ECLI:NL:HR:1997:AA3247
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- F. Fleers
- A. Pos
- M. Beukenhorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aftrekbaarheid van kosten in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 9 februari 1994, betreffende de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1990. De belanghebbende ontving een aanslag naar een belastbaar inkomen van ƒ 61.602,--, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. De belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde.
In cassatie werd de vraag aan de orde gesteld tot welk bedrag de door belanghebbende opgevoerde kosten als aftrekbare kosten in de zin van artikel 35 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 kunnen worden aangemerkt. Het Hof had geoordeeld dat de Inspecteur voldaan had aan de stelplicht met betrekking tot het zogenaamde omvangscriterium, terwijl de belanghebbende niet voldoende had gemotiveerd dat zijn kosten niet boven hetgeen gebruikelijk is in zijn beroepsgroep uitgingen.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet blijk gaf van een onjuiste rechtsopvatting. De belanghebbende had enkel gesteld dat zijn aanschaffingen zinvol waren, zonder dit voldoende te onderbouwen. De Hoge Raad concludeerde dat het oordeel van het Hof begrijpelijk was en verwierp het beroep.
De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is op 19 februari 1997 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Urlings, Fleers, Pos en Beukenhorst, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Reijngoud, en op die datum in het openbaar uitgesproken.