ECLI:NL:GHSHE:2025:762

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
200.341.735_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking verzoek omgang grootvader met kleinkinderen, contactherstel

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een verzoek van een grootvader om omgang met zijn kleinkinderen. De grootvader, die in hoger beroep is gegaan, heeft een verzoek ingediend voor het vaststellen van een omgangsregeling met zijn kleinkinderen, die in de beschikking van 19 december 2024 ontvankelijk is verklaard. De vader en stiefmoeder van de kleinkinderen zijn verweerders in dit hoger beroep en hebben hun eigen standpunten over de omgangsregeling. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om voorstellen te doen voor het contactherstel, waarbij de grootvader een voorkeur heeft voor begeleid contact vanuit zijn netwerk. De vader en stiefmoeder hebben echter aangegeven dat zij professionele begeleiding prefereren en dat de voorgestelde personen door de grootvader niet geschikt zijn. Het hof heeft in zijn beoordeling overwogen dat de grootvader en de kleinkinderen recht hebben op omgang, maar dat dit in het belang van de kinderen moet gebeuren. Het hof heeft besloten om een voorlopige begeleide omgangsregeling vast te stellen, waarbij de grootvader en de kleinkinderen drie keer in drie maanden tijd contact zullen hebben. De zaak is aangehouden tot 22 september 2025, in afwachting van de resultaten van het contactherstel.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak : 20 maart 2025
Zaaknummer : 200.341.735/01
Zaaknummer eerste aanleg : C/02/370981 FA RK 20-1837
in de zaak in hoger beroep van:
[de grootvader],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in principaal hoger beroep,
verweerder in incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de grootvader,
advocaat: mr. N. Plaisier,
tegen
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
en
[de stiefmoeder],
hierna te noemen: de stiefmoeder,
beiden wonende te [woonplaats] ,
verweerders in principaal hoger beroep,
verzoekers in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. R. Joosen.
Deze zaak gaat over:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
Als belanghebbende merkt het hof aan:
[de stiefgrootmoeder],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de stiefgrootmoeder.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
hierna te noemen: de raad.

7.De beschikking van 19 december 2024

Bij (tussen)beschikking van 19 december 2024 heeft het hof de grootvader ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling met [minderjarige] . De vader, de stiefmoeder en de grootvader zijn in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 30 januari 2025 een voorstel te doen over hoe het contactherstel vormgegeven kan worden met:
  • concrete dagen,
  • waar de omgang zal kunnen plaatsvinden,
  • wie deze regeling kan begeleiden,
  • indien dit een professional is: een bevestiging/bereidverklaring.
Iedere verdere beslissing is pro forma aangehouden tot 31 januari 2025.

8.Het verdere verloop van het geding in principaal en incidenteel hoger beroep

8.1.
Het hof heeft na de beschikking kennisgenomen van:
  • de brief van 27 januari 2025 namens de grootvader;
  • het V8-formulier met bijlagen van 29 januari 2025 namens de vader en de stiefmoeder.

