5.9.Het
hofoverweegt als volgt.
Dat partijen afspraken hebben gemaakt over de sieraden en munten, zoals de man aanvoert, is niet gebleken. Aldus dient in het kader van de verdeling een beslissing te worden genomen over de sieraden en munten. Zoals hiervoor in rov. 5.4 is overwogen is Turks recht van toepassing. In het Turkse recht is het volgende over het huwelijksvermogens recht geregeld.
Ingevolge art. 202 van het Turks Burgerlijk Wetboek (hierna: TBW) geldt tussen de echtgenoten het regime van verwervingsdeelneming nu partijen niet bij overeenkomst inzake het huwelijksgoederenregime één van de andere in de wet genoemde regimes hebben aanvaard.
Uit art. 219 TBW volgt dat verwervingen vermogensbestanddelen zijn die iedere echtgenoot gedurende het huwelijksgoederenregime onder bezwarende titel heeft verkregen. De verwervingen van een echtgenoot zijn in het bijzonder:
Zijn inkomsten uit arbeid,
De uitkeringen door instanties voor sociale zekerheid, instellingen voor hulp aan werknemers en soortgelijke instanties,
De vergoedingen wegens verlies van zijn vermogen om arbeid te verrichten,
De inkomsten uit zijn persoonlijke vermogen,
De vermogenswaarden die verwervingen vervangen.
Tot het persoonlijk vermogen behoort op grond van de wet:
Het goed dat uitsluitend is bestemd voor persoonlijk gebruik door een van de echtgenoten,
Vermogensbestanddelen die bij aanvang van het huwelijksgoederenregime aan een van de echtgenoten toebehoren of later door een van hen uit een erfenis of op enige andere wijze om niet zijn verkregen,
Vorderingen uit immateriële schade,
Vermogenswaarden die persoonlijk vermogen vervangen.
(art. 220 TBW).
Uit hetgeen partijen hebben aangevoerd en de overgelegde stukken blijkt dat de sieraden en munten tijdens het huwelijksfeest zijn verkregen. In het midden kan blijven of dit huwelijksfeest voor of na het burgerlijk huwelijk heeft plaatsgevonden. Naar het oordeel van het hof dienen de sieraden en munten naar Turks recht tot het persoonlijk vermogen van de vrouw te worden gerekend. Van andersluidende afspraken tussen de man en de vrouw is niet gebleken. De man kan bij de echtscheiding geen aanspraak maken op het persoonlijke vermogen van de vrouw. Dat betekent dat de sieraden en munten toekomen aan de vrouw.
De man neemt in reactie op het verzoek van de vrouw om toedelingen van de sieraden en munten wisselende stellingen in. Hij richt zich in zijn hoger beroep tegen het oordeel van de rechtbank dat de door de rechtbank opgesomde inhoud van de kluis met nummer [kluisnummer] - 12 armbanden, een gouden set en gouden muntjes – aan de vrouw worden toebedeeld. Hij betwist onder punt 9 tot en met 11 van het beroepschrift niet, althans onvoldoende dat deze sieraden en muntjes in de kluis aanwezig zijn. Hij voert slechts aan dat de inhoud van de kluis in de huwelijksgemeenschap valt, althans behoort tot de verwervingsdeelneming en daarom tussen partijen moet worden gedeeld. In het beroepschrift gaat de man ook niet verder in op de inhoud van de kluis en betwist hij niet dat het gaat om stukken die tijdens het huwelijksfeest zijn gegeven. In reactie op de vermeerdering van eis van de vrouw heeft de man aangevoerd dat de inhoud van de kluis tot zijn persoonlijke vermogen behoort, omdat de kluis op zijn naam staat. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de man vervolgens wisselend aangevoerd dat de sieraden en munten zijn persoonlijke vermogen zijn, bedoeld zijn voor de toekomst van [minderjarige] en dat er niets meer is.
Het hof is van oordeel dat de man met het innemen van deze wisselende standpunten onvoldoende heeft betwist dat de door de vrouw in eerste aanleg genoemde stukken – 12 armbanden, een gouden set en gouden muntjes – in de kluis aanwezig zijn. Deze behoren, zoals hiervoor is overwogen tot het persoonlijk vermogen van de vrouw. In zoverre dient de beschikking van de rechtbank te worden bekrachtigd. Het hof kan echter niet vaststellen dat de gehele inhoud van de kluis tot het persoonlijk vermogen van de vrouw behoort. Zo heeft de man ter zitting onweersproken gesteld dat ook sieraden van zijn zus in de kluis zijn opgeborgen. In zoverre dient de beschikking te worden vernietigd. Voor de duidelijkheid zal het hof de beschikking van de rechtbank op dit punt in zijn geheel vernietigen en opnieuw rechtdoen als in het dictum van deze beschikking nader aangegeven. De grief van de man slaagt deels.
Voor wat betreft de waarde van de sieraden overweegt het hof als volgt.
De vrouw heeft de door haar gestelde waarde van de sieraden en munten, gelet op de betwisting door de man, onvoldoende onderbouwd. In haar verweerschrift in hoger beroep stelt de vrouw de waarde nog op € 17.000,--, terwijl zij de waarde in haar brief van 2 december 2024 stelt op € 44.575,44. De vrouw heeft ter onderbouwing van de waarde foto’s van het huwelijksfeest overgelegd, taxaties gebaseerd op videobeelden en een door haarzelf opgesteld overzicht van de sieraden en het gewicht daarvan, alsmede een afschrift van de actuele goudwaarde. De man heeft dat overzicht en het daarop vermelde gewicht en de taxaties gebaseerd op videobeelden betwist. Het had op de weg van de vrouw gelegen om met een nadere onderbouwing van de waarde te komen.
Het hof kan de waarde van de sieraden en munten daarom niet vaststellen, zodat het hof de beslissing in de bestreden beschikking in zoverre in stand laat en het aanvullende verzoek van de vrouw zal afwijzen.