[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1950,
wonende te [adres 1] .
Bij het vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank het tenlastegelegde bewezenverklaard en dat gekwalificeerd als:
- ‘medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod’ (feit 1);
- ‘feitelijk leiding geven aan het medeplegen van gewoontewitwassen (feit 2 primair) en
- ‘van het plegen van witwassen een gewoonte maken’ (feit 3 primair),
de verdachte daarvoor strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen met uitzondering van de opgelegde straf en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit. Daarnaast heeft de raadsman een straftoemetingsverweer gevoerd.
Het bestreden vonnis zal worden vernietigd, reeds omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 maart 2015, in elk geval in de maand maart 2015 te Viersen (D), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand gelegen aan [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1707, althans een groot aantal, hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
[bedrijf] , op één of meerdere tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 27 mei 2015, (telkens) in de gemeente Roermond en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
a. van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) € 375.448,05 of daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was/waren, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en) of wie bovenomschreven voorwerp(en), te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), voorhanden had(den),
b. voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) € 375.448,05 of daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) € 375.448,05 daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt,
terwijl [bedrijf] , verdachte en/of haar/zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat dat/die voornoemde voorwerp(en)/geldbedrag(en) (telkens) geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig(e) misdrij(f)(ven),
zulks terwijl verdachte en/of haar/zijn mededader(s) van het plegen van voormeld(e) feit(en) een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
[bedrijf] , op één of meerdere tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 27 mei 2015, (telkens) in de gemeente Roermond en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
a. van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) € 375.448,05 of daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was/waren, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en) of wie bovenomschreven voorwerp(en), te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), voorhanden had(den),
b. voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) € 375.448,05 of daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) € 375.448,05 daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt,
terwijl [bedrijf] , verdachte en/of haar/zijn mededader(s) (telkens) redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die voornoemde voorwerp(en)/geldbedrag(en) (telkens) geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig(e) misdrij(f)(ven),
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op één of meerdere tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 27 mei 2015, (telkens) in de gemeente Roermond en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
a. van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) € 375.448,05 of daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en) ten behoeve van [bedrijf] , de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was/waren, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en) of wie bovenomschreven voorwerp(en), te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), voorhanden had(den),
b. voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) € 375.448,05 of daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en) ten behoeve van [bedrijf] , heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) € 375.448,05 of daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat dat/die voornoemde voorwerp(en)/geldbedrag(en) (telkens) geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig(e) misdrij(f)(ven),
zulks terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) van het plegen van voormeld(e) feit(en) een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
hij, op één of meerdere tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 27 mei 2015, (telkens) in de gemeente Roermond en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
a. van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) € 375.448,05 of daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en) ten behoeve van [bedrijf] , de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was/waren, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en) of wie bovenomschreven voorwerp(en), te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), voorhanden had(den),
b. voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) € 375.448,05 of daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en) ten behoeve van [bedrijf] , heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) € 375.448,05 of daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die voornoemde voorwerp(en)/geldbedrag(en) (telkens) geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig(e) misdrij(f)(ven);
(zaak 12A)
3.
hij, op één of meerdere tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 27 mei 2015, (telkens) in de gemeente Roermond en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
a. van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) € 213.845,62 of daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was/waren, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en) of wie bovenomschreven voorwerp(en), te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), voorhanden had(den),
b. voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) € 213.845,62 of daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) € 213.845,62 of daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat dat/die voornoemde voorwerp(en)/geldbedrag(en) (telkens) geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig(e) misdrij(f)(ven),
zulks terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) van het plegen van voormeld(e) feit(en) een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op één of meerdere tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 27 mei 2015, (telkens) in de gemeente Roermond en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
a. van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) € 213.845,62 of daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was/waren, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en) of wie bovenomschreven voorwerp(en), te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), voorhanden had(den),
b. voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) € 213.845,62 of daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) € 213.845,62 of daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die voornoemde voorwerp(en)/geldbedrag(en) (telkens) geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig(e) misdrij(f)(ven).
(zaak 12C)
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. Het hof overweegt in dat verband in het bijzonder het volgende.