9.De verdere beoordeling in principaal en incidenteel hoger beroep

9.1.
De grootvader heeft op 27 januari 2025 gereageerd dat hij het het meest wenselijk en in het belang van [minderjarige] acht als het partijen lukt om samen een plan te maken voor contactherstel. Partijen hebben getracht afspraken te maken, hetgeen niet is gelukt. Gelet hierop heeft de grootvader een voorstel geformuleerd. De grootvader heeft een duidelijke voorkeur voor begeleid contact vanuit het netwerk omdat dit het meest vertrouwd zal zijn voor [minderjarige] en er meer mogelijkheden zijn om contact te hebben: contact kan dan ook eventueel in het weekend en er zijn geen wachtlijsten zoals die er wel zijn bij een professionele organisatie. De grootvader stelt daarom enkele personen voor om de omgang te begeleiden: de zoon van de grootmoeder, de zus van de stiefmoeder, de moeder van de stiefmoeder en de zus van de grootvader.
Het idee van de grootvader is om tijdens een eerste omgangsmoment met [minderjarige] naar een lunchroom/restaurant te gaan. Dit zou ook een keer doordeweeks kunnen als [minderjarige] in de middag geen school heeft. De tweede keer zou de grootvader met [minderjarige] naar een pannenkoekenhuis, Monkey Town of andere binnenspeeltuin willen gaan. Het idee is om iets te doen wat [minderjarige] leuk vindt. De voorkeur gaat uit naar een zaterdag of zondag. De derde keer zou de grootvader graag naar de camping in [plaats] gaan, waar hij in de maanden mei en juni staat. Er is daar een binnen- en buitenzwembad, speeltuin, visvijver etc. Dat zou wederom op een zaterdag of zondag kunnen, of wellicht een keer als [minderjarige] een dag vrij is van school.
9.2.
De vader en de stiefmoeder hebben op 29 januari 2025 gereageerd dat zij vinden dat professionele begeleiding de omgang in het vervolgtraject dient te begeleiden, nadat eerst met [minderjarige] is gesproken. De vader en de stiefmoeder zullen de mening van [minderjarige] volgen. De door de grootvader voorgestelde personen zijn geen opties, een aantal van de genoemde personen kent [minderjarige] nauwelijks en het andere deel wil geen contact meer met de grootvader hebben of is met hem gebrouilleerd. De moeder en de zus van de stiefmoeder hebben aangegeven niet bereid te zijn de omgang te begeleiden. Hervatting van de omgang op deze wijze is niet in het belang van [minderjarige] . Het voorstel van de grootvader is dus niet uitvoerbaar.
De vader en de stiefmoeder hebben contact gehad met [instantie] naar aanleiding van de tussenbeschikking. [instantie] biedt geen weekendbegeleiding aan, maar dit hoeft niet onoverkomelijk te zijn nu de grootvader met pensioen is. Door [instantie] is aangegeven dat partijen alvast op een schaduwwachtlijst worden gezet om de wachttijd zoveel als mogelijk te beperken. [instantie] heeft vervolgens ook contact opgenomen met de grootvader. De vader en de stiefmoeder willen meewerken aan een nieuw traject bij [instantie] , dan wel een andere professionele organisatie, waarbij eerst het gesprek met [minderjarige] wordt aangegaan en vanuit daar mogelijk tot contactherstel wordt gekomen. De adviezen van de hulpverlenende instanties dienen daarbij leidend te zijn. Het is dan ook aan de hulpverlening om te bepalen waar en op welke dagen de omgang eventueel dient plaats te vinden.
9.3.
Het hof overweegt als volgt.
9.3.1.
In de (tussen)beschikking van 19 december 2024 heeft het hof overwogen dat de grootvader en [minderjarige] vanwege het bestaan van een nauwe persoonlijke band in beginsel recht op omgang met elkaar hebben. Nu niet vastgesteld kon worden dat omgang niet in [minderjarige] ’s belang is, heeft het hof geoordeeld dat het recht op omgang geëffectueerd moet worden. Gelet op de verstoorde verstandhouding tussen partijen zag het hof aanleiding voor een opbouwregeling die inhoudt dat [minderjarige] en de grootvader gerechtigd zijn tot omgang met elkaar drie keer een moment in drie maanden tijd, waarbij het eerste omgangsmoment van 11:00 uur tot 13:00 uur zal duren, het tweede omgangsmoment van 11:00 uur tot 15:00 uur en het derde omgangsmoment van 11:00 uur tot 17.00 uur. Alvorens verder te beslissen heeft het hof partijen in de gelegenheid gesteld het hof te informeren over hoe deze opbouw uitgevoerd kan worden.
9.3.2.
Voorop staat dat het hof het in beginsel van belang acht dat partijen en [minderjarige] bij het opbouwen van het contact zullen worden begeleid. Van een persoon uit het netwerk die bereid is de omgang te begeleiden is niet gebleken. Uit de berichten van de vader, de stiefmoeder en de grootvader leidt het hof af dat partijen open staan voor hulpverlening hieromtrent en dat partijen inmiddels op een schaduwwachtlijst staan bij [instantie] , een organisatie die partijen bekend is. Gelet hierop zal het hof partijen verwijzen naar [instantie] ten behoeve van het contactherstel en het vormgeven van de voorlopige begeleide omgangsregeling. De invulling van het contactherstel en de voorlopige begeleide omgangsmomenten zal worden overgelaten aan [instantie] . Het is van belang dat de belangen en het tempo van [minderjarige] in de gaten wordt gehouden, maar ook dat er daadwerkelijk stappen gezet gaan worden om de omgangsregeling te realiseren zodat partijen opnieuw vertrouwen in elkaar kunnen krijgen. Het hof zal een termijn van drie maanden geven voor het voorbereiden op het contactherstel tussen [minderjarige] en de grootvader, ook in verband met een mogelijke wachtlijst, waarna de voorlopige begeleide omgangsregeling van drie maanden zal plaatsvinden. Het hof merkt op dat het aan partijen is om het contactherstel op een zo onbelast mogelijke wijze voor [minderjarige] te laten plaatsvinden en gaat er vanuit dat partijen zich inzetten om het traject te laten slagen.
9.4.
Op grond van het vorenstaande zal het hof de voorlopige begeleide omgangsregeling vaststellen, partijen verwijzen naar [instantie] voor het contactherstel en de begeleide omgang en de zaak zes maanden aanhouden, in afwachting van het verloop van het omgangstraject. [instantie] wordt verzocht het hof vóór genoemde datum te informeren omtrent de resultaten van het traject. De advocaten van partijen worden vervolgens in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken te reageren op de ontvangen informatie. Mocht vóór voormelde pro forma datum blijken dat de begeleide omgang niet van de grond komt, of mochten zich anderszins relevante ontwikkelingen voordoen, worden de advocaten van partijen verzocht het hof hier per omgaande over te informeren.

10.De beslissing

Het hof:
op het principaal en incidenteel hoger beroep:
stelt een
voorlopigebegeleide omgangsregeling vast waarbij de grootvader en
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] , gerechtigd zijn tot omgang met elkaar drie keer een moment in drie maanden tijd, waarbij het eerste omgangsmoment van 11:00 uur tot 13:00 uur zal duren, het tweede omgangsmoment van 11:00 uur tot 15:00 uur en het derde omgangsmoment van 11:00 uur tot 17.00 uur, althans drie omgangsmomenten van vergelijkbare duur in overleg met [instantie] ;
verwijst partijen naar [instantie] ten behoeve van het contactherstel en het vormgeven van de begeleide omgangsregeling tussen [minderjarige] en de grootvader;
verzoekt [instantie] om het hof tijdig vóór onderstaande pro forma datum schriftelijk te informeren omtrent de resultaten van het traject, onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift daarvan aan partijen, belanghebbende en de raad;
verzoekt de advocaten van partijen vervolgens binnen twee weken na ontvangst van dit bericht schriftelijk te reageren op het verslag van [instantie] ;
verzoekt de advocaten van partijen het hof per omgaande te informeren indien het contactherstel of de begeleide omgang niet van de grond komt, of indien anderszins zich relevante ontwikkelingen voordoen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing aan tot 22 september 2025
PRO FORMA.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.M.C. Dumoulin, M.J. van Laarhoven en E.M.D.M. van der Linden en is op 20 maart 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.