ECLI:NL:HR:1999:AA3830
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Van Brunschot
- Van Vliet
- Hammerstein
- Van Amersfoort
- Rechtspraak.nl
Cassatie van Vereniging X tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake navorderingsaanslag vennootschapsbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 december 1999 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van Vereniging X tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1989, waarbij de belanghebbende, Vereniging X, in beroep was gegaan tegen de opgelegde aanslag. De oorspronkelijke aanslag bedroeg ƒ 644.879,--, met een verhoging van honderd procent, waarvan vijftig procent was kwijtgescholden. Het Hof had de aanslag verminderd tot ƒ 127.404,-- zonder verhoging. De belanghebbende heeft cassatie ingesteld tegen deze uitspraak, waarbij de Staatssecretaris van Financiën het cassatieberoep heeft bestreden.
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd, met uitzondering van de beslissingen omtrent de proceskosten en het griffierecht. De Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende gemotiveerd had waarom de activiteiten van de belanghebbende en die van J B.V. als één geheel moesten worden beschouwd. De Raad heeft ook geoordeeld dat het Hof niet duidelijk maakte welke activiteiten onder de vlag van J verricht waren en hoe deze aan de belanghebbende konden worden toegerekend. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest.
De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de beoordeling van belastingplichtigheid en de toerekening van activiteiten aan belastingplichtigen. De Raad heeft tevens bepaald dat de Staatssecretaris van Financiën de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de belanghebbende moet vergoeden, evenals het griffierecht van ƒ 315,--. Dit arrest benadrukt de noodzaak van zorgvuldige motivering door lagere rechters in belastingzaken.