ECLI:NL:HR:1987:AC2266
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- J. de Lange
- W. M. W. van der Grinten
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid bij ongelukkige samenloop van omstandigheden bij bushalte
In deze zaak, die op 11 december 1987 door de Hoge Raad werd behandeld, ging het om een ongeval dat plaatsvond op 24 mei 1979 bij een bushalte. [Betrokkene 1], een 73-jarige vrouw, stond samen met haar broer en [verweerster] met haar dochter te wachten op de bus. Toen de bus stopte, nam [verweerster] afscheid van haar dochter en versperde tijdelijk de toegang tot de bus voor [betrokkene 1] en haar broer. Na een korte interactie tussen hen, deed [verweerster] een stap achteruit zonder om te kijken, waardoor zij in aanraking kwam met [betrokkene 1], die haar evenwicht verloor en viel, met als gevolg een gebroken heup.
Het Ziekenfonds, eiseres tot cassatie, vorderde een schadevergoeding van [verweerster] voor de opgelopen letselschade. De Rechtbank te 's-Gravenhage kende de vordering toe, maar het Gerechtshof vernietigde dit vonnis en wees de vordering af. Het Hof oordeelde dat de handelwijze van [verweerster] niet onbetamelijk was en dat er slechts sprake was van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Het Ziekenfonds ging in cassatie tegen dit arrest.
De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof en oordeelde dat [verweerster] geen onrechtmatige daad had gepleegd. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de juiste maatstaf had aangelegd en dat er geen schending van rechtsregels was. De Hoge Raad verwierp het beroep en veroordeelde het Ziekenfonds in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerster] waren begroot op ƒ 456,30 aan verschotten en ƒ 2.500,-- voor salaris.