ECLI:NL:HR:2000:AA5323
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Roelvink
- A. Herrmann
- M. van der Putt-Lauwers
- F. Fleers
- A. de Savornin Lohman
- H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam inzake schadevergoeding en wettelijke rente
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, aangeduid als [eiser], verweerder in cassatie, aangeduid als [verweerder], gedagvaard in kort geding voor de President van de Rechtbank te Amsterdam. Eiser vorderde een voorschot op schadevergoeding, bestaande uit een eerder door de Kantonrechter toegewezen bedrag van ƒ 160.000,--, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De President heeft op 9 april 1998 geoordeeld dat verweerder aan eiser het bedrag van ƒ 160.000,-- moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente, maar heeft de overige vorderingen afgewezen.
Verweerder heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 9 juli 1998 het vonnis heeft vernietigd en de gevraagde voorziening heeft geweigerd. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof. In cassatie heeft verweerder geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is door de advocaten van beide partijen toegelicht en de conclusie van de Plaatsvervangend Procureur-Generaal was eveneens gericht op verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de klachten in de middelen van eiser niet gegrond verklaard en heeft geoordeeld dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft, in overeenstemming met artikel 101a RO, geen nadere motivering gegeven, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerder zijn begroot op ƒ 1.827,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris.