Uitspraak
Eerste Kamer
Rek. nr. 8088
Br.
wonende te [woonplaats] ,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: Jhr. Mr. J.L.R.A. Huydecoper,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
f2.333,33 per maand met ingang van 16 juli 1989 te verlagen tot
f1.378,-- per maand, althans tot zodanig bedrag als in overeenstemming met de huurprijs van vergelijkbare bedrijfsruimten ter plaatse wordt geoordeeld.
f23.250,-- per jaar en het meer of anders verzochte afgewezen.
f2.333,33 (exclusief BTW) (dat is op jaarbasis:
f28.000,--); deze huurprijs was geïndexeerd met ingang van 1 januari 1987. Ten tijde van het dit geding inleidende verzoekschrift waarmede [verweerster] begin juli 1989 aan de Kantonrechter heeft verzocht in verband met de verlenging de huurprijs per 16 juli 1989 nader vast te stellen, bedroeg de huurprijs per maand
f2.794,-- (exclusief BTW) (dat is op jaarbasis:
f33.528,--).
f22.000,-- per jaar - wegens gebrek aan motivering terzijde was gesteld, adviseerden andere deskundigen tot een huurprijs van
f23.250,-- (exclusief BTW) per jaar. Dienovereenkomstig heeft de Kantonrechter, ondanks de door [eiser] tegen het tweede advies aangevoerde bezwaren, de huurprijs per 16 juli 1989 vastgesteld.
De Rechtbank heeft deze grief verworpen omdat "bij een nadere vaststelling van de huurprijs, waarvan hier sprake is (...) de oorspronkelijke overeenkomst van partijen geen rol speelt", en andere omstandigheden gesteld noch gebleken zijn. De Rechtbank beriep zich in dit verband op HR 15 juli 1986, NJ 1987, 20.
objectieve, in de desbetreffende bepalingen telkens gelijkluidend geformuleerde maatstaf: de "huurprijs van vergelijkbare bedrijfsruimte ter plaatse", welke huurprijs de uitkomst is van een in die bepalingen omschreven en in de rechtspraak nader uitgewerkte vergelijkingsmethode. Aard en strekking van deze maatstaf laten in beginsel niet toe daarnaast nog rekening te houden met de oorspronkelijke overeenkomst en met name niet met de omstandigheid dat daarbij een huurprijs werd overeengekomen welke niet met die van vergelijkbare bedrijfsruimte overeenstemde. Daartoe is in elk geval geen grond wanneer de voortzetting van de huur, met het oog waarop nadere vaststelling van de huurprijs wordt verzocht, niet is gebaseerd op die huurovereenkomst (HR 15 juli 1986, NJ 1987, 20). Is dat laatste wél het geval, dan is niet uitgesloten dat bijzondere omstandigheden wettigen op voormeld beginsel een uitzondering te maken door, voor zover aan die omstandigheden onvoldoende recht kon worden gedaan in het kader van de toe te passen vergelijkingsmethode, op de uitkomst van het aanleggen van voormelde maatstaf een correctie toe te passen op grond van "de wijze van totstandkoming van het door partijen omtrent de huurprijs overeengekomene" (HR 13 oktober 1989, NJ 1990, 494).
Blijkens de stukken van het geding heeft [eiser] ter toelichting op zijn vorenbedoelde (derde) appelgrief als "bijzondere omstandigheden van het geval" waarmede naar zijn mening in het kader van de nadere vaststelling van de huurprijs rekening had moeten zijn gehouden, niet meer of anders aangevoerd dan, zakelijk weergegeven: (1°) dat beide partijen bij de onderhandelingen welke tot de huurovereenkomst hebben geleid, werden bijgestaan door deskundigen en (2°) dat voormelde huurprijs van
f28.000,-- per jaar tot stand was gekomen doordien [verweerster] , nadat zowel haar aanvankelijk bod van
f24.000,-- per jaar als haar verhoogde bod van
f26.000,-- per jaar waren afgewezen, de vraagprijs van [eiser] had aanvaard, zulks klaarblijkelijk omdat zij enerzijds "zeer tevreden" was over de "outillage, ligging en inrichting" van de aangeboden bedrijfsruimte die geheel toegesneden waren op het door haar beoogde gebruik, en anderzijds oordeelde dat in [vestigingsplaats] geen andere voor haar bedrijf geschikte bedrijfsruimte beschikbaar was.
Anders dan [eiser] in de toelichting op de grief heeft betoogd, zijn deze omstandigheden evenwel niet van dien aard dat geoordeeld moet worden dat het door [verweerster] uitoefenen van de voor haar uit een bepaling van dwingend recht voortvloeiende bevoegdheid om de rechter nadere vaststelling van de huurprijs te verzoeken, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Zij wettigen evenmin correctie op de uitkomst van het aanleggen van vorenbedoelde, objectieve maatstaf.
In het oordeel van de Rechtbank dat zij instemt met de inhoud en de conclusie van het rapport, ligt besloten dat zij de in dat rapport vermelde gegevens als juist heeft aanvaard, zodat het onderdeel in zoverre feitelijke grondslag mist. Kennelijk heeft de Rechtbank in het appelrekest van [eiser] , ook voor zover daarin is verwezen naar de in eerste aanleg door hem genomen akte na deskundigenrapport geen stellingen gelezen die haar noopten tot een bredere motivering van dit oordeel. Deze, aan de rechter die over de feiten oordeelt voorbehouden, uitleg van de gedingstukken is niet onbegrijpelijk en kan in cassatie niet verder worden getoetst. Het onderdeel is derhalve tevergeefs voorgesteld.