ECLI:NL:HR:2000:AA7955
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vrijspraak en veroordeling voor mishandeling met zwaar lichamelijk letsel
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 oktober 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was eerder vrijgesproken van een primair tenlastegelegde mishandeling, maar was wel veroordeeld tot een geldboete van tienduizend gulden voor de subsidiaire tenlastelegging van mishandeling met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 31 juli 1997 te Arnhem, waarbij de verdachte als bestuurder van een auto een fietser, aangeduid als [het slachtoffer], zou hebben gesneden, wat leidde tot zwaar lichamelijk letsel voor het slachtoffer.
De Hoge Raad heeft de argumenten van de verdachte in cassatie beoordeeld. De verdediging stelde dat het Hof de grondslag van de tenlastelegging had verlaten door te oordelen dat de verdachte opzettelijk letsel had toegebracht zonder dat er een aanrijding had plaatsgevonden. De Hoge Raad oordeelde echter dat de uitleg van het Hof, dat de verdachte door zijn rijgedrag een aanmerkelijke kans op letsel had aanvaard, niet onverenigbaar was met de tenlastelegging. De Hoge Raad concludeerde dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie konden leiden, omdat de bewezenverklaring voldoende gemotiveerd was en de grondslag van de tenlastelegging niet was verlaten.
Uiteindelijk verwierp de Hoge Raad het beroep van de verdachte, waarbij werd vastgesteld dat er geen gronden waren voor vernietiging van de bestreden uitspraak. Dit arrest bevestigt de noodzaak van een zorgvuldige beoordeling van de feiten en de juridische kwalificatie van gedragingen in strafzaken.