ECLI:NL:HR:1995:ZD0074
Hoge Raad
- Cassatie
- H. Hermans
- A. Keijzer
- M. Schipper
- Rechtspraak.nl
Cassatie over verschoningsrecht van raadslieden en deskundige in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 juni 1995 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam. De zaak betreft de vraag of stukken die in beslag zijn genomen, onder het verschoningsrecht van de raadslieden vallen. De Rechtbank had eerder geoordeeld dat de in beslag genomen stukken, voordat zij bij de deskundige mr. B. werden aangetroffen, niet als geheim waren toevertrouwd aan de raadslieden. Dit oordeel werd door de Hoge Raad bevestigd. De Hoge Raad oordeelde dat de stukken geen object van het verschoningsrecht van de raadslieden waren, en dat het beroep op het afgeleide verschoningsrecht van mr. B. ongegrond was. De Hoge Raad verklaarde de Officier van Justitie niet-ontvankelijk in zijn beroep en verwierp het beroep van mr. W. De uitspraak benadrukt het belang van de vertrouwelijkheid tussen advocaat en cliënt en de voorwaarden waaronder een deskundige kan optreden in het kader van het verschoningsrecht.