ECLI:NL:HR:2000:AA5949
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- C.H.M. Jansen
- A. Hammerstein
- W.H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over contractuele boete en bewijslevering in bouwgeschil
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 mei 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen TECHNISCHE HANDELSONDERNEMING BOHACO B.V. (eiseres tot cassatie) en BOUWBEDRIJF GEBROEDERS [verweerder] B.V. (verweerster in cassatie). De zaak betreft een geschil over de uitvoering van een overeenkomst tussen partijen, waarbij Bohaco vorderingen heeft ingesteld tegen [verweerder] wegens niet-deugdelijke uitvoering van de overeenkomst. Bohaco vorderde onder andere ontbinding van de overeenkomst, betaling van een contractuele boete en schadevergoeding. De Rechtbank te Breda heeft in eerste aanleg de vorderingen van Bohaco gedeeltelijk toegewezen, maar [verweerder] heeft in reconventie ook vorderingen ingesteld tegen Bohaco.
Na een aantal tussenvonnissen en getuigenverhoren heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 21 april 1998 het tussenvonnis van de Rechtbank bekrachtigd, maar de vordering van Bohaco met betrekking tot de contractuele boete afgewezen. Bohaco heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het Hof. In cassatie heeft de Hoge Raad de klachten van Bohaco beoordeeld, maar deze niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, omdat zij geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling met zich meebrachten.
De Hoge Raad heeft het beroep van Bohaco verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten aan de zijde van [verweerder] zijn begroot op ƒ 597,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissingen van de lagere rechters en onderstreept het belang van de bewijslevering in civiele procedures.