer per twee weken per e-mail te informeren over alle relevante aangelegenheden in het leven van de kinderen, waaronder - maar niet uitsluitend - informatie over school en medische informatie, waarbij ten aanzien van school heeft te gelden dat de moeder de informatie daarover alleen behoeft te verstrekken indien de school deze niet aan de vader verstrekt.
De procedure in hoger beroep
3.5.
De moeder kan zich met de beschikking waarvan beroep niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen. Ze verzoekt voorts om de schorsing van de tenuitvoerlegging van de bij voorraad uitvoerbaar verklaarde beslissing (zaaknummer 200.343.874/02).
Ten aanzien van het schorsingsverzoek in hoger beroep (zaaknummer 200.343.874/02)
3.6.
De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep haar verzoek tot schorsing van de werking van de bestreden beschikking, althans voor zover dit betrekking had op - kort gezegd - de zorgregeling, ingetrokken. Omdat de moeder het schorsingsverzoek niet langer handhaaft, brengt dit met zich dat zij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het schorsingsverzoek.
In de hoofdzaak in hoger beroep (zaaknummer 200.343.874/01)
3.7.
De moeder is door de gang van zaken op zitting bij de rechtbank overvallen. Zij dacht dat die procedure beperkt zou blijven tot haar verzoeken inzake de vervangende toestemming voor de vakantie in april 2024 en de aanvraag van een paspoort voor [minderjarige 2] . Voor haar gevoel moest ze instemmen met het verzoek van de vader betreffende de zorgregeling.
De moeder wijst erop dat de echtscheiding heel moeizaam is verlopen. Het liefst wil ze dat de raad eerst een onderzoek doet naar de manier waarop een zorgregeling voor de kinderen op een zo min mogelijk belastende wijze zal kunnen plaatsvinden. Als er toch een zorgregeling door het hof wordt bepaald dan is het haar wens dat er eerst een opbouwregeling komt onder begeleiding van CJG [gemeente] dan wel een vergelijkbare instantie. Dit omdat er al langere tijd geen fysiek contact is geweest tussen de vader en de kinderen. De rechtbank is hier ten onrechte aan voorbij gegaan.
Verder verwijst de moeder naar de gang van zaken rondom de overdracht tijdens het omgangsweekend op 1 juni 2024. Alleen [minderjarige 1] ging toen met de vader mee, [minderjarige 2] wilde niet. [minderjarige 1] was na terugkomst bij de moeder stil en teruggetrokken. De moeder heeft hier zorgen over. Ook omdat ze weet dat de vader een turbulent leven leidde. Hij was alcohol- en drugsverslaafd en dit heeft voor veel problemen gezorgd tijdens hun huwelijk.
De moeder is bang voor de veiligheid en het welzijn van de kinderen.
Daarnaast heeft ze bezwaar tegen de plaats van de overdracht. De afstand [plaats] - [plaats] is te groot voor haar. In verband met de medicatie die zij gebruikt is het voor haar belastend om langere afstanden te rijden. Bovendien is het de vader die verhuisd is naar [plaats] ; hij dient zelf te zorgen voor het halen en brengen van de kinderen.
De moeder vindt het ook onredelijk dat ze moet bijdragen aan de reiskosten. Deze kosten zijn hoog en drukken op haar, toch al beperkte, inkomen.
Tot slot vindt de moeder de aan haar opgelegde informatieregeling te belastend. Het sturen van informatie één keer per twee weken is volgens haar niet realistisch. Bovendien spreekt de vader de kinderen door middel van beeldbellen en kan hij zich tot de school van de kinderen richten voor informatie. De moeder zal, zodra er zich een relevante aangelegenheid voordoet in het leven van de kinderen, dit delen met de vader.
3.8.
De vader acht de moeder niet-ontvankelijk in haar hoger beroep. Ze heeft in eerste aanleg gekregen waar ze om vroeg. Ze is bovendien voldoende in de gelegenheid gesteld om over het door hem ingediende zelfstandig verzoek na te denken en te overleggen. De vader benadrukt dat er over de zorgregeling op de zitting in eerste aanleg overeenstemming is bereikt.
De vader erkent dat de echtscheidingsprocedure niet probleemloos is verlopen en beroept zich op zakelijke tegenslagen waardoor hij zijn advocaat niet kon betalen. Dit heeft er mede toe geleid dat er destijds geen verdeling van de zorg- en opvoedingstaken is vastgesteld.