Verbeterde lezing feit 4
De steller van de tenlastelegging heeft een kennelijke misslag begaan door onder feit 4 als straatnaam ‘[straat]’ op te nemen, terwijl uit het dossier is gebleken dat het gaat om de ‘ [adres 2] ’. Het hof zal dit deel van de tenlastelegging verbeterd lezen en uitgaan van de straat ‘ [adres 2] ’.
Verbeterde lezing feit 2
Daarnaast stelt het hof met betrekking tot het tenlastegelegde onder feit 8 voorop dat de vennootschap onder firma (verder: [bedrijf] ) geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar een personenvennootschap is die gevormd wordt door minstens twee natuurlijke personen (vennoten). De tenlastelegging rept echter over de ‘rechtspersoon’ [bedrijf] . Het hof zal de tenlastelegging in zoverre verbeterd lezen met weglating van het woord de ‘rechtspersoon’.
Het hof is van oordeel dat de verdachte als gevolg van deze verbeterde lezingen van de tenlastelegging niet in zijn verdediging is geschaad.
Vrijspraak van het als feit 2 primair tenlastegelegde
Aan de verdachte is als feit 8 ten laste gelegd dat de vennootschap onder firma ‘ [bedrijf] ’ (verder: de [bedrijf] ) zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van (kortgezegd) witwassen, terwijl de verdachte daaraan feitelijk leiding heeft gegeven.
Ingevolge artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht kunnen rechtspersonen strafbare feiten begaan en deswege worden vervolgd en bestraft. Het derde lid van voornoemd artikel houdt in dat (onder andere) de vennootschap onder firma - wat een personenvennootschap is ingevolge artikel 16 van het Wetboek van Koophandel – in het strafrecht met de rechtspersoon gelijk wordt gesteld. Een [bedrijf] kan dus als zelfstandige ‘quasi-rechtspersoon’ zelfstandig strafbare feiten plegen. Aan die feiten kan ingevolge het tweede lid van artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht feitelijk leiding worden gegeven. Met betrekking tot het feitelijke leidinggeven heeft te gelden dat eerst dient te worden vastgesteld of die rechtspersoon waaraan feitelijk leiding wordt gegeven een strafbaar feit heeft begaan. In geval die vraag bevestigend wordt beantwoord, komt de vraag aan de orde of kan worden bewezen dat de verdachte aan die gedraging feitelijk leiding heeft gegeven. Bij de beoordeling daarvan moet worden vooropgesteld dat uit de taalkundig betekenis van het begrip feitelijke leidinggeven enerzijds voortvloeit dat de enkele omstandigheid dat de verdachte bijvoorbeeld bestuurder van een rechtspersoon is, niet voldoende is om hem aan te merken als feitelijke leidinggever aan een door die rechtspersoon begaan strafbaar feit (vgl. HR 26 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:733). Gelet op de sterk met de persoon verweven aard van de [bedrijf] alsmede het karakter van de deelnemingsvorm feitelijk leidinggeven, acht het hof het feitelijk leidinggeven aan het medeplegen in deze specifieke situatie - die erop neer zou komen dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan zijn eigen medeplegen met de andere vennoot - juridisch niet mogelijk. Het juridische vehikel wat de [bedrijf] is, is in deze specifieke omstandigheden niet een zelfstandige entiteit die gelijk te stellen is met een rechtspersoon ex artikel 51 lid 3 van het Wetboek van Strafrecht waaraan feitelijk leiding kan worden gegeven, in het licht van de vaststelling dat de [bedrijf] te vereenzelvigen is met de verdachte.
Het hof stelt vast dat de verdachte als feitelijk leidinggever van de vennootschap wordt vervolgd terzake van het medeplegen van witwassen. Dat medeplegen bestaat er in de kern uit dat de verdachte en diens vader zich als vennoten (ook) schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van witwassen. Het hof overweegt dat deze specifieke vaststellingen uit het procesdossier met zich brengen dat in de kern ten laste gelegd is dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan zijn eigen gedragingen als medepleger in zijn hoedanigheid als feitelijk leidinggever van de [bedrijf] .
