ECLI:NL:HR:1997:AA2084
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Urlings
- J. Pos
- W. Beukenhorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake aanslag inkomstenbelastingpremie volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 7 november 1995. De zaak betreft de aanslag inkomstenbelastingpremie volksverzekeringen voor het jaar 1993. Aan belanghebbende was een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 58.803. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag verminderd tot ƒ 58.165. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat de aanslag verder heeft verminderd tot ƒ 56.535.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof en daarbij een middel aangevoerd. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een vertoogschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, maar deze kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van belanghebbende. Dit arrest is op 29 januari 1997 vastgesteld door de raadsheer Urlings als voorzitter, en de raadsheren Pos en Beukenhorst, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Reijngoud, en op die datum in het openbaar uitgesproken.