ECLI:NL:HR:2000:AA9132
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- W.H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie van een beschikking inzake een betalingsverplichting door de Gemeente 's-Gravenhage
In deze zaak heeft de Gemeente 's-Gravenhage op 23 januari 1998 een verzoekschrift ingediend bij de Kantonrechter te 's-Gravenhage. De Gemeente verzocht om te bepalen dat verzoeker tot cassatie, samen met zijn (toenmalige) echtgenote, een bedrag van ƒ 12.339,46 schuldig was en dat dit bedrag terstond en in zijn geheel opeisbaar zou zijn indien zij de gemaakte en/of te maken aflossingsregeling niet nakomen. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 februari 1998 heeft verzoeker het verzoek bestreden. De Kantonrechter heeft vervolgens op dezelfde dag het verzoek toegewezen.
Verzoeker heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te ’s-Gravenhage. De Rechtbank heeft op 13 december 1999 verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep. Deze beschikking is aan de beschikking van de Rechtbank gehecht. Verzoeker heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van de Rechtbank. De Gemeente heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en de middelen van verzoeker verworpen op de gronden die zijn uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal. De Hoge Raad heeft op 22 december 2000 de beschikking gegeven, waarbij het beroep van verzoeker werd verworpen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer W.H. Heemskerk.