In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, dat op 24 april 2024 was gewezen. De verdachte, geboren in 1981 en thans verblijvende in P.I. Grave, was eerder veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en voor diefstal. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis van de politierechter heeft gevorderd. De verdachte was veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis. In hoger beroep heeft de verdediging geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de bewezenverklaring, maar wel een strafmaatverweer. Het hof heeft de bewijsvoering aangevuld en de strafmotivering verbeterd. Het hof overweegt dat de politierechter rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten en de persoon van de verdachte. De verdachte is geen first offender, aangezien hij eerder is veroordeeld voor een soortgelijk delict. Het hof bevestigt de opgelegde taakstraf en houdt rekening met de overschrijding van de redelijke termijn. De toegepaste wetsartikelen zijn verbeterd en het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene.