Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant sub 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellante sub 2] ,wonende te [woonplaats] ,
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 12 september 2023;
- de processen-verbaal van getuigenverhoor van 13 december 2023, 27 maart 2024 en 12 juni 2024;
- de memorie na enquête van [XX] ;
- de antwoordmemorie na enquête van [appellanten] .
6.De verdere beoordeling
De tweede lekkage was op de verjaardag van mijn man. [persoon B] belde naar ons kantoor in
Op 23 april 2019 merkte ik dat de temperaturen opliepen. Ik heb toen [persoon A] gebeld en van [persoon A] moest ik [persoon C] bellen. Het kan dat ik ook eerst [appellant sub 1] heb gebeld, omdat [appellant sub 1] altijd werd geroepen bij technische problemen. Op die 23ste april waren aanwezig: [persoon C] , waarschijnlijk omdat het de tweede keer was, een monteur van [persoon C] , [appellant sub 1] en [appellante sub 2] en [persoon A] . Ik dacht dat de familie [ZZ] later op de dag aanwezig was, maar ik weet het niet meer zeker. Ik weet wel zeker dat ze voor de reparatie op de 23ste aanwezig waren. Ik was erbij toen tussen [persoon A] en de familie [ZZ] werd gesproken over geld.
(…) Er is ook een eerdere reparatie geweest dan oktober 2018. Die is in het dossier echter niet aan de orde geweest omdat duidelijk was dat [XX] die moest betalen en die ook feitelijk heeft betaald. U vraagt mij wanneer die reparatie was. Dat weet ik niet precies. Ik hoor mijn vrouw zeggen november 2017. Dat zal dan zo geweest zijn. Maar toen hadden ze in maart 2017 al ontdekt dat een koeler lek was en er langere tijd niets aan gedaan. Dat is de reden dat die reparatie door [XX] is betaald.(…)
Ook hiervoor geldt dat de verklaringen van [persoon A] en [persoon B] als (indirect) belanghebbenden met behoedzaamheid dienen te worden beoordeeld. Tegenover die verklaringen staat de gemotiveerde ontkenning door [ZZ] , ondersteund door de getuigenverklaring van [persoon F] . Hierbij weegt het hof mee dat de monteur die namens [persoon C] Koeltechniek de reparatie daadwerkelijk heeft verricht en als niet belanghebbende over de reparatie had kunnen verklaren niet als getuige is gehoord.
-
huur en voorschotnota’s € 19.322,28 (40.746,75 minus 21.424,47);- levering gas, elektra en water€ 17.274,54
Het betreffende art. 18.2 luidt als volgt:
Afhankelijk van uw oordeel in dezen, zal de door [XX] verschuldigde boete het
- explootkosten € 104,54
- griffierecht € 486,--
- salaris advocaat/gemachtigde
- explootkosten € 85,81
- griffierechten € 772,--
- salaris advocaat € 6.284,-- (in principaal hoger beroep (4 punten x tarief 3) en
- nakosten € 178,- (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
- getuigentaxen
7.De uitspraak
- veroordeelt [XX] tot betaling van € 36.596,82 aan [appellanten] ;
- veroordeelt [XX] tot betaling van € 1.800,-- aan [appellanten] ter zake contractuele boete;
- veroordeelt [XX] tot (terug)betaling van € 2.163,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat [appellanten] dit bedrag aan [XX] betaalde;
- veroordeelt [XX] in de proceskosten van de eerste aanleg ad € 2.753,54 en het hoger beroep ad € 9.650,81, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe; als [XX] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het arrest daarna wordt betekend, dan moet [XX] € 92,- extra betalen vermeerderd met de kosten van betekening;
- veroordeelt [XX] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;