Voldoende aannemelijk is geworden dat de vader en de moeder na de geboorte van [minderjarige] nog enige periode samen hebben gewoond en dat na het verbreken van de relatie tussen de ouders in 2008 er geen enkel contact meer is geweest tussen [minderjarige] en de vader. De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij [minderjarige] sindsdien niet meer heeft gezien, dat hij ook niet heeft geprobeerd het contact te herstellen en dat zij elkaar dus eigenlijk niet kennen. Hoewel de vader dit zelf omschrijft als ‘schildpadtechniek’, doet dit niet af aan het feit dat hij geen onderdeel is (geweest) van het leven van [minderjarige] . In het midden kan blijven de vraag of er sinds de zomer van 2024 nu wel of geen contact is geweest tussen [minderjarige] en de vader. Vast staat immers dat er in al die voorliggende jaren geen enkel contact is geweest tussen [minderjarige] en de vader. Dit betekent dat er, anders dan de vader betoogt, geen sprake is van family life en er dus ook geen succesvol beroep kan worden gedaan op schending van artikel 8 EVRM bij beëindiging van zijn gezag. Het voorgaande betekent ook dat de omstandigheden zijn gewijzigd sinds de moeder en de vader gezamenlijk het gezag zijn gaan uitoefenen in 2008.
De vader is hierdoor maar zeer beperkt in staat zich een beeld te vormen over de ontwikkeling van [minderjarige] en om - samen met de moeder - te kunnen beoordelen welke beslissingen in het kader van haar opvoeding in haar belang te achten zijn.
Beslissingen over [minderjarige] moeten voortvarend genomen kunnen worden.
De omstandigheid dat de moeder de afgelopen jaren (via omwegen) erin is geslaagd om gezagsbeslissingen zonder instemming van de vader te nemen, maakt niet dat deze situatie daarom moet voortduren.
[minderjarige] wordt in maart 2025 zeventien jaar. Mede gelet op haar leeftijd dient aan haar mening een grotere betekenis te worden toegekend dan bij jongere kinderen het geval zou zijn.
Voorts staat vast dat de vader, in ieder geval tot voor kort, jarenlang geen contact heeft gehad met [minderjarige] . De vader heeft haar eigenlijk nog nooit fysiek ontmoet. [minderjarige] en de vader kennen elkaar dan ook nauwelijks. Ook is er nagenoeg geen contact tussen de vader en de moeder (geweest).
Het hof is, met de raad, van oordeel dat de vader niet in staat is om het gezamenlijk gezag samen met de moeder op een behoorlijke manier uit te oefenen. Er bestaat niet de verwachting dat dit binnen afzienbare termijn zal verbeteren.
Alle voornoemde omstandigheden overwegend, dient de vader niet langer met het gezag over [minderjarige] belast te zijn. Het hof acht dit in het belang van [minderjarige] noodzakelijk.
Bij dit oordeel heeft het hof in aanmerking genomen dat beëindiging van het gezag van de vader niet betekent dat er geen contact kan zijn tussen de vader en [minderjarige] . De vader heeft aangegeven graag contact te willen met [minderjarige] . Volledigheidshalve stelt het hof vast dat de vader hiertoe in deze procedure geen verzoek heeft ingediend. Het staat de vader en [minderjarige] uiteraard vrij, als zij dat allebei willen, om contact te hebben met elkaar.