Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van het gezamenlijk gezag naar eenhoofdig gezag over de minderjarige [minderjarige]. De vader, verzoeker in hoger beroep, was van mening dat het gezamenlijk gezag moest blijven bestaan, terwijl de moeder, verweerster in hoger beroep, verzocht om het gezag aan haar alleen toe te kennen. De vader had in de afgelopen jaren geen actieve rol gespeeld in het leven van [minderjarige] en er was geen communicatie tussen de ouders. De rechtbank Limburg had eerder op 2 april 2024 de beschikking gegeven om het gezamenlijk gezag te beëindigen, wat de vader niet kon accepteren. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 februari 2025 werd duidelijk dat de vader geen pogingen had ondernomen om contact te herstellen en dat de moeder de enige was die beslissingen nam over de opvoeding van [minderjarige]. Het hof concludeerde dat het in het belang van [minderjarige] was dat de moeder het gezag alleen uitoefende, omdat er een onaanvaardbaar risico bestond dat [minderjarige] klem of verloren zou raken tussen de ouders. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en wees het verzoek van de vader af.