ECLI:NL:GHSHE:2025:461

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
20-001537-24
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake overtreding van de Wegenverkeerswet 1994

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte op 7 juni 2024 was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 weken wegens overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte had op 2 juni 2023 te Sittard een motorrijtuig bestuurd, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De politierechter had in zijn vonnis volstaan met een aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, wat het hof aanleiding gaf om het vonnis te vernietigen. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf van 4 weken. De raadsman van de verdachte heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof, maar voerde een verweer ten aanzien van de strafmaat. Het hof heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 weken, waarbij het hof de ernst van de overtreding en de herhaling van het strafbare feit zwaar heeft laten meewegen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001537-24
Uitspraak : 18 februari 2025
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 7 juni 2024, in de strafzaak met parketnummer
96-341984-23 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1971,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de verdachte ter zake van overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende het tenlastegelegde feit bewezen zal verklaren en de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van het hof en voorts een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat de politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 2 juni 2023 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Haspelsestraat, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 2 juni 2023 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een categorie van motorrijtuigen, te weten B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op de weg, de Haspelsestraat, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie heeft bestuurd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:

overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het besturen van een personenauto, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.
Het hof heeft ten aanzien van de op te leggen strafsoort en hoogte van de straf allereerst acht geslagen op de LOVS-oriëntatiepunten, dienende als indicatie voor een gebruikelijk rechterlijk straftoemetingsbeleid. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor het besturen van een motorrijtuig terwijl het rijbewijs ongeldig is verklaard een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Voorts heeft het hof bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de inhoud van het de verdachte betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 27 november 2024, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder herhaaldelijk onherroepelijk is veroordeeld ter zake van overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994. Tevens blijkt uit voormelde documentatie dat de verdachte het bewezenverklaarde feit heeft gepleegd gedurende de proeftijd van een eerdere veroordeling ter zake van het besturen van een motorrijtuig terwijl het rijbewijs ongeldig is verklaard, te weten het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg van 17 februari 2022. Zelfs de dreiging van de tenuitvoerlegging van de bij dat vonnis opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 weken heeft de verdachte er niet van kunnen weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan hetzelfde strafbare feit. Het hof rekent dit de verdachte zwaar aan.
Gelet op het voorgaande kan niet, zoals door de raadsman bepleit, worden volstaan met oplegging van een taakstraf en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf. Alles afwegende acht het hof oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Aldus gewezen door:
mr. A.J.M. van Gink, voorzitter,
mr. A.C. van der Schans en mr. Y. van Setten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.R.G.H. van Outheusden, griffier,
en op 18 februari 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Van der Schans en mr. Van Setten zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.