Het hof wijst het primaire verzoek van de moeder af om een onderzoek door de raad te gelasten naar de manier waarop een zorgregeling voor de kinderen op een zo min mogelijk belastende wijze zal kunnen plaatsvinden. Gelet op het advies van de raad tijdens de mondelinge behandeling ziet het hof daartoe geen aanleiding. Volgens de raad zijn de klachten die de kinderen hebben rondom de contacten met de vader gerelateerd aan hetgeen zij voelen bij de moeder. Omdat de kinderen ervaren dat de moeder het lastig vindt om uitvoering te geven aan de zorgregeling en omdat deze regeling de ene keer wel doorging en daarna voor langere tijd niet, hebben zij daar last van en dat vindt ook het hof begrijpelijk. Het hof volgt de raad in het advies dat de kinderen zullen wennen aan de zorgregeling zodra hierover duidelijkheid komt en aan die regeling consequent door de ouders uitvoering wordt gegeven. Daarbij is het van belang, zoals de raad ook heeft verwoord tijdens de mondelinge behandeling, dat de ouders samen in het belang van de kinderen aan de slag gaan om weer met elkaar te leren communiceren.
Het hof acht zich, op grond van de stukken en mondelinge behandeling, voldoende voorgelicht om een beslissing te kunnen nemen.
3.13.1.Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. In het geval van een geschil omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken kan de rechter, gelet op artikel 1:253a lid 2, aanhef en sub a, BW, een regeling vaststellen. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
3.13.2.Het hof begrijpt dat de moeder zorgen heeft over de kinderen. Haar ervaring is dat de kinderen rondom de momenten van contact met de vader klachten ontwikkelen en daar last van hebben. De moeder heeft voor de kinderen hulp ingeschakeld. [minderjarige 1] is behandeld door mevrouw [betrokkene 2] van Praktijk [praktijk] en [minderjarige 2] heeft een behandeling gekregen van een kinderergotherapeut ( Kindertherapie bij [instantie 1] ).
Het hof acht het desondanks, conform het advies van de raad tijdens de mondelinge behandeling, in het belang van de kinderen dat de door de rechtbank in de bestreden beschikking bepaalde zorgregeling wordt gehandhaafd.
De omgang tussen de vader en de kinderen is in het belang van de kinderen. De vader is een belangrijke hechtingsfiguur in hun leven en contact is in het belang van hun ontwikkeling.
Uit de stukken en de mondelinge behandeling van het hof is bovendien gebleken dat het goed gaat met de kinderen en zij de voornoemde behandelingen goed hebben afgerond.
Er zijn verder geen concrete en onderbouwde feiten en omstandigheden naar voren gekomen op grond waarvan moet worden aangenomen dat de zorgregeling niet goed zou verlopen.
Het hof zal, overeenkomstig het advies van de raad tijdens de mondelinge behandeling van het hof, de bestaande zorgregeling als volgt opbouwen:
- de eerste twee contacten tussen de vader en de kinderen vinden plaats in (de buurt van) [woonplaats] van 12:00 uur tot 17:00 uur op:
o zaterdag 22 februari 2025, als dit niet haalbaar is voor één van de ouders alsdan op zaterdag 1 maart 2025; en
o zaterdag 8 maart 2025, dan wel op zaterdag 15 maart 2025;
- het derde en vierde contact tussen de vader en de kinderen vindt plaats in de omgeving van [plaats] , waarbij de kinderen door de moeder om 10:00 uur naar [locatie] worden gebracht en daar om 18:00 daar weer worden opgehaald, op:
o zaterdag 22 maart 2025, dan wel de week daarna op 29 maart 2025;
o zaterdag 12 april 2025, dan wel de week daarna op 19 april 2025.
De kinderen zullen op zaterdag 10 mei 2025 voor het eerst naar de vader in [woonplaats] toe gaan. Zij blijven dan daar een nachtje slapen. De moeder zorgt ervoor dat de kinderen op die zaterdag om 10:00 bij [locatie] zijn en zij worden door de vader op zondag 11 mei 2025 weer naar [locatie] teruggebracht, waar de moeder de kinderen om 13.00 uur ophaalt.
Vervolgens geldt de door de rechtbank in de bestreden beschikking onder rechtsoverweging 4.4. bepaalde zorgregeling, met dien verstande dat er geen omgang zal zijn voorafgaand aan of onmiddellijk volgend op de verjaardag van [minderjarige 3] , de dochter van de vader uit een andere relatie.
Het hof bekrachtigt de regeling wat betreft het brengen en halen van de kinderen in de bestreden beschikking. Het hof sluit zich aan bij hetgeen door de raad op de mondelinge behandeling is verwoord; de moeder toont haar (emotionele) toestemming ten aanzien van de zorgregeling door de kinderen zelf naar Papendal te brengen en ze daar ook weer op te halen. Het hof weegt dit belang zwaarder dan de bezwaren die de moeder heeft aangevoerd zoals de lange autorit en de kosten die ermee zijn gemoeid.
Tot slot acht het hof het essentieel voor de ouders dat zij zich (opnieuw) melden bij CJG [gemeente] in het kader van de ouderschapsreorganisatie. Het proces dat in het kader van de echtscheiding is ingezet maar feitelijk niet (met afdoende resultaat) is afgerond dient, in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , door de ouders opnieuw te worden opgepakt. Op die manier kunnen zij leren om (weer) met elkaar te communiceren als ouders, dit alles in het belang van hun kinderen. Tijdens de mondelinge behandeling van het hof hebben beide ouders zich bereid verklaard om zich daarvoor in te zetten. Het hof verwacht dan ook dat de ouders hiermee voortvarend aan de slag zullen gaan en zich daarvoor, al dan niet met hulp van de advocaten, spoedig zullen aanmelden bij CJG [gemeente] .