ECLI:NL:HR:1999:AA2884

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 september 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
34545
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Pos
  • A. Beukenhorst
  • J. Monné
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake onroerendezaakbelastingen

In deze zaak gaat het om het beroep in cassatie van X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 3 juni 1998. De zaak betreft de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de onroerendezaakbelastingen door de gemeente Veldhoven voor het jaar 1995. De Hoge Raad heeft in deze uitspraak de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld.

De Griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 13 januari 1999 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, zoals vastgelegd in artikel 5, lid 1, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Belanghebbende kreeg de gelegenheid om het verschuldigde bedrag binnen acht weken te betalen, maar heeft nagelaten dit te doen. Hierdoor is het beroep in cassatie niet ontvankelijk verklaard op basis van artikel 5, lid 5 van dezelfde wet.

De Hoge Raad heeft verder geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. De uiteindelijke beslissing van de Hoge Raad was dat belanghebbende niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn beroep in cassatie. Dit arrest is op 22 september 1999 vastgesteld door de raadsheer Pos als voorzitter, samen met de raadsheren Beukenhorst en Monné, en is in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 3 juni 1998 betreffende de aan belanghebbende door de gemeente Veldhoven voor het jaar 1995 opgelegde aan-slagen in de onroerendezaakbelastingen.
1. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 13 januari 1999, waarvan een ontvangstbevestiging is binnengekomen, gewezen op de verschuldigdheid van het ingevolge artikel 5, lid 1, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken geheven griffierecht en heeft hem in de gelegenheid gesteld het te dezen verschuldigde bedrag te betalen in de in lid 5 van artikel 5 voorziene termijn van acht weken.
Belanghebbende is evenwel in gebreke gebleven het verschuldigde bedrag te betalen.
Het beroep is mitsdien ingevolge artikel 5, lid 5 niet ontvankelijk.
2. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart belanghebbende niet-ontvankelijk in zijn beroep in cassatie.
Dit arrest is op 22 september 1999 vastgesteld door de raadsheer Pos als voorzitter en de raadsheren Beukenhorst en Monné, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Bolle, en op die datum in het openbaar uitgesproken.