Hij wijst erop dat hij de (door tussenkomst van mevrouw [betrokkene 1] van CJG) overeengekomen omgangsregeling goed is nagekomen en ontkent dat hij niet kwam opdagen. Het is de moeder die hem niet heeft geïnformeerd over de klachten waar [minderjarige 1] mee kampte; ook is hij niet bekend met de door de moeder benoemde gedragsproblemen van [minderjarige 2] .
De vader betwist de grieven van de moeder gemotiveerd. De vader bestrijdt dat de kinderen het tijdens de omgang bij hem niet naar hun zin hadden. Het is de moeder die de kinderen steeds meer bij hem weg hield. De vader heeft ook een andere beleving dan de moeder rond de overdracht op 1 juni 2024. Het omgangsweekend is voor [minderjarige 1] prettig verlopen, zij kwam vrolijk en blij over. De vader vindt het erg jammer dat de omgang daarna is gestopt. De vader heeft de kinderen nu al langere tijd niet gezien en ziet de kinderen alleen tijdens het beeldbellen.
De vader betwist de door de moeder gestelde verslaving, hij heeft geen strafblad en is niet in aanraking geweest met justitie. De moeder dient zich in te spannen om de vastgestelde zorgregeling uit te voeren. De vader wijst er verder op dat de moeder met (psychische) problematiek kampt. Het medicijngebruik (sertraline) van de moeder bevestigt dit voor hem. Deze medicatie beïnvloedt volgens hem de rijvaardigheid niet en mag geen belemmering zijn voor de uitvoering van de zorgregeling.
Het is verder niet meer dan redelijk dat de kosten voor het vervoer door de ouders samen worden gedragen; de vader heeft ook een laag inkomen. Daarbij komt dat toen de vader in België woonde de moeder ook een deel van het vervoer voor haar rekening nam.
Omdat de vader graag op de hoogte wil blijven van de ontwikkelingen van de kinderen is het van belang dat de moeder hem informeert. Het is volgens de vader voor de moeder een kleine moeite om hem één keer per twee weken een kort verslag te sturen.
3.9.
De raad adviseert tijdens de mondelinge behandeling van het hof om de door de rechtbank vastgestelde zorgregeling te bekrachtigen, met dien verstande dat het contact tussen de vader en de kinderen rustig wordt opgebouwd. De raad adviseert het hof om te bepalen dat de vader de eerste twee keren naar de kinderen toekomt en een halve dag met hen doorbrengt en de twee keren daarna een hele dag. Vervolgens verblijven de kinderen van zaterdag tot zondag bij de vader thuis om daarna toe te werken naar de bestaande zorgregeling. De raad adviseert de bestaande regeling omtrent het halen en brengen te handhaven. De moeder geeft aan de kinderen haar emotionele toestemming voor de zorgregeling door ze zelf naar [plaats] te brengen.
De raad ziet geen reden voor een raadsonderzoek; evenmin ziet de raad reden voor een wijziging in de door de rechtbank bepaalde zorgregeling. De raad licht toe dat de kinderen vooral last hebben van het feit dat de moeder moeite heeft met de zorgregeling; de klachten van de kinderen zijn gerelateerd aan hetgeen zij voelen bij de moeder. Zij hebben last van het feit dat de omgang de ene keer wel doorging en de andere keer niet. Deze klachten zijn logisch, aldus de raad.
Het is verder van belang dat de moeder en de vader samen - als ouders van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] - aan de slag gaan om weer met elkaar te leren communiceren. Dit dient te gebeuren onder leiding van CJG (in de persoon van mevrouw [betrokkene 1] die de ouders eerder al begeleidde).
Ten aanzien van de informatieregeling acht de raad een frequentie van één keer per maand voldoende. De vader kan dan tijdens het beeldbellen ingaan op wat er is gedeeld door de moeder. Zo kan hij op zijn beurt goed aansluiten bij de kinderen. Van de vader verwacht de raad dat hij zich proactief opstelt en zelf initiatief neemt bij het opvragen van informatie van school etc.
3.10.
Het hof overweegt het volgende.
Ontvankelijkheid
3.11.
Onder verwijzing naar de uitspraak van de Hoge Raad van 28 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:968, zal het hof, zoals ook tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep met partijen is besproken, de moeder ontvangen in haar hoger beroep.
Inhoudelijke beoordeling
Raadsonderzoek
3.12.
