In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin een omgangsregeling tussen hem en zijn minderjarige kind is vastgesteld. De vader en de moeder zijn het niet eens over de omgangsregeling die door de rechtbank is vastgesteld. De vader verzoekt om de omgangsregeling te wijzigen van zondag naar zaterdag, omdat hij op zaterdag meer mogelijkheden heeft voor activiteiten met zijn kind en hij een rustdag nodig heeft voor zijn werk op maandag. De moeder daarentegen stelt dat het in het belang van het kind is om de omgang op zondag te laten plaatsvinden, zodat het kind op zaterdag vrij is voor sport en hobby's. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert dat het belangrijker is dat er contact is tussen de vader en het kind dan dat er strikt wordt vastgehouden aan de dagen van de omgang. Tijdens de mondelinge behandeling bereiken de ouders overeenstemming over de omgangsregeling, waarbij zij afspreken dat de vader en het kind om de veertien dagen contact hebben, te beginnen op zondag 2 maart 2025. De regeling wordt verder uitgewerkt met wisselende contactmomenten op zaterdag en zondag, afhankelijk van de situatie van het kind. Het hof vernietigt de eerdere beschikking van de rechtbank en stelt de nieuwe omgangsregeling vast, die uitvoerbaar bij voorraad is.