Uitspraak
9 oktober 1992.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Gemeente Maassluis tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De Gemeente had verontreinigde grond verkocht aan Pakwoningen B.V., die deze grond vervolgens aan bewoners verkocht. De bewoners vorderden schadevergoeding wegens waardedaling van de grond door de verontreiniging. Pakwoningen heeft de Gemeente in vrijwaring opgeroepen, wat leidde tot een rechtszaak over de garantieverplichting van de Gemeente. De Rechtbank te Rotterdam had eerder de Gemeente veroordeeld om aan Pakwoningen te betalen wat zij aan de bewoners verschuldigd was. Het Gerechtshof bekrachtigde deze vonnissen, waarop de Gemeente cassatie instelde. De Hoge Raad oordeelde dat de Gemeente aansprakelijk was voor de geschiktheid van de grond voor woningbouw, ondanks een exoneratiebeding. De Hoge Raad verwierp de cassatieberoepen en bevestigde de eerdere uitspraken, waarbij de Gemeente in de proceskosten werd veroordeeld.