ECLI:NL:HR:2000:AA4438
Hoge Raad
- Cassatie
- M. Mijnssen
- A. van der Putt-Lauwers
- F. Fleers
- J. de Savornin Lohman
- H. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil tussen Holland Research B.V. en verhuurder over huurovereenkomst en verrekening van vorderingen
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen Holland Research B.V. (hierna: huurder) en een verhuurder over een huurovereenkomst voor een bedrijfshal. De huurder heeft in cassatie beroep ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank te Leeuwarden, dat de vorderingen van de verhuurder heeft toegewezen en de vorderingen van de huurder in reconventie heeft afgewezen. De huurder betwist de huurovereenkomst en stelt dat er geen verplichtingen meer bestaan. De verhuurder heeft de huurovereenkomst overgenomen na het faillissement van de rechtsvoorganger van de huurder.
De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank niet voldoende heeft onderbouwd dat de vordering van de huurder ter zake van de geldlening niet uit dezelfde rechtsverhouding voortvloeit als de vordering van de verhuurder ter zake van de huur. De Hoge Raad vernietigt het vonnis van de Rechtbank en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Leeuwarden voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat de huurder mogelijk kan verrekenen wat hij aan de verhuurder verschuldigd is met hetgeen hij nog te vorderen heeft uit de geldlening.
De uitspraak benadrukt het belang van de samenhang tussen verschillende rechtsverhoudingen en de noodzaak om deze in hun onderlinge verband te beschouwen. De Hoge Raad wijst erop dat de omstandigheden van het geval bepalend zijn voor de vraag of er sprake is van dezelfde rechtsverhouding, en dat de Rechtbank dit niet voldoende heeft gedaan. De kosten van het geding in cassatie worden aan de verhuurder opgelegd.