GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 20 februari 2025
Zaaknummer: 200.348.289/01 en 200.348.293/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/331595 / JE RK 24-916 en C/03/333219 / JE RK 24-1254
in de zaak in hoger beroep van:
zaaknummer 200.348.289/01
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. R.A. Wijnands,
zaaknummer 200.348.293/01
[de vader] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. M. Bos,
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (de GI).
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
vestiging: [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de raad.
Het hof merkt als belanghebbende aan in de zaak met zaaknummer 200.348.289/01 de vader en in de zaak met zaaknummer 200.348.293/01 de moeder.
Het hof merkt verder in beide zaken als belanghebbende aan:
[de pleegmoeder],
wonende op een bij het hof bekend adres,
hierna te noemen: de pleegmoeder.
In het kort:
De vader en de moeder zijn het niet eens met het feit dat de contactregeling met hun minderjarige dochter:
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2023 (hierna: [minderjarige] ) niet wordt uitgebreid.