ECLI:NL:HR:2000:AA5035
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Davids
- J. Bleichrodt
- M. Koster
- P. Orie
- H. Balkema
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid van de bestuurder voor het ontbreken van een verzekering bij motorrijtuig
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 maart 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Middelburg. De verdachte, geboren op 27 augustus 1954, werd beschuldigd van het rijden met een motorrijtuig zonder dat hiervoor een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) was afgesloten. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 4 september 1996 werd de verdachte staande gehouden door de politie, waarbij bleek dat er op dat moment geen verzekering voor het motorrijtuig was afgesloten. De verdachte had pas na 15.00 uur op diezelfde dag een verzekering afgesloten, die met terugwerkende kracht tot 4 september 1996 was ingeschreven.
De Rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van vijfhonderd gulden, subsidiair tien dagen hechtenis. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank terecht had geoordeeld dat de verdachte onverzekerd had gereden, en dat de stelling van de verdachte dat de verzekering met terugwerkende kracht dekking bood, niet relevant was voor de strafbaarheid. De Hoge Raad benadrukte dat de wetgever de verplichting tot het afsluiten van een verzekering voor een motorrijtuig voor het deelnemen aan het verkeer had vastgesteld, en dat het tijdstip van afsluiten van de verzekering bepalend was voor de vraag of de delictsinhoud was vervuld.
De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte en bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat de verdachte op het moment van de staandehouding niet verzekerd was. Dit arrest onderstreept de noodzaak voor bestuurders om te allen tijde te voldoen aan de verzekeringsplicht, en dat het niet voldoen aan deze verplichting kan leiden tot strafrechtelijke vervolging.