Uitspraak
26 juni 1987.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de vraag of de Bedrijfsvereniging voor de Textielindustrie verhaalsrecht heeft op de aansprakelijke echtgenoot en diens WAM-verzekeraar, nu de echtgenoten niet in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. De feiten van de zaak zijn als volgt: [betrokkene 1] heeft op 25 januari 1970 een aanrijding veroorzaakt waarbij [betrokkene 2], die als passagier in zijn auto zat, gewond raakte en arbeidsongeschikt werd. De echtgenoten zijn in 1971 gehuwd onder huwelijkse voorwaarden, waardoor er geen gemeenschap van goederen bestaat. De Bedrijfsvereniging heeft op basis van artikel 90 WAO verhaal gezocht op de WAM-verzekeraar van [betrokkene 1], Nieuw Rotterdam, voor de kosten die zij heeft gemaakt ten behoeve van [betrokkene 2]. De Rechtbank heeft de vordering in beginsel toewijsbaar geacht, en het Hof heeft dit vonnis bekrachtigd.
De Hoge Raad oordeelt dat de Bedrijfsvereniging geen verhaalsrecht heeft op de aansprakelijke echtgenoot, omdat de echtgenoten niet in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Dit betekent dat de uitkeringen die [betrokkene 2] ontvangt, niet kunnen worden aangewend voor het verhaal van de Bedrijfsvereniging. De Hoge Raad verwijst naar eerdere jurisprudentie en stelt dat het verhaalsrecht van de Bedrijfsvereniging enkel geldt voor uitkeringen die de andere echtgenoot voor het huwelijk heeft ontvangen. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Hof en verwijst de zaak terug voor verdere behandeling, waarbij de kosten van het geding in cassatie voor de Bedrijfsvereniging worden toegewezen.