ECLI:NL:HR:1996:AA1788
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Urlings
- J. Zuurmond
- C.H.M. Jansen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag loonbelasting en rechtsvragen inzake vermindering
In deze zaak gaat het om de beroepen in cassatie van X te Z (Frankrijk) en de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 18 maart 1994. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de loonbelasting die aan belanghebbende is opgelegd over het tijdvak van 1 januari 1985 tot en met 31 augustus 1987. De naheffingsaanslag bedraagt ƒ 273.825,-- aan enkelvoudige belasting, met een gelijke verhoging. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, maar zonder kwijtschelding van de verhoging. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Hof, dat de aanslag heeft verminderd met ƒ 39.552,-- aan enkelvoudige belasting en de gehele verhoging heeft vernietigd.
Beide partijen hebben vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft het middel van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat dit middel niet tot cassatie kan leiden, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. Het middel van de Staatssecretaris, dat zich richt tegen het oordeel van het Hof over de vermindering van de naheffingsaanslag, is echter gegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de naheffingsaanslag in de loonbelasting dient te worden verminderd met het bedrag dat voor 1985 is begrepen.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, maar alleen voor zover deze betrekking heeft op de enkelvoudige belasting. De uitspraak van de Inspecteur wordt bevestigd voor wat betreft de enkelvoudige belasting. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is op 19 juni 1996 vastgesteld door de raadsheer Urlings als voorzitter, en de raadsheren Zuurmond en C.H.M. Jansen, en is in het openbaar uitgesproken.