Uitspraak
[minderjarige] ,geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] .
de Raad voor de Kinderbescherming,
hierna te noemen: de raad.
5.De tussenbeschikking van 15 augustus 2024
- om de week op zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur;
- vervolgens om de week op zaterdag van 10.00 tot 20.30 uur;
- vervolgens om de week op zaterdag van 10.00 tot 20.30 uur en op zondag van 10.00 uur tot 19.00 uur, zonder overnachting;
- vervolgens om de week van zaterdag van 10.00 uur tot zondag 19.00 uur, met overnachting;
waarbij het hof heeft bepaald dat iedere stap twee keer dient te worden uitgevoerd, waarna de regeling verder zal worden uitgebreid met de volgende stap,
en de vader en [minderjarige] daarna contact met elkaar zullen hebben:
- tijdens de
herfstvakantie van 2024bij de moeder verblijft;
- tijdens de
kerstvakantie van 2024in de eerste week bij de vader verblijft van vrijdag 20 december 2024 19.00 uur tot en met zaterdag 28 december 2024 20.30 uur en [minderjarige] in de tweede week vanaf zaterdag 28 december 2024 20.30 uur bij de moeder verblijft, waarbij er géén extra wisseling plaatsvindt tijdens de kerstdagen en oud- en nieuwjaar.
6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
7.De verdere beoordeling
Desalniettemin doet de vader in zijn brief van 13 januari 2025 een voorstel voor een vakantieregeling om de moeder (verder) tegemoet te komen:
- herfstvakantie: de vader, maar de mogelijkheid is er dat de moeder en [minderjarige] een dagje samen iets gaan doen.
- krokusvakantie: de moeder
- zomervakantie: zes weken in overleg te verdelen.
Het voorstel van de vader geldt tot het schooljaar 2026/2027, het jaar waarin [minderjarige] 16 jaar wordt aangezien [minderjarige] vanaf die leeftijd waarschijnlijk zelf kan bepalen hoe zij de vakanties verdeeld wil hebben. De vader kan zich ten aanzien van de feestdagen conformeren aan het verzoek van de moeder, maar mogelijk is het voor [minderjarige] prettiger om deze dagen wat meer open te houden.
Gebleken is dat dit een pittig traject is geweest en zowel de ouders als [minderjarige] hebben hard gewerkt om het traject te laten slagen. Het resultaat is dat het contact tussen de vader en [minderjarige] is hersteld en dat er inmiddels uitvoering wordt gegeven aan de reguliere zorgregeling die het hof in de tussenbeschikking heeft bepaald. Uit de rapportage van [instantie] blijkt dat [minderjarige] in het begin moest wennen tijdens de weekenden en zich ongemakkelijk voelde in de thuissituatie bij de vader, maar dat de weekenden sinds december 2024 fijner verlopen en [minderjarige] zich meer op haar gemak voelt bij de vader. Ook is gebleken dat [minderjarige] het (nog) lastig vindt om een hele week bij de vader te zijn en dat voor haar de vakanties niet evenredig verdeeld hoeven te worden tussen de ouders.
- carnavalsvakantie: [minderjarige] is bij de moeder;
- meivakantie: in de oneven jaren is [minderjarige] de eerste week bij de vader en de tweede week bij de moeder. In de even jaren is zij de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader;
- zomervakantie: wordt bij helfte gedeeld waarbij uiterlijk op 1 februari van het jaar waarin de zomervakantie valt wordt beslist welke weken [minderjarige] bij de moeder respectievelijk de vader is, met dien verstande dat [minderjarige] in ieder geval twee weken aaneengesloten bij de vader verblijft;
- herfstvakantie: [minderjarige] verblijft bij de vader;
- Pasen: eerste Paasdag conform reguliere zorgregeling; tweede Paasdag bij de andere ouder;
- Pinksteren: eerste Pinksterdag conform reguliere zorgregeling; tweede Pinksterdag bij de andere ouder;
- Hemelvaart: de oneven jaren verblijft [minderjarige] bij de vader en in de even jaren bij de moeder;
- Moederdag: verblijft [minderjarige] bij de moeder;
- Vaderdag: verblijft [minderjarige] bij de vader.
8.De beslissing
carnavalsvakantie: [minderjarige] is bij de moeder;
- meivakantie: in de oneven jaren is [minderjarige] de eerste week bij de vader en de tweede week bij de moeder. In de even jaren is zij de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader;
- zomervakantie: wordt bij helfte gedeeld waarbij uiterlijk op 1 februari van het jaar waarin de zomervakantie valt wordt beslist welke weken [minderjarige] bij de moeder respectievelijk de vader is, met dien verstande dat [minderjarige] in ieder geval twee weken aaneengesloten bij de vader verblijft;
- herfstvakantie: [minderjarige] verblijft bij de vader;
- Pasen: eerste Paasdag conform reguliere zorgregeling; tweede Paasdag bij de andere ouder;
- Pinksteren: eerste Pinksterdag conform reguliere zorgregeling; tweede Pinksterdag bij de andere ouder;
- Hemelvaart: de oneven jaren verblijft [minderjarige] bij de vader en in de even jaren bij de moeder;
- Moederdag: verblijft [minderjarige] bij de moeder;
- Vaderdag: verblijft [minderjarige] bij de vader.