ECLI:NL:GHSHE:2025:38

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 januari 2025
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
200.340.769_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststellen zorgregeling voor minderjarige in hoger beroep

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep over de zorgregeling voor een minderjarige, geboren in 2021. De vader en de moeder, die een affectieve relatie hebben gehad, zijn in geschil over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. De vader heeft in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 30 januari 2024 te vernietigen, waarin een zorgregeling was vastgesteld. De moeder heeft incidenteel hoger beroep ingesteld en verzocht om de onderdelen van de beschikking die haar aangaan te vernietigen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 19 november 2024 hebben partijen overeenstemming bereikt over de reguliere zorgregeling en de verdeling van zorg- en opvoedingstaken tijdens schoolvakanties en feestdagen. Het hof heeft de bestreden beschikking gedeeltelijk vernietigd en de zorgregeling opnieuw vastgesteld, waarbij de verdeling van zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders is vastgelegd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het hof, met de betrokkenheid van de Raad voor de Kinderbescherming.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 9 januari 2025
Zaaknummer: 200.340.769/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/01/388212 / FA RK 22-5503
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in principaal hoger beroep,
verweerder in incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. J.B. de Bruin,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in principaal hoger beroep,
verzoekster in incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
hierna te noemen: de raad.
Deze zaak gaat over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (de zorgregeling) ten aanzien van:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2021 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 30 januari 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in principaal en incidenteel hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 30 april 2024, heeft de vader verzocht voormelde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende een zorgregeling te bepalen zoals geformuleerd in het petitum van het beroepschrift. Het hoger beroep ziet op de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tijdens reguliere zorgregeling, de schoolvakanties, Kerst, Oud en Nieuw, Pasen en Pinksteren.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 3 september 2024, heeft de moeder verzocht de grieven van de vader af te wijzen als zijnde ongegrond en onbewezen. Tevens heeft de moeder incidenteel hoger beroep ingesteld en verzocht voormelde beschikking te vernietigen voor zover het betreft de onderdelen waartegen haar grieven zijn gericht en opnieuw rechtdoende een zorgregeling te bepalen zoals geformuleerd in het petitum van het verweerschrift c.q. incidenteel hoger beroepschrift. Het incidenteel hoger beroep ziet op de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tijdens Kerst, Oud en Nieuw, Pasen, Pinksteren en de zomervakantie.
2.2.1.
Bij verweerschrift in incidenteel hoger beroep met producties, ingekomen ter griffie op 18 oktober 2024, heeft de vader verzocht de verzoeken van de moeder af te wijzen. De vader kan wel instemmen met het verzoek van de moeder ten aanzien van de verdeling van de zomervakantie.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 november 2024. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder;
  • de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het procesdossier in eerste aanleg;
  • productie 7 en 8 van de moeder, ingekomen ter griffie op 7 november 2024;
  • productie 21 namens de vader, ingekomen ter griffie op 8 november 2024.

3.De beoordeling

In het principaal en incidenteel hoger beroep:
3.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad. Tijdens de relatie van partijen is [minderjarige] geboren.
3.2.
Bij beschikking van 28 juli 2023 heeft de rechtbank Oost-Brabant bepaald dat het gezag over [minderjarige] voortaan aan de vader en de moeder gezamenlijk toekomt en dat het hoofdverblijf van [minderjarige] bij de moeder is.
3.3.
Bij de bestreden beschikking is, voor zover voor het hoger beroep van belang, een zorgregeling vastgesteld zoals in de bestreden beschikking is weergegeven.
3.4.
De vader kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen. De moeder heeft verweer gevoerd en incidenteel hoger beroep ingesteld.

