ECLI:NL:HR:1999:AA2829
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Zuurmond
- C. Fleers
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en heffingsrente voor het jaar 1992
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 6 februari 1998, betreffende de hem opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1992. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 240.933,--, met een heffingsrente van f 5.070,--. Na bezwaar tegen de aanslag en de heffingsrente, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, maar het Hof heeft de beschikking inzake de heffingsrente vernietigd.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een vertoogschrift ingediend. Het Hof oordeelde dat de betaling die belanghebbende van H B.V. ontving, voortvloeide uit zijn dienstbetrekking bij G B.V. en derhalve als inkomen uit arbeid moest worden aangemerkt. Belanghebbende stelde dat de betaling voornamelijk gebaseerd was op sympathie van de directeur van H B.V. en andere persoonlijke omstandigheden, maar het Hof achtte deze stelling niet aannemelijk.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof geen onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd met betrekking tot het begrip loon uit dienstbetrekking, zoals vastgelegd in de Wet op de inkomstenbelasting 1964. De Hoge Raad concludeert dat de oordelen van het Hof feitelijk van aard zijn en niet verder gemotiveerd hoeven te worden in cassatie. Beide middelen falen, en de Hoge Raad verwerpt het beroep. Er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Dit arrest is op 20 januari 1999 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Zuurmond en Fleers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Boorsma, en op die datum in het openbaar uitgesproken.