ECLI:NL:HR:1999:AA2718
Hoge Raad
- Cassatie
- Z. Zuurmond
- F. Fleers
- M. Monné
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en rentevrijstelling
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 13 maart 1998, die betrekking heeft op de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1992. De Inspecteur had een aanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van f 94.504,--. Na bezwaar van belanghebbende handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verlaagde de aanslag tot een belastbaar inkomen van f 89.419,--.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën diende een vertoogschrift in. De Hoge Raad beoordeelt de klachten van belanghebbende. De klacht over het niet aanmerken van belanghebbende als duurzaam gescheiden levende echtgenoot werd verworpen, omdat deze klacht niet leidt tot cassatie en geen nadere motivering behoeft.
De Hoge Raad oordeelt echter dat de klacht over het niet toepassen van de rentevrijstelling gegrond is. De Hoge Raad verwijst naar artikel 42a, lid 2, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, waarin wordt gesteld dat de definitie van een eigen woning enkel geldt voor de toepassing van dat artikel. De Hoge Raad concludeert dat de rente van de hypotheek op de woning, die gedeeltelijk door belanghebbende en zijn echtgenote wordt bewoond en gedeeltelijk wordt verhuurd, in zijn geheel buiten aanmerking moet blijven bij de toepassing van de saldering. Dit leidt tot een herziening van het belastbare inkomen naar f 88.199,--.
De Hoge Raad beslist dat de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, wordt vernietigd en de aanslag wordt verminderd. Tevens wordt gelast dat de Staatssecretaris van Financiën het griffierecht van f 315,-- aan belanghebbende vergoedt. Dit arrest is op 24 maart 1999 vastgesteld door de raadsheer Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren Fleers en Monné, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Bolle, en op die datum in het openbaar uitgesproken.