4.De motivering van de beslissing

4.1.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep overeenstemming bereikt over de reguliere zorgregeling en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tijdens de schoolvakanties, Kerst, Oud en Nieuw, Pasen en Pinksteren. Partijen zijn het volgende overeengekomen.
Reguliere zorgregeling tot het moment dat [minderjarige] naar school gaat
Tot het moment dat [minderjarige] naar school gaat verblijft zij bij de vader:
- in de even weken van vrijdag 08.00 uur tot zondag 17.30 uur, waarbij de vader [minderjarige] op vrijdag ophaalt bij de moeder en de moeder [minderjarige] op zondag ophaalt bij de vader. Indien de vader [minderjarige] ophaalt per trein, zal de moeder met [minderjarige] – na voorafgaand overleg - naar het station in [plaats] gaan, waar de vader haar ophaalt, dan wel haar meenemen naar het station in [plaats] , waar het wisselmoment om 08.30 uur zal zijn.
- in de oneven weken van donderdag 08.00 uur tot vrijdag 17.30 uur, waarbij de vader [minderjarige] op donderdag ophaalt bij de moeder en de moeder [minderjarige] op vrijdag ophaalt bij de vader. Indien de vader [minderjarige] ophaalt per trein, zal de moeder met [minderjarige] – na voorafgaand overleg - naar het station in [plaats] gaan, waar de vader haar ophaalt, dan wel haar meenemen naar het station in [plaats] , waar het wisselmoment om 08.30 uur zal zijn.
Partijen constateren dat de moeder gastouderopvang voor [minderjarige] heeft geregeld op de donderdagen. Indien door de verdeling van zorgtaken geen gebruik wordt gemaakt van de opvang op de donderdagen in de periode tot het naar de basisschool gaan van [minderjarige] , omdat zij op die dagen in onderling overleg en na akkoord van beiden ook tijdens de even weken op de donderdagen bij de vader verblijft, zal de vader de netto kosten van de gastouderopvang op die dagen voor zijn rekening nemen en aan de moeder voldoen. Partijen zijn het er over eens dat het gelet op de wachtlijsten in de kinderopvang en buitenschoolse opvang van belang is om een plek die is gevonden veilig te stellen, zodat deze opvang beschikbaar is en blijft op het moment dat [minderjarige] naar de basisschool gaat.
Als het voor het behoud van de plek bij de gastouder noodzakelijk is dat [minderjarige] niet alle donderdagen in de periode tot het naar school gaan afwezig is, zal [minderjarige] het minimale aantal dagen om de plek te behouden naar de gastouder gaan. In dat geval komen de kosten voor die dagen voor rekening van de moeder.
Reguliere zorgregeling vanaf het moment dat [minderjarige] naar school gaat (de eerste schooldag na de meivakantie regio Zuid 2025)
Vanaf het moment dat [minderjarige] naar school gaat verblijft zij bij de vader:
- in de even weken van vrijdag na school tot zondag 17.30 uur, waarbij
de vader [minderjarige] op vrijdag ophaalt van school en de moeder [minderjarige] op zondag
ophaalt bij de vader.
Vakantie- en feestdagenregeling vanaf het moment dat [minderjarige] naar school gaat (de eerste schooldag na de meivakantie regio Zuid 2025)
Voorjaarsvakantie (een week) en Herfstvakantie (een week):
- in het even jaar verblijft [minderjarige] de voorjaarsvakantie bij de vader en de herfstvakantie bij de moeder. De vakantie begint (op vrijdag) uit school op de laatste schooldag en eindigt de laatste zondag van de vakantie om 17.30 uur. De ouder bij wie [minderjarige] zal gaan verblijven haalt [minderjarige] op (op school of bij de andere ouder).
- in het oneven jaar verblijft [minderjarige] de voorjaarsvakantie bij de moeder en de herfstvakantie bij de vader. De vakantie begint (op vrijdag) uit school op de laatste schooldag en eindigt de laatste zondag van de vakantie om 17.30 uur. De ouder bij wie [minderjarige] zal gaan verblijven haalt [minderjarige] op (op school of bij de andere ouder).
- wanneer de verjaardag van de moeder in de Herfstvakantie valt dan wijken partijen zo nodig af van voornoemde regeling en is [minderjarige] in dat jaar de Herfstvakantie bij de moeder en de Voorjaarsvakantie bij de vader.
Meivakantie (twee weken aaneengesloten of twee losse weken):
- in het even jaar verblijft [minderjarige] de eerste week van de meivakantie bij de moeder en de tweede week van de meivakantie bij de vader. De vakantie begint (op vrijdag) uit school en het wisselmoment is op de middelste zaterdag om 18.00 uur. De ouder bij wie [minderjarige] zal gaan verblijven haalt [minderjarige] op (op school of bij de andere ouder). De vakantie eindigt de laatste zondag van de vakantie om 17.30 uur.
