ECLI:NL:HR:2000:AA6242
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- W.H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Beëindiging onderhoudsverplichting in cassatie
In deze zaak heeft de man, verweerder in cassatie, op 14 december 1998 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te Breda. Hij verzocht primair om zijn onderhoudsverplichting ten behoeve van de vrouw, verzoekster tot cassatie, te beëindigen met ingang van 1 januari 1999. Subsidiair vroeg hij om de bijdrage af te bouwen van 1 januari 1999 tot 1 september 2001. De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend. De Rechtbank heeft op 27 januari 1999 het primaire verzoek van de man toegewezen. Hierop heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het Hof heeft op 5 januari 2000 de beschikking van de Rechtbank vernietigd en de onderhoudsverplichting van de man jegens de vrouw beëindigd met ingang van 30 juli 2003, met de mogelijkheid tot verdere verlenging.
Tegen deze beschikking heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. De Procureur-Generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verzoekster in haar beroep. De Hoge Raad heeft vervolgens beoordeeld of de verzoekster ontvankelijk was in haar beroep. Het bleek dat het verzoekschrift, ingediend door de verzoekster zelf, niet was getekend door een advocaat bij de Hoge Raad, wat vereist is volgens artikel 426a lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Hierdoor kon de Hoge Raad verzoekster niet-ontvankelijk verklaren in haar beroep.
De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 16 juni 2000, waarbij de raadsheren P. Neleman, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop en W.H. Heemskerk betrokken waren. De beslissing werd openbaar uitgesproken door W.H. Heemskerk.