ECLI:NL:HR:2000:AA8722
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- P.C. Kop
- W.H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Arrest over arbeidsovereenkomst en loonvorderingen tussen werknemer en werkgever
In deze zaak heeft eiser, een werknemer, Fugro Engineers B.V. gedagvaard voor de Kantonrechter te 's-Gravenhage. Eiser vorderde onder andere dat Fugro hem in staat zou stellen om werkzaamheden te verrichten tegen een bruto maandsalaris van ƒ 5.891,--, vermeerderd met een inflatietoeslag. Daarnaast vorderde hij met terugwerkende kracht een bruto maandsalaris van ƒ 5.891,-- vanaf 1 september 1995, en dat de arbeidsovereenkomst, gesloten op 1 maart 1985, nog steeds voortduurt. Eiser vroeg ook om een schadevergoeding wegens kennelijk onredelijke beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst en om een vergoeding voor achterstallige bonusbetalingen.
De Kantonrechter heeft op 11 juli 1996 Fugro veroordeeld tot betaling van een bruto maandsalaris van ƒ 5.118,-- voor een bepaalde periode, maar heeft de overige vorderingen van eiser afgewezen. Eiser ging in hoger beroep bij de Rechtbank te 's-Gravenhage, waar Fugro ook incidenteel hoger beroep instelde. De Rechtbank heeft op 14 oktober 1998 het vonnis van de Kantonrechter vernietigd en de vorderingen van eiser afgewezen.
Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het vonnis van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft op 1 december 2000 het beroep in cassatie verworpen, waarbij de Hoge Raad oordeelde dat de middelen van eiser niet tot cassatie konden leiden. Eiser werd in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van Fugro werden begroot op ƒ 327,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris.