ECLI:NL:GHSHE:2025:565

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
200.345.056_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgregeling na echtscheiding tussen ouders van minderjarige

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om een zorgregeling voor de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2023 te [geboorteplaats]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft het hof verzocht om de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 23 mei 2024 te vernietigen en een nieuwe zorgregeling vast te stellen. De vader, verweerder in hoger beroep, heeft de grieven van de moeder bestreden en verzocht de eerdere beschikking te bekrachtigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 februari 2025 hebben partijen, met hulp van de Raad voor de Kinderbescherming, overeenstemming bereikt over de zorgregeling. Het hof heeft vastgesteld dat de overeengekomen regeling niet in strijd is met de wet of de openbare orde. De zorgregeling houdt in dat [minderjarige] in de even weken van zaterdag 10.00 uur tot maandag 10.00 uur bij de vader verblijft, en in de oneven weken van zaterdag 10.00 uur tot maandag 10.00 uur bij de moeder. De overdracht van [minderjarige] zal begeleid worden door [instantie]. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de nieuwe zorgregeling vastgesteld, die uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 27 februari 2025
Zaaknummer: 200.345.056/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/01/397786 / FA RK 23-4244
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. T.H. Hermans,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. I. Akkaya.
Deze zaak gaat over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2023 te [geboorteplaats] .
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
vestiging: [vestiging] ,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 23 mei 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 22 augustus 2024, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende een zorgregeling vast te stellen waarbij [minderjarige] iedere woensdag van 10:00 uur tot 17:00 uur en in de oneven weken van vrijdag 10:00 uur tot zondag 17:00 uur bij de vader verblijft, althans een zorgregeling die het hof in goede justitie juist acht en het verzoek van de vader tot het vaststellen van een zorgregeling alsnog af te wijzen.
2.2.
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 2 oktober 2024, heeft de vader verzocht de grieven van de moeder te verwerpen en voormelde beschikking te bekrachtigen.
2.3.
De moeder heeft haar verzoek bij aanvullend verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 12 februari 2025, gewijzigd en aanvullend verzocht dat de overdrachtsmomenten begeleid zullen plaatsvinden.
2.4.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 februari 2025. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
2.5.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • de brief namens de raad, ingekomen ter griffie op 29 augustus 2024;
  • het V6-formulier met producties (1 en 2) namens de moeder, ingekomen ter griffie op 23 januari 2025;
  • het V6-formulier met producties (6 en 7) namens de vader, ingekomen ter griffie op 10 februari 2025;
  • het V6-formulier met producties (3 t/m 6) namens de moeder, ingekomen ter griffie op 12 februari 2025.

3.De feiten

3.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad. Uit de inmiddels verbroken relatie is [minderjarige] geboren. De vader heeft [minderjarige] erkend. Partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over [minderjarige] uit. [minderjarige] heeft het hoofdverblijf bij de moeder
.
3.2.
Bij beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 18 januari 2024 is op het verzoek tot het geven van een voorlopige voorziening ex 223 Rv bepaald dat de vader gerechtigd is tot omgang met [minderjarige] één keer per week op woensdag of donderdag van 9.00 uur tot 18.00 uur, alsmede gedurende een weekend per veertien dagen van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur.

4.De omvang van het geschil

4.1.
Tussen partijen is in geschil de regeling ter verdeling van de zorg- en opvoedingstaken betreffende [minderjarige] .
4.2.
Bij de bestreden – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde – beschikking heeft de rechtbank inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken de volgende regeling vastgesteld
betreffende het contact:
- [minderjarige] verblijft afwisselend steeds vier aaneengesloten dagen bij elke ouder, waarbij
het overdrachtsmoment plaatsvindt om 15.00 uur;
- de ouder waar [minderjarige] verblijft brengt [minderjarige] naar de andere ouder toe.
4.3.
De moeder kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.

5.De motivering van de beslissing

5.1.
Partijen hebben, met behulp van de vertegenwoordiger van de raad, tijdens de schorsing van de mondelinge behandeling overeenstemming bereikt over de zorgregeling en verzocht deze overeenstemming vast te leggen in de beschikking. Gelet hierop gaat het hof ervan uit dat de grieven van partijen ten aanzien van de zorgregeling niet langer worden gehandhaafd en dat partijen hun verzoeken wijzigen overeenkomstig de bereikte overeenstemming. De overeengekomen regeling is niet in strijd met de wet of de openbare orde. Het hof zal de onderstaande zorgregeling opnemen:
- [minderjarige] verblijft in de even weken van zaterdag 10.00 uur tot maandag 10.00 uur bij de vader. De vader brengt [minderjarige] op maandag om 10.00 uur naar de moeder. [minderjarige] verblijft van maandag 10.00 uur tot donderdag 10.00 uur bij de moeder. De moeder brengt [minderjarige] op donderdag om 10.00 uur naar de vader. [minderjarige] verblijft van donderdag 10.00 uur tot zaterdag 10.00 uur bij de vader. De vader brengt [minderjarige] op zaterdag om 10.00 uur naar de moeder;
- [minderjarige] verblijft in de oneven weken van zaterdag 10.00 uur tot maandag 10.00 uur bij de moeder. De moeder brengt [minderjarige] op maandag om 10.00 uur naar de vader. [minderjarige] verblijft van maandag 10.00 uur tot donderdag 10.00 uur bij de vader. De vader brengt [minderjarige] op donderdag om 10.00 uur naar de moeder. [minderjarige] verblijft van donderdag 10.00 uur tot zaterdag 10.00 uur bij de moeder. De moeder brengt [minderjarige] op zaterdag om 10.00 uur naar de vader;
- de overdracht wordt telkens begeleid door [instantie] .

6.De beslissing

Het hof:
vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 23 mei 2024;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
stelt omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en de moeder met betrekking tot [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2023 te [geboorteplaats] , de volgende regeling vast:
in de even weken:
- [minderjarige] verblijft van zaterdag 10.00 tot maandag 10.00 uur bij de vader. De vader brengt [minderjarige] op maandag om 10.00 uur naar de moeder;
- [minderjarige] verblijft van maandag 10.00 uur tot donderdag 10.00 uur bij de moeder. De moeder brengt [minderjarige] op donderdag om 10.00 uur naar de vader;
- [minderjarige] verblijft van donderdag 10.00 uur tot zaterdag 10.00 uur bij de vader. De vader brengt [minderjarige] op zaterdag om 10.00 uur naar de moeder;
in de oneven weken:
- [minderjarige] verblijft van zaterdag 10.00 uur tot maandag 10.00 uur bij de moeder. De moeder brengt [minderjarige] op maandag om 10.00 uur naar de vader;
- [minderjarige] verblijft van maandag 10.00 uur tot donderdag 10.00 uur bij de vader. De vader brengt [minderjarige] op donderdag om 10.00 uur naar de moeder;
- [minderjarige] verblijft van donderdag 10.00 uur tot zaterdag 10.00 uur bij de moeder. De moeder brengt [minderjarige] op zaterdag om 10.00 uur naar de vader;
- de overdracht wordt telkens begeleid door [instantie] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.J.C. van Leeuwen, C.N.M. Antens en A.M. Bossink en is op 27 februari 2025 door mr. E.M.D.M. van der Linden uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.