Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in principaal en incidenteel hoger beroep
- primair te bepalen dat [minderjarige 1] in de oneven jaren gedurende de eerste week van de kerstvakantie (inclusief de beide kerstdagen) vanuit school bij de vader verblijft, en in de tweede week van de kerstvakantie (inclusief oud- en nieuwjaar) - die aanvangt op vrijdag om 12.30 uur en eindigt op de daaropvolgende vrijdag om 12.30 uur - bij de moeder verblijft, en in de even jaren het spiegelbeeld van deze regeling. Gedurende het laatste weekend van de kerstvakantie geldt de reguliere zorgregeling;
- subsidiair te bepalen dat zowel de kerstvakantie (de eerste en de tweede week) als de
- dat als reguliere zorgregeling geldt dat [minderjarige 1] wekelijks vanaf donderdag 8.30 uur t/m zaterdag 17.00 uur bij de vader verblijft en vanaf zaterdag 17.00 uur t/m donderdag 8.30 uur bij de moeder;
- dat [minderjarige 1] jaarlijks de eerste week van de kerstvakantie vanuit school bij de vader verblijft en de tweede week van de kerstvakantie bij de moeder verblijft waarbij de tweede week start op de vrijdagmiddag 14.00 uur tot en met maandagmorgen naar school;
- dat de voorjaarsvakantie en herfstvakantie waarbij [minderjarige 1] bij de moeder verblijft start op de vrijdagmiddag na school en eindigt op de maandagmorgen naar school zodat deze vakanties bij de moeder inclusief twee weekenden is;
- dat jaarlijks in de zomervakantie in week 1 [minderjarige 1] bij de moeder zal verblijven en in week 2, 3 en 4 bij de vader (dan is [minderjarige 1] tevens bij vader op zijn verjaardag op 26 juli) en in week 5 en 6 bij de moeder met als wisselmoment maandag naar school;
- de bestreden beschikking voor het overige te bekrachtigen.
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
- het procesdossier in eerste aanleg;
- het V6-formulier met producties (032 t/m 041) namens de vader, ingekomen ter griffie op 8 januari 2025;
- het V6-formulier met producties (8 t/m 11) namens de moeder, ingekomen ter griffie op 16 januari 2025;
- het V6-formulier met producties (12 en 13) namens de moeder, ingekomen ter griffie op 21 januari 2025;
- het V6-formulier met productie (042) namens de vader, ingekomen ter griffie op 22 januari 2025.
3.De beoordeling in principaal en incidenteel hoger beroep
.
4.De beslissing
- in de oneven jaren verblijft [minderjarige 1] in de voorjaarsvakantie bij de vader van vrijdag uit school tot maandag voor school. In de herfstvakantie verblijft [minderjarige 1] bij de moeder van vrijdag uit school tot maandag voor school.
- in de even jaren verblijft [minderjarige 1] in de voorjaarsvakantie bij de moeder van vrijdag uit school tot maandag voor school. In de herfstvakantie verblijft [minderjarige 1] bij de vader van vrijdag uit school tot maandag voor school.
- in de oneven jaren verblijft [minderjarige 1] de eerste drie weken bij de moeder en de laatste drie weken bij de vader.
- in de even jaren verblijft [minderjarige 1] de eerste drie weken bij de vader en de laatste drie weken bij de moeder.
- de zomervakantie start op vrijdag uit school. De wisseling vindt plaats na de eerste drie weken op maandagochtend en [minderjarige 1] blijft vervolgens de laatste drie weken bij de andere ouder tot maandag voor school.
- in de oneven jaren verblijft [minderjarige 1] de eerste week van de kerstvakantie bij de vader van vrijdag uit school tot vrijdag 14 uur. De tweede week van de kerstvakantie verblijft [minderjarige 1] bij de moeder vanaf vrijdag 14 uur tot maandag voor school.
- in de even jaren verblijft [minderjarige 1] de eerste week van de kerstvakantie bij de moeder van vrijdag uit school tot vrijdag 14 uur. De tweede week van de kerstvakantie verblijft [minderjarige 1] bij de vader vanaf vrijdag 14 uur tot maandag voor school.