Uitspraak
[de man](hierna: de man),
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de man, bijgestaan door mr. Zuidema en een tolk genaamd de heer J. Al Sayed (tolkennummer 40339 )
- mr. Van Riet.
- de processen-verbaal van mondelinge behandelingen in eerste aanleg van 1 juni 2023 en 29 februari 2024;
- de V-formulieren van 23 januari 2025 en 4 februari 2025 met bijlagen van de advocaat van de bewindvoerder.
3.De feiten
[minderjarige]), op [geboortedatum] 2019 in [geboorteplaats] .
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
- er sprake is van een rechtens relevante wijziging van omstandigheden die een nieuwe beoordeling van de draagkracht van de man mogelijk maakt;
- de ingangsdatum 1 februari 2022 is;
- de behoefte van [minderjarige] € 412,- per maand bedroeg in 2020 (conform eerder genoemde beschikking van de rechtbank van 16 december 2021);
- de zorgkorting 5% bedraagt;
- de vrouw voor [minderjarige] een minimumdraagkracht heeft van € 25,- per maand.
- de man heeft duurzaam benutbare mogelijkheden;
- op grond van beeldend onderzoek en neurologisch onderzoek van de rug worden geen ernstige afwijkingen waargenomen;
- er is geen indicatie voor vermindering van de duurbelasting, rekening houdende met de beperkingen van de man;
- behandeling middels fysiotherapie en medicatie wordt voortgezet;
- verbetering van zijn beperkingen is met behandeling mogelijk;
- voorbeelden van passend werk zijn: inpakmedewerker, sorteerder, medewerker fietsenstalling, keukenmedewerker waarbij gebruik gemaakt wordt van een zit-stakruk, postbezorger.