ECLI:NL:HR:1999:ZC2857

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 februari 1999
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
16720 (C97/199)
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • Korthals Altes
  • Van der Putt-Lauwers
  • Fleers
  • Heemskerk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over conservatoire derdenbeslag en faillissement

In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A], gevestigd te Aalsmeer, eiseres tot cassatie gedagvaard voor de Rechtbank te Haarlem. De vordering betrof een bedrag van ƒ 37.949,62, vermeerderd met 10% rente per jaar vanaf 1 november 1988, en de waarde van het conservatoire derdenbeslag dat bij de dagvaarding was betekend. Eiseres heeft een exceptie van onbevoegdheid ingediend en in reconventie een vordering ingesteld tegen [A] tot betaling van ƒ 152.161,47, vermeerderd met wettelijke rente. Op 8 april 1992 werd [A] in staat van faillissement verklaard, waarna de curator de procedure in conventie overnam. De Rechtbank heeft bij tussenvonnis van 14 maart 1995 de zaak naar de rol verwezen voor een akte van de curator en heeft bij eindvonnis van 9 januari 1996 de vordering in conventie toegewezen. Eiseres heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 13 maart 1997 een tussenarrest heeft gewezen en de zaak naar de rol verwees voor een akte van eiseres.

Tegen het tussenarrest heeft eiseres cassatie ingesteld. De curator heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen. De conclusie van de Advocaat-Generaal De Vries Lentsch-Kostense strekte eveneens tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het middel verworpen op de gronden uiteengezet in de conclusie van het Openbaar Ministerie. In de beslissing van 26 februari 1999 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op ƒ 1.067,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris.

Uitspraak

26 februari 1999
Eerste Kamer
Nr. 16.720 (C97/199HR)
AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
Mr Elisabeth Margaretha VAN ESSEN, in haar hoedanigheid van curator in het faillissement van [A],
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr E. van Staden ten Brink.
1. Het geding in feitelijke instanties
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A], gevestigd te Aalsmeer, hierna: [A], heeft bij exploit van 14 oktober 1988 eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - gedagvaard voor de Rechtbank te Haarlem en gevorderd [eiseres] te veroordelen om aan [A] te betalen een bedrag van ƒ 37.949,62, te vermeerderen met 10% rente per jaar vanaf 1 november 1988, en van waarde te verklaren het bij de dagvaarding betekende conservatoire derdenbeslag.
[eiseres] heeft een conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, tevens voorwaardelijke conclusie van antwoord in conventie genomen; in reconventie heeft zij de veroordeling van [A] gevorderd tot betaling van een bedrag van ƒ 152.161,47, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het nemen van deze conclusie.
[A] heeft in reconventie de vordering bestreden.
Op 8 april 1992 is [A] in staat van faillissement verklaard, waarna verweerster in cassatie - verder te noemen: de Curator - de procedure in conventie heeft overgenomen.
De Rechtbank heeft bij tussenvonnis van 14 maart 1995 de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte aan de zijde van de Curator. Bij eindvonnis van 9 januari 1996 heeft de Rechtbank in conventie de vordering toegewezen.
Tegen beide vonnissen in conventie heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.
Bij tussenarrest van 13 maart 1997 heeft het Hof de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte aan de zijde van [eiseres] en iedere verdere beslissing aangehouden.
Het tussenarrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het tussenarrest van het Hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Curator heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal De Vries Lentsch-Kostense strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
Het middel faalt op de gronden uiteengezet in de conclusie van het Openbaar Ministerie onder nrs. 6 en 8.
4. Beslissing
De Hoge Raad: verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Curator begroot op ƒ 1.067,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren Korthals Altes, als voorzitter, Van der Putt-Lauwers en Fleers, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer Heemskerk op
26 februari 1999.