Uitspraak
1 oktober 1999.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de vraag of de bestuurder van een stichting zelfstandig bevoegd was om een besluit tot statutenwijziging te nemen. De eiser, wonende te [woonplaats], heeft de Stichting, gevestigd te [vestigingsplaats], gedagvaard voor de Rechtbank te Breda en gevorderd dat de statutenwijziging van de Stichting, die op of omstreeks 20 december 1979 had plaatsgevonden, nietig zou worden verklaard. De Rechtbank heeft de vordering van de eiser bij vonnis van 5 maart 1996 afgewezen. Hierop heeft de eiser hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waar hij zijn vordering heeft gewijzigd. Het Gerechtshof heeft op 20 november 1997 het vonnis van de Rechtbank bekrachtigd en de aanvullende vorderingen van de eiser afgewezen. Tegen dit arrest heeft de eiser cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld op basis van de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal Hartkamp. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen van de eiser niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eiser in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Stichting zijn begroot op f 597,20 aan verschotten en f 3.000,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen op 1 oktober 1999 en openbaar uitgesproken door raadsheer Heemskerk.