- in het oneven jaar verblijft [minderjarige] de eerste week van de meivakantie bij de vader en de tweede week van de meivakantie bij de moeder. De vakantie begint (op vrijdag) uit school en het wisselmoment is op de middelste zaterdag om 18.00 uur. De ouder bij wie [minderjarige] zal gaan verblijven haalt [minderjarige] op (op school of bij de andere ouder).
Zomervakantie (zes weken):
- in het even jaar verblijft [minderjarige] de eerste twee weken bij de moeder. De vakantie begint (op vrijdag) uit school. De derde en de vierde week verblijft [minderjarige] bij de vader. De vijfde week verblijft [minderjarige] bij de moeder. De zesde week verblijft [minderjarige] bij de vader tot de laatste zondag van de vakantie tot 17.30 uur. De wisselmomenten gedurende de weken in de zomervakantie (2-2-1-1) vinden steeds plaats op zaterdag om 18.00 uur.
De ouder bij wie [minderjarige] zal gaan verblijven haalt [minderjarige] op (op school of bij de andere ouder).
- in het oneven jaar verblijft [minderjarige] de eerste twee weken bij de vader. De vakantie begint (op vrijdag) uit school. De derde en de vierde week verblijft [minderjarige] bij de moeder. De vijfde week verblijft [minderjarige] bij de vader. De zesde week verblijft [minderjarige] bij de moeder. De wisselmomenten gedurende de weken in de zomervakantie (2-2-1-1) vinden steeds plaats op zaterdag om 18.00 uur. De ouder bij wie [minderjarige] zal gaan verblijven haalt [minderjarige] op (op school of bij de andere ouder).
- Voor het schooljaar 2024/2025 hebben de ouders aanvullend met elkaar afgesproken dat [minderjarige] twee weken aaneengesloten buiten de schoolvakantie met de moeder op vakantie gaat van vrijdag 29 augustus 2025 uit school tot en met zondag 14 september 2025. Ook de vader zal, in onderling overleg nog nader af te stemmen, twee weken aaneengesloten buiten de schoolvakantie met [minderjarige] op vakantie kunnen gaan van vrijdag uit school tot en met zondag 17.30 uur.
Kerst en Oud en Nieuw (twee weken):
- in het even jaar verblijft [minderjarige] van vrijdag uit school tot en met Tweede Kerstdag 10.00 uur bij de vader. Vanaf Tweede Kerstdag 10.00 uur tot en met Nieuwjaarsdag 17.30 uur verblijft [minderjarige] bij de moeder. Vanaf Nieuwjaarsdag 17.30 uur tot de laatste zondag van de vakantie 17.30 uur verblijft [minderjarige] bij de vader. De ouder bij wie [minderjarige] zal gaan verblijven haalt [minderjarige] op (op school of bij de andere ouder).
- in het oneven jaar verblijft [minderjarige] van vrijdag uit school tot en met Tweede Kerstdag 10.00 uur bij de moeder. Vanaf Tweede Kerstdag 10.00 uur tot en met Nieuwjaarsdag 17.30 uur verblijft [minderjarige] bij de vader. Vanaf Nieuwjaarsdag 17.30 uur verblijft [minderjarige] bij de moeder. De ouder bij wie [minderjarige] zal gaan verblijven haalt [minderjarige] op (op school of bij de andere ouder).
Pasen en Pinksteren:
- Voor het jaar 2025 hebben de ouders onderling afspraken gemaakt.
- Vanaf het jaar 2026 verblijft [minderjarige] het Paasweekend bij de ouder waar zij conform de reguliere zorgregeling verblijft. Dit geldt ook voor het Pinksterweekend. Het Paas- en Pinksterweekend start op vrijdag uit school en eindigt op maandag om 17.30 uur. De ouder bij wie [minderjarige] zal gaan verblijven haalt [minderjarige] op (op school of bij de andere ouder). Als het weekeinde van Pinksteren in de meivakantie valt, geldt de regeling voor die vakantie.
4.2.
Op grond van het vorenstaande zal het hof de beschikking waarvan beroep gedeeltelijk vernietigen en beslissen als hierna onder 5 vermeld.

5.De beslissing

het hof
in het principaal en het incidenteel hoger beroep:
vernietigt de bestreden beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 30 januari 2024, uitsluitend ten aanzien van de door de rechtbank vastgestelde zorgregeling voor zover die ziet op de reguliere zorgregeling, de schoolvakanties, Pasen, Pinksteren, Kerst en Oud en Nieuw;
en in zoverre opnieuw beschikkende:
stelt de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en de moeder met betrekking tot
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2021 te [geboorteplaats] , vast zoals opgenomen onder rechtsoverweging 4.1.:
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. mr. A.M. Bossink, G.M. Goes en K.A. Boshouwers en is in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2025 door mr. C.M.J. Peters in tegenwoordigheid van de griffier.