Het hof wijst het primaire verzoek van de moeder af om een onderzoek door de raad te gelasten naar de manier waarop een zorgregeling voor de kinderen op een zo min mogelijk belastende wijze zal kunnen plaatsvinden. Gelet op het advies van de raad tijdens de mondelinge behandeling ziet het hof daartoe geen aanleiding. Volgens de raad zijn de klachten die de kinderen hebben rondom de contacten met de vader gerelateerd aan hetgeen zij voelen bij de moeder. Omdat de kinderen ervaren dat de moeder het lastig vindt om uitvoering te geven aan de zorgregeling en omdat deze regeling de ene keer wel doorging en daarna voor langere tijd niet, hebben zij daar last van en dat vindt ook het hof begrijpelijk. Het hof volgt de raad in het advies dat de kinderen zullen wennen aan de zorgregeling zodra hierover duidelijkheid komt en aan die regeling consequent door de ouders uitvoering wordt gegeven. Daarbij is het van belang, zoals de raad ook heeft verwoord tijdens de mondelinge behandeling, dat de ouders samen in het belang van de kinderen aan de slag gaan om weer met elkaar te leren communiceren.
Het hof acht zich, op grond van de stukken en mondelinge behandeling, voldoende voorgelicht om een beslissing te kunnen nemen.
Zorgregeling
3.13.1.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. In het geval van een geschil omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken kan de rechter, gelet op artikel 1:253a lid 2, aanhef en sub a, BW, een regeling vaststellen. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
3.13.2.
Het hof begrijpt dat de moeder zorgen heeft over de kinderen. Haar ervaring is dat de kinderen rondom de momenten van contact met de vader klachten ontwikkelen en daar last van hebben. De moeder heeft voor de kinderen hulp ingeschakeld. [minderjarige 1] is behandeld door mevrouw [betrokkene 2] van Praktijk [praktijk] en [minderjarige 2] heeft een behandeling gekregen van een kinderergotherapeut ( Kindertherapie bij [instantie 1] ).
Het hof acht het desondanks, conform het advies van de raad tijdens de mondelinge behandeling, in het belang van de kinderen dat de door de rechtbank in de bestreden beschikking bepaalde zorgregeling wordt gehandhaafd.
De omgang tussen de vader en de kinderen is in het belang van de kinderen. De vader is een belangrijke hechtingsfiguur in hun leven en contact is in het belang van hun ontwikkeling.
Uit de stukken en de mondelinge behandeling van het hof is bovendien gebleken dat het goed gaat met de kinderen en zij de voornoemde behandelingen goed hebben afgerond.
Er zijn verder geen concrete en onderbouwde feiten en omstandigheden naar voren gekomen op grond waarvan moet worden aangenomen dat de zorgregeling niet goed zou verlopen.
Het hof zal, overeenkomstig het advies van de raad tijdens de mondelinge behandeling van het hof, de bestaande zorgregeling als volgt opbouwen:
- de eerste twee contacten tussen de vader en de kinderen vinden plaats in (de buurt van) [woonplaats] van 12:00 uur tot 17:00 uur op:
o zaterdag 22 februari 2025, als dit niet haalbaar is voor één van de ouders alsdan op zaterdag 1 maart 2025; en
o zaterdag 8 maart 2025, dan wel op zaterdag 15 maart 2025;
- het derde en vierde contact tussen de vader en de kinderen vindt plaats in de omgeving van [plaats] , waarbij de kinderen door de moeder om 10:00 uur naar [locatie] worden gebracht en daar om 18:00 daar weer worden opgehaald, op:
o zaterdag 22 maart 2025, dan wel de week daarna op 29 maart 2025;
o zaterdag 12 april 2025, dan wel de week daarna op 19 april 2025.
De kinderen zullen op zaterdag 10 mei 2025 voor het eerst naar de vader in [woonplaats] toe gaan. Zij blijven dan daar een nachtje slapen. De moeder zorgt ervoor dat de kinderen op die zaterdag om 10:00 bij [locatie] zijn en zij worden door de vader op zondag 11 mei 2025 weer naar [locatie] teruggebracht, waar de moeder de kinderen om 13.00 uur ophaalt.
Vervolgens geldt de door de rechtbank in de bestreden beschikking onder rechtsoverweging 4.4. bepaalde zorgregeling, met dien verstande dat er geen omgang zal zijn voorafgaand aan of onmiddellijk volgend op de verjaardag van [minderjarige 3] , de dochter van de vader uit een andere relatie.
Het hof bekrachtigt de regeling wat betreft het brengen en halen van de kinderen in de bestreden beschikking. Het hof sluit zich aan bij hetgeen door de raad op de mondelinge behandeling is verwoord; de moeder toont haar (emotionele) toestemming ten aanzien van de zorgregeling door de kinderen zelf naar Papendal te brengen en ze daar ook weer op te halen. Het hof weegt dit belang zwaarder dan de bezwaren die de moeder heeft aangevoerd zoals de lange autorit en de kosten die ermee zijn gemoeid.
