ECLI:NL:GHSHE:2025:438

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
200.349.277_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake ondertoezichtstelling van een minderjarige met betrekking tot de moeder en Stichting Jeugdbescherming Brabant

Op 20 februari 2025 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2011. De zaak betreft de moeder, die in hoger beroep is gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, uitgesproken op 8 oktober 2024. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. T. van Riel, heeft het hoger beroep op 15 januari 2025 ingetrokken. Het hof heeft vastgesteld dat de grieven niet worden gehandhaafd, wat leidt tot de conclusie dat de moeder niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar verzoek in hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de rechters E.P. De Beij, C.M.J. Peters en G.M. Goes en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 20 februari 2025
Zaaknummer: 200.349.277/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/426034 / JE RK 24-1558
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. T. van Riel,
tegen
Stichting Jeugdbescherming Brabant,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster in hoger beroep.
Deze zaak gaat over de minderjarige:
[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] .
Als belanghebbende is aangemerkt:
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de
Raad voor de Kinderbescherming,
locatie: [locatie] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda van 8 oktober 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

De moeder is in hoger beroep gekomen tegen voormelde beschikking.
Bij bericht van 15 januari 2025 heeft de moeder het hoger beroep ingetrokken.

3.De beoordeling

Het hof maakt uit voormeld bericht op dat de grieven niet worden gehandhaafd. Dit brengt mee dat de moeder niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het verzoek in hoger beroep.

4.De beslissing

Het hof:
verklaart de moeder niet-ontvankelijk in het verzoek in hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.P. De Beij, C.M.J. Peters en G.M. Goes en is in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.