Het hof zal de verdachte mitsdien vrijspreken van het onder feit 8 primair tenlastegelegde.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1, feit 2 subsidiair en feit 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij in de maand maart 2015 te Viersen (D), tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft geteeld (in een pand gelegen aan [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1707 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 27 mei 2015 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen
a. van voorwerpen, te weten meerdere geldbedragen tot een totaal van € 375.448,05 de werkelijke aard, de herkomst, heeft verhuld
b. voorwerpen, te weten meerdere geldbedragen tot een totaal van € 375.448,05 heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen en heeft omgezet en van gebruik heeft gemaakt,
terwijl verdachte en zijn mededaders wisten dat die geldbedragen geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf,
zulks terwijl verdachte en zijn mededaders van het plegen van voormelde feiten een gewoonte hebben gemaakt;
3.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 27 mei 2015 in Nederland
b. voorwerpen, te weten meerdere geldbedragen tot een totaal van € 147.609,14 heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen en heeft omgezet en van voorwerpen, te weten meerdere geldbedragen tot een totaal van € 147.609,14 gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij telkens wist dat die geldbedragen (telkens) geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf,
zulks terwijl verdachte van het plegen van voormelde feiten een gewoonte heeft gemaakt.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Omwille van de leesbaarheid worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaringen opgenomen in een aan dit arrest gehechte bewijsmiddelenbijlage. De daarin vervatte bewijsmiddelen maken integraal deel uit van dit arrest.
Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging telen van hennep (feit 1), dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan het medeplegen van gewoontewitwassen in de opzetvariant (feit 2 primair) en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen van € 147.609,14 in de opzetvariant (feit 3 primair).
Ten aanzien van de hennepplantage had de verdachte volgens de advocaat-generaal een grote rol in de planningsfase. Medeverdachte [medeverdachte 1] had een grotere rol tijdens de bouw van de hennepplantage en voor het telen van de hennep was medeverdachte [medeverdachte 2] verantwoordelijk. De verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] over de betrokkenheid van de verdachte en zijn medeverdachten zijn volgens de advocaat-generaal voldoende betrouwbaar.
Ten aanzien van het gewoontewitwassen binnen [bedrijf] heeft de advocaat-generaal onder meer gesteld dat de verklaring van de verdachte omtrent de herkomst van de geldbedragen in de kasopstelling niet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. Het ging om gedragingen van bestuursbevoegde vennoten en het witwassen is ten gunste gekomen aan de [bedrijf] . De wetenschap van het witwassen van de [bedrijf] kan worden afgeleid uit de feitelijke gang van zaken binnen de rechtspersoon en aldus kan de [bedrijf] als dader van het tenlastegelegde medeplegen van gewoontewitwassen worden aangemerkt. De verdachte heeft daaraan feitelijk leiding gegeven, aldus de advocaat-generaal.
Ten slotte heeft de advocaat-generaal ten aanzien van het gewoontewitwassen door de verdachte als natuurlijk persoon eveneens gesteld dat de verklaring van de verdachte omtrent de herkomst van de geldbedragen in de kasopstelling niet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. De advocaat-generaal stelt dat de verdachte een bedrag van € 147.609,14 alleen heeft witgewassen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak van de tenlastegelegde feiten bepleit. Ten aanzien van het in vereniging telen van hennep (feit 1), is in de kern aangevoerd dat enkel kan worden vastgesteld dat de verdachte [getuige 1] en [getuige 2] heeft doorverwezen naar [medeverdachte 1] voor het opbouwen van een hennepplantage. Er is onvoldoende bewijs voor betrokkenheid bij de exploitatie van de hennepplantage, aldus de raadsman. Ten aanzien van het witwassen is namens de verdachte naar voren gebracht dat het heel moeilijk is om minstens tien jaar na dato nog een boekhouding over te leggen en dat er heel veel contant geld is omgegaan, dat dit met verhuizingen werd verdiend en dat er vanuit de taps die in het dossier zijn opgenomen geëxtrapoleerd zou kunnen worden dat het hier om heel veel verdiensten ging.
Het hof overweegt als volgt.