ECLI:NL:HR:2000:AA6160
Hoge Raad
- Cassatie
- H.L.J. Roelvink
- W.H. Heemskerk
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstandsuitkering en de status van zelfstandigheid
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een bijstandsuitkering door de Gemeente Doetinchem van verzoeker, die in de periode van 1 juni 1995 tot 1 april 1996 ten onrechte bijstand heeft ontvangen. De Gemeente stelt dat verzoeker, die als striptekenaar werkzaam was, niet als werkloze werknemer kan worden aangemerkt en daarom de ontvangen bijstand moet terugbetalen. Verzoeker heeft de terugvordering bestreden en stelt dat hij geen zelfstandige inkomsten heeft genoten en dat hij zich actief heeft ingespannen om werk te vinden.
De Kantonrechter heeft het verzoek van de Gemeente toegewezen, maar verzoeker heeft hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Zutphen. De Rechtbank heeft de beschikking van de Kantonrechter bekrachtigd, wat heeft geleid tot een cassatieprocedure bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de beschikking van de Rechtbank vernietigd en het geding ter verdere behandeling verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem. De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank niet voldoende heeft onderbouwd waarom verzoeker niet als werkloze werknemer kan worden aangemerkt en dat de terugvordering niet automatisch gerechtvaardigd is op basis van de niet-gemelde zelfstandige activiteiten.
De Hoge Raad benadrukt dat terugvordering van bijstand alleen mogelijk is als de verstrekte inlichtingen onjuist of onvolledig waren. De beslissing van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de beoordeling van de status van zelfstandigheid en de voorwaarden voor terugvordering van bijstandsuitkeringen. De Gemeente is veroordeeld in de kosten van de procedure in cassatie.