ECLI:NL:HR:2000:AA9132

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 december 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R00/011HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • H.A.M. Aaftink
  • W.H. Heemskerk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van een beschikking inzake een betalingsverplichting door de Gemeente 's-Gravenhage

In deze zaak heeft de Gemeente 's-Gravenhage op 23 januari 1998 een verzoekschrift ingediend bij de Kantonrechter te 's-Gravenhage. De Gemeente verzocht om te bepalen dat verzoeker tot cassatie, samen met zijn (toenmalige) echtgenote, een bedrag van ƒ 12.339,46 schuldig was en dat dit bedrag terstond en in zijn geheel opeisbaar zou zijn indien zij de gemaakte en/of te maken aflossingsregeling niet nakomen. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 februari 1998 heeft verzoeker het verzoek bestreden. De Kantonrechter heeft vervolgens op dezelfde dag het verzoek toegewezen.

Verzoeker heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te ’s-Gravenhage. De Rechtbank heeft op 13 december 1999 verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep. Deze beschikking is aan de beschikking van de Rechtbank gehecht. Verzoeker heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van de Rechtbank. De Gemeente heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en de middelen van verzoeker verworpen op de gronden die zijn uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal. De Hoge Raad heeft op 22 december 2000 de beschikking gegeven, waarbij het beroep van verzoeker werd verworpen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer W.H. Heemskerk.

Uitspraak

22 december 2000
Eerste Kamer
Rek.nr. R00/011HR
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker], wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J. Biemond,
t e g e n
DE GEMEENTE 'S-GRAVENHAGE, gevestigd te 's-Gravenhage,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. K.T.B. Salomons.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 23 januari 1998 gedateerd verzoekschrift heeft verweerster in cassatie - verder te noemen: de Gemeente - zich gewend tot de Kantonrechter te 's-Gravenhage en verzocht te bepalen dat verzoeker tot cassatie - verder te noemen: [verzoeker] - en zijn (toenmalige) echtgenote [betrokkene A] een bedrag van ƒ 12.339,46 schuldig zijn en dat dit bedrag terstond en in het geheel opeisbaar zal zijn indien zij de gemaakte en/of te maken aflossingsregeling niet nakomen.
Na mondelinge behandeling ter terechtzitting van 25 februari 1998, bij welke gelegenheid [verzoeker] het verzoek heeft bestreden, heeft de Kantonrechter bij beschikking van 25 februari 1998 het verzoek toegewezen.
Tegen deze beschikking heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te ’s-Gravenhage.
Bij beschikking van 13 december 1999 heeft de Rechtbank [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.
De beschikking van de Rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de Rechtbank heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De middelen falen op de gronden uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal Strikwerda.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren R. Herrmann, als voorzitter, A.E.M. van der Putt-Lauwers en H.A.M. Aaftink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.H. Heemskerk op 22 december 2000.