Uitspraak
21 januari 1983.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de bevoegdheid van de burgemeester van Amsterdam, Willem Polak, om politie-inzet te bevelen ter beëindiging van een gewelddadige bezetting van een pand aan de Jan Luykenstraat 3 te Amsterdam. De burgemeester werd in eerste instantie door de President van de Rechtbank te 's-Gravenhage bevolen om de politie opdracht te geven om de bezetting te beëindigen. Dit vonnis werd door het Gerechtshof 's-Gravenhage in hoger beroep bekrachtigd, maar de burgemeester ging in cassatie tegen deze beslissing. De Hoge Raad oordeelt dat de burgemeester, in het kader van zijn beleidsvrijheid, niet onrechtmatig handelde door geen opdracht te geven aan de politie om in te grijpen. De Hoge Raad stelt dat de burgemeester bij zijn beslissing rekening moet houden met de ernst van de ordeverstoring en de risico's van politie-ingrijpen. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Gerechtshof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling. De kosten van het geding in cassatie worden aan de zijde van de burgemeester begroot op ƒ 433,20 aan verschotten en ƒ 2.000,-- voor salaris.