ECLI:NL:HR:1999:AE3816
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Van Brunschot
- Van Amersfoort
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet-ontvankelijkheid bezwaar vennootschapsbelasting en motiveringseisen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 11 september 1998. De zaak betreft een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1992, waarbij belanghebbende een belastbaar bedrag van f 50.000,-- is opgelegd. Tegen deze aanslag heeft belanghebbende bezwaar gemaakt, maar de Inspecteur heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het Hof heeft deze beslissing bevestigd, waarna belanghebbende in cassatie is gegaan met twee middelen van cassatie.
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd en het geding verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de motiveringseisen van de Algemene wet bestuursrecht. De Hoge Raad stelt vast dat de Inspecteur belanghebbende ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat het bezwaarschrift wel degelijk de vereiste motivering bevatte. De Hoge Raad gelast tevens dat de Staatssecretaris van Financiën het griffierecht van f 315,-- aan belanghebbende vergoedt.
De zaak benadrukt het belang van de motiveringseisen bij bezwaarschriften en de rol van de Inspecteur in het proces. De Hoge Raad bevestigt dat de motiveringseisen niet te streng moeten worden geïnterpreteerd, en dat belanghebbenden niet onterecht in hun rechten mogen worden benadeeld door een gebrek aan motivering in hun bezwaarschrift. De uitspraak heeft implicaties voor de manier waarop bezwaarschriften in de toekomst behandeld moeten worden, vooral in het kader van de Algemene wet bestuursrecht.