ECLI:NL:HR:1996:AA2003
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Fleers
- A. Pos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aftrekbaarheid van kosten voor kantoorruimte aan huis door leraar
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 16 maart 1995, betreffende de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1991. De belanghebbende had een aanslag opgelegd gekregen naar een belastbaar inkomen van ƒ 61.211,--, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. De belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde.
In cassatie heeft de belanghebbende, die als leraar Nederlands werkte, aangevoerd dat de kosten van zijn kantoorruimte thuis aftrekbaar zouden moeten zijn. Hij had in dat jaar naast zijn salaris van ƒ 59.878,-- ook inkomsten uit nevenwerkzaamheden van ƒ 5.790,--. De belanghebbende stelde dat hij gedurende het jaar 1991 een kantoorruimte in zijn woning had, waar hij werkzaamheden verrichtte voor beide functies. De Hoge Raad moest beoordelen of de kosten die verband hielden met deze kantoorruimte aftrekbaar waren.
Het Hof had geoordeeld dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat hij voldoende uren in de kantoorruimte had gewerkt om de kosten daarvan af te trekken. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat de belanghebbende niet had aangetoond dat hij ten minste 783 uren in de kantoorruimte had gewerkt, wat een voorwaarde was voor aftrekbaarheid. De Hoge Raad verwierp het beroep en oordeelde dat het Hof zijn oordeel op juiste gronden had gebaseerd.
De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is op 10 april 1996 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Fleers en Pos, en is in het openbaar uitgesproken.