ECLI:NL:HR:2000:AA5648
Hoge Raad
- Cassatie
- H.L.J. Roelvink
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Ontslag kennelijk onredelijk en de verplichtingen van werkgever en werknemer bij reorganisatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 april 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de kennelijkheid van een ontslag. De eiser, een oud-werknemer van Midnet Tax B.V., had zijn werkgever gedagvaard omdat hij het ontslag dat hem op 19 september 1996 was verleend, als kennelijk onredelijk beschouwde. De kantonrechter had in eerste instantie geoordeeld dat het ontslag kennelijk onredelijk was en Midnet had veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding. Echter, in hoger beroep heeft de Rechtbank te Amsterdam het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de vorderingen van de oud-werknemer afgewezen. De Rechtbank oordeelde dat Midnet als goed werkgever had gehandeld door de oud-werknemer een alternatieve functie aan te bieden, die hij echter had afgewezen.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de verplichtingen van zowel werkgever als werknemer onder de loep genomen. Het oordeel van de Rechtbank dat de aangeboden functie van taxichauffeur passend was, werd door de Hoge Raad niet onderschreven. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank onvoldoende rekening had gehouden met de omstandigheden waaronder de oud-werknemer de aangeboden functie had afgewezen, waaronder zijn leeftijd, de onregelmatigheid van de functie en de aanzienlijke inkomensachteruitgang. De Hoge Raad vernietigde het vonnis van de Rechtbank en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om bij reorganisaties zorgvuldig om te gaan met de belangen van werknemers en dat werknemers op redelijke voorstellen van werkgevers in het algemeen positief behoren in te gaan, tenzij aanvaarding onder de gegeven omstandigheden niet redelijkerwijs van hen kan worden gevergd.