ECLI:NL:GHSHE:2025:892
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met minderjarig pleegkind na hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor ontucht met zijn minderjarig pleegkind en kreeg een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank had ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met minderjarige kinderen. De benadeelde partij, het pleegkind, had een schadevergoeding geëist, die gedeeltelijk was toegewezen.
In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis zou worden bevestigd, maar de verdediging pleitte voor integrale vrijspraak. Het hof heeft de verklaringen van de benadeelde partijen, [slachtoffer] en [tweelingzus slachtoffer], kritisch gewogen. Het hof concludeerde dat de verklaringen onvoldoende betrouwbaar waren om als bewijs te dienen. De inconsistenties en de ontwikkeling van de verklaringen van [slachtoffer] leidden tot twijfels over de betrouwbaarheid. Het hof sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding. De proceskosten werden ten laste van de benadeelde partijen gesteld, die als in het ongelijk gestelde partijen werden aangemerkt.