Tot slot acht het hof het essentieel voor de ouders dat zij zich (opnieuw) melden bij CJG [gemeente] in het kader van de ouderschapsreorganisatie. Het proces dat in het kader van de echtscheiding is ingezet maar feitelijk niet (met afdoende resultaat) is afgerond dient, in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , door de ouders opnieuw te worden opgepakt. Op die manier kunnen zij leren om (weer) met elkaar te communiceren als ouders, dit alles in het belang van hun kinderen. Tijdens de mondelinge behandeling van het hof hebben beide ouders zich bereid verklaard om zich daarvoor in te zetten. Het hof verwacht dan ook dat de ouders hiermee voortvarend aan de slag zullen gaan en zich daarvoor, al dan niet met hulp van de advocaten, spoedig zullen aanmelden bij CJG [gemeente] .
Informatieregeling
3.14.
De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling geadviseerd om de informatieregeling zo aan te passen dat de moeder de vader één keer per maand informeert conform de door de rechtbank bepaalde regeling. De vader is hiermee, desgevraagd op de mondelinge behandeling van het hof, akkoord gegaan. Verder is besproken dat de moeder met de vader in overleg treedt over medische aangelegenheden inzake de kinderen. Het hof gaat ervan uit dat de vader zelf contact opneemt met de school van de kinderen.
Afsluitende conclusie
3.15.
Het hof zal ten behoeve van de leesbaarheid de beschikking waarvan beroep vernietigen voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, doch uitsluitend wat betreft de zorgregeling en de informatieregeling en bepaalt als volgt.
Proceskosten
3.16.
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, nu partijen gewezen echtgenoten zijn.

4.De beslissing

Het hof:
In de zaak met zaaknummer 200.343.874/02:
verklaart de moeder niet-ontvankelijk in haar verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 24 april 2024;
In de zaak met zaaknummer 200.343.874/01:
vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 24 april 2024, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, doch uitsluitend wat betreft de zorgregeling en de informatieregeling;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
stelt omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en de moeder met betrekking tot [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] , en [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] de volgende regeling vast:
- de eerste twee contacten tussen de vader en de kinderen vinden plaats in (de buurt van) [woonplaats] van 12:00 uur tot 17:00 uur op:
o zaterdag 22 februari 2025, als dit niet haalbaar is voor één van de ouders alsdan op zaterdag 1 maart 2025; en
o zaterdag 8 maart 2025, dan wel op zaterdag 15 maart 2025;
- de derde en vierde contacten tussen de vader en de kinderen vindt plaats in de omgeving van [plaats] , waarbij de kinderen door de moeder om 10:00 uur worden gebracht naar [locatie] en om 18:00 daar ook weer worden gehaald, op:
o zaterdag 22 maart 2025, dan wel de week daarna op 29 maart 2025;
o zaterdag 12 april 2025, dan wel de week daarna op 19 april 2025.
- De kinderen zullen op zaterdag 10 mei 2025 voor het eerst naar de vader in [woonplaats] gaan van zaterdag op zondag. Zij logeren dan een nacht bij de vader thuis. De moeder zorgt ervoor dat de kinderen op die zaterdag om 10:00 bij [locatie] zijn en zij worden door de vader op zondag 11 mei 2025 weer naar [locatie] teruggebracht, waar de moeder de kinderen om 13.00 uur weer ophaalt.
Vanaf 7 juni 2025 geldt:
  • de kinderen zullen een weekend per maand (voor het eerst in het weekend van 7 juni 2025), alsmede het weekend voorafgaand aan of onmiddellijk volgend op de verjaardag van de vader, en de verjaardagen van de grootouders vaderszijde, van zaterdag 10.00 uur tot zondag 18.30 uur bij de vader verblijven, waarbij de overdracht op voornoemde tijdstippen plaatsvindt bij [locatie] te [plaats] en waarbij het omgangsmoment wordt uitgebreid met drie dagen als dit in de schoolvakantie valt;
  • de vader zal zowel bij aanvang van het omgangsweekend als bij het einde ervan vooraf
aan de moeder berichten dat hij naar [locatie] te [plaats] komt;
- bepaalt dat de moeder is gehouden om de vader één keer per maand per e-mail te informeren over alle relevante aangelegenheden in het leven van de kinderen waaronder (maar niet uitsluitend) informatie over school en medische informatie. De informatie over school hoeft de moeder alleen te verstrekken indien de school deze informatie niet aan de vader verstrekt;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen voor het overige;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.P. de Beij, A.M. Bossink en G.M. Goes en is op 13